home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Morocco 2004
::
morocco 1
  • algemeen
  • morocco 1
  • morocco 2
::
reisverslag
Morocco 2004 :: morocco 1 :: reisverslag

Onderstaand reisjournaal is gemaakt door Nardi Vaanholt

 

Maandag 5 april

We vertrekken ‘s morgens om negen uur vanaf de camping in Tarifa, Zuid Spanje. De sticker, Exploring the World, wordt op mijn auto geplakt. Het is dan in elk geval duidelijk dat wij bij de Toy horen.
Op hun deur staat levensgroot dezelfde sticker. Kun je met twee auto’s al van een expeditie spreken? Nou, we doen het gewoon. De zender en ontvanger zetten we pas op de auto als we de grens over zijn. We vullen de watertank in de camper nog even bij en doen de laatste inkopen in de supermarkt.
We hebben een hele voorraad flessen ingeslagen omdat wij ons glas wijn bij het eten niet willen missen. Daar brengt geen moslim ons vanaf. Je mag echter per persoon maar drie flessen wijn bij je hebben!

Op naar Algeceiras om de boot naar Ceuta te nemen. Ik rijd en Marijke regelt met Gerard de kaartjes voor de boot. We nemen een snelle! Deze boot doet er 35 minuten over. Het is tenslotte vanuit Spanje ook maar 15 km naar Afrika. We betalen  62,50 euro voor de auto en 17,50 euro  p.p. voor een enkele reis. Kun je niet voor zwemmen.

Er is een behoorlijke storm en we verwachten dat de boot niet zal vertrekken. Gelukkig vaart hij wel.

Vanuit mijn ervaringen met overtochten naar Turkije, Tunesië, en Griekenland had ik hectische toestanden verwacht. Het gebeuren rond het inladen was heerlijk rustig. Ik was nog even bang dat ik achterwaarts het busje de boot op zou moeten rijden maar dat hoefde niet. Gelukkig kan ik dan op Gerard terug vallen.

Bij de grensovergang naar Marokko was het een hectische toestand. Veel mensen in uniform die gewichtig kijken maar hun ondergeschikten het werk laten doen. Veel kleine loketten: een handgeschreven papiertje erop met étranger. Je weet dan in elk geval dat je goed zit. Alle paspoorten worden ingezameld en je denkt die zie ik nooit meer terug. Een man noteert de gegevens vanuit het paspoort. Geen computer te bekennen. Bij een ander loket moet je zijn om je auto in te klaren.
Hetzelfde gedonder. Als je het ziet als een groot spel kun je je uitstekend vermaken.
Het gaat langzaam, maar het komt allemaal voor elkaar.
Voor ons een goede manier om aan Afrika te wennen.

En dan de controle van onze auto’s met inhoud. Voor me zie ik Gerard met de douanier grapjes maken en hem daardoor afleiden. Het lukt hem uitstekend. Hij is met zijn twintig flessen wijn door de controle. Nu wij nog met onze zestien flessen. De douanier rommelt tussen onze dekbedden. Ik denk: dit gaat mis, onze flessen rollen straks achter elkaar het dekbed uit en de straat op. Gelukkig boog de man te diep en vloog z‘n pet van zijn hoofd  tegelijk met twee pasfoto‘s van hem zelf. De man werd daardoor afgeleid en gebaarde ons door te rijden. Op de berghelling voor ons zagen we een mierenhoop van mensen die bepakt en beladen lopend Marokko binnen komen, gekleed in djellaba’s en kaftans: de lange gewaden die zo typerend zijn voor Marokko. Honderden blauwe mercedes taxi’s stonden hen op te wachten. Gerard reed pittig Marokko in. Met moeite kon ik hem bij houden. De wegen zijn slecht. Op een mooie plek onze lunch gebruikt, met jongens om ons heen die ergens ineens vandaan kwamen. We komen rond 5 uur aan in Chefchaouen. Het tijdsverschil met Spanje is twee uur. Onze eerste camping in Marokko. Het is vol en er is weinig plek. We besluiten lopend het witgekalkte stadje in te gaan. We lopen door de middeleeuwse straatjes met veel blauw geverfde huizen. Het blauw rond de ramen is gekozen om muggen af te weren. We gaan op het grote plein zitten en kijken onze ogen uit. We zijn in een totaal andere wereld beland.

Op de camping maken we een maaltijd met zalm en duiken in ons bed, moe van alle indrukken.

 

Dinsdag 6 april

Via een schitterende weg, de N13, rijden we naar Ouazzane en daarna naar Fès. We rijden over de uitlopers van het rifgebergte. Het is groen en overal langs de weg en de berghellingen zien we bijbelse taferelen: vrouwen in fel gekleurde kleding met grote breedgerande hoeden drijven geiten en schapen de berghelling op.

We gebruiken onze lunch ver van de grote weg en te midden van veldbloemen. Ook hier komt een groepje jongens voorbij met een ezel. Er wordt een praatje gemaakt. Ze spreken een beetje Frans en dat vergemakkelijkt de communicatie.

Het landschap staat vol olijfbomen. De olijfboom kan goed overleven op arme grond en wortelt met gemak op ruw ongelijk terrein. We zien vanaf de weg een ezel rondjes draaien. Het beest blijkt olijven te persen volgens de eeuwenoude methode. In de herfst worden de groene, zwarte en paarsachtige olijven geoogst. Het mengsel van die drie bepaalt de smaak en het aroma van de olie. Met behulp van een door een ezel in beweging gebrachte maalsteen worden de olijven met pit en al tot pulp vermalen. Dat wordt in een breed en ondiep, rond, poreus vat geschept. Bij het persen sijpelt de olie eruit in een ander vat, waarin na toevoeging van water, de olie zonder vaste bestanddelen komt bovendrijven. Er is vijf kilo olijven nodig om een liter olie te krijgen.

We moeten dwars door Fès rijden om aan de andere kant bij Camping Fès International uit te komen.
We hebben afgesproken om ‘s avonds in het restaurant op de camping te gaan eten. Eten was goed. Tajine met kip en wijn!

 

Woensdag 7 april

Voor 150 dirham hadden wij via de camping een gids ingehuurd. Hij zou de hele dag bij ons blijven en ons Fès laten zien. Met mijn auto, gereden door Gerard, reden we om de stad heen. De grote stadsmuren staan nog overeind en omsluiten de stad Fès. We bezoeken eerst een keramiekfabriek. Fès en zijn omgeving is bekend om het blauwwitte aardewerk. Alles wordt handmatig gemaakt. Prachtig maar duur.

Hier heb ik mijn éérste en énige cadeau in Marokko gekocht: vier borden.

We trekken met gids de medina in (Arabisch voor ‘stad’). De medina’s bevinden zich bijna altijd binnen stevige stadsmuren met uitkijktorens. De smalle kronkelstraatjes en talloze steegjes van de medina vormen een waar doolhof. Het hebben van een gids is geen overbodige luxe. Elke medina is onderverdeeld in wijken, niet meer dan een aantal smalle straten en stegen waar de bewoners met elkaar een gemeenschappelijk bakhuis, een hamam (badhuis), een koranschool en een kruidenier hebben. De kruidenier zit altijd in een van de kleinere straatjes. Hier zijn de dagelijkse behoeften als groente, fruit, olie, kolen, suiker, specerijen en dergelijke te koop. Winkels met luxeproducten tref je er niet aan.

We wandelen door een bijenkorf. Het gonst van de activiteiten. Zwaar beladen paardjes en ezeltjes wringen zich door de smalle steegjes. Het is er vol met mensen. Het is een exotisch tafereel. Onze kleine gids lost zich steeds in de menigte op. We moeten ons best doen om hem niet uit het oog te verliezen.

Via de ingang van een leerwinkel lopen we naar boven en kijken uit op de leerlooierijen van Fès.
De leerlooierijen liggen meestal vlak bij water en zo ver mogelijk bij de woonwijken vandaan vanwege de stank. In Fès liggen ze bij de Wadi Fès, maar inmiddels wel midden in de stad. Het leerlooien is een ambacht met gebruiken van duizenden jaren oud. De huiden van schapen, geiten, koeien en kamelen, worden eerst van haar en vlees ontdaan. In kuipen, waarvan sommigen al eeuwen in gebruik zijn, worden de huiden geweekt. De oplossing die de huiden verandert in leer wordt verkregen van de bast van de granaatappel of mimosa. Vervolgens worden de huiden uitgehangen op de terrassen van de medina. De gedroogde huiden worden gespoeld in ruime hoeveelheden water. Daarna worden ze zachter gemaakt in baden met een vettige oplossing. De huiden worden gekleurd in de kuipen. De kleurstoffen worden gehaald uit planten en mineralen. Tegenwoordig gebruikt men ook chemische kleurstoffen.

Al dwalend door de nauwe straatjes komen we langs het graf van Zaouia van Moulay Idriss II, de stichter van Fès. Het is het meest vereerde heiligdom van Marokko. We werpen via de openstaande deur een blik naar binnen. Het is verboden voor niet-moslims. Dit geldt ook voor de Karouine moskee.

De Medersa El Attarine mogen we in. Medersa is de Franse benaming voor Madrasa. De Madrasa was zowel een cultureel als een religieus instituut en bestemd voor plaatselijke studenten uit het dorp of de stad en de nabije omgeving. Iedereen die wilde leren was welkom. Het werd ook een plaats van gebed en reflectie. Het gebouw straalt schoonheid en harmonie uit.

De Medersa Bou Inania is een van de weinige islamitische religieuze gebouwen die toegankelijk zijn voor niet-moslims.

Het gebouw heeft een schitterend bewerkte houten deur. Ook hier uiterste verfijning. Men zegt: je moet Fès proeven, en dat hebben we in figuurlijke zin gedaan. Maar inmiddels waren we ook toe aan een lunch. Onze gids loodste ons dwars door de medina naar een uitstekend restaurant: Laanibra. Hier hebben we Fès geproefd. Klasse! De smaken waren subtiel op elkaar afgestemd. We raakten niet uitgepraat over het eten, tot wanhoop van Marijke die door een storing in de ingewanden tot droge rijst veroordeeld was. Gelukkig was zelfs de rijst verfijnd.

Halverwege de maaltijd melde de gids zich aan onze tafel. Hij was boos. Het was de gewoonte in Marokko dat gidsen mee aan tafel werden gevraagd. Nu we dat niet gedaan hadden moesten we het bedrag van de maaltijd maar aan hem uitbetalen. We zeiden nog nooit van deze gewoonte gehoord te hebben en gezien het grote aantal gidsen dat met elkaar koffie zat te drinken leek het ons ook niet erg waarschijnlijk. We melden dat wij het op de camping zouden navragen of dit de gewoonte was.
Dit moesten we vooral niet doen! Na dit intermezzo was zijn gedrag anders. Hij vloog al bellend door de medina, lette niet op of wij hem nog konden volgen. Een man die zich niet uitsloofde maar wel wilde incasseren. Hij heeft ons nog het koninklijke paleis laten zien en toen was het voor hem genoeg.
Bij navraag op de camping bleek dit uiteraard de nieuwste truc om snel geld te verdienen.

Naast ons op de camping was inmiddels een Nederlands echtpaar gearriveerd met hun landrover. Gerard herkende hen aan het logo van “Dutch Courage”. Zij hadden huis en haard verkocht en hadden de tijd om twee jaar rond de wereld te reizen. We kunnen hen volgen op hun website “Dutch Courage.”

 

Donderdag 8 april

We vertrokken ‘s morgens om half negen richting Sefrou, Boulemane, Midelt door het Massif du Kandar. Een prachtig landschap. Het eerste stuk is nogal stenig. We lunchen op een mooie plek. Ook nu weer komt er een jongen uit het niets te voorschijn. Armoedig gekleed en vraagt om kleren, we geven hem brood. Bij het weggaan probeert hij iets uit de auto te grissen. Het lukt niet omdat wij vieren zeer alert zijn. Bij de stop voor de koffiepauze klinkt uit onze auto hard een cd met de Afrikaanse muziek. We beginnen spontaan op de weg te swingen. We zijn in niemandsland. Gerard snelt naar de auto om de video te pakken en dit vreemde tafereel vast te leggen Hij moet later toch kunnen bewijzen dat hij met drie gekke vrouwen op stap was!

In Midelt brood, yoghurt en crackers ingeslagen De weg van Sefrou tot aan Midelt is zeer rustig. We komen nauwelijks auto’s tegen. Ook is de staat van de weg uitstekend. Daarna rijden we door de Gorges du Ziz. Schitterende vergezichten. We komen weinig mensen tegen. Als we enkele mensen zien worden we toegezwaaid. Ongeveer 30 km achter Errachidia  ligt een prachtige oase.

We vinden een kleine camping die midden in de oase ligt. En voor het eerst in Marokko een schoon toilet. De ontvangst is vriendelijk, we krijgen muntthee in een berbertent geserveerd. Er staan enkele tenten en een camper op de camping. Een Duitse jongen is naar Agadir gevlogen en maakt op de fiets een tocht door het binnenland. Geen sinecure op een stenige weg.

 

Vrijdag 9 april

Marijke en ik zijn om zes uur wakker. We genieten van de stilte en de palmbomen om ons heen. Om negen uur zijn we startklaar. We vertrekken naar Erfoud. We dachten van daaruit de piste op te gaan. We hebben nog even gecheckt of de piste ook berijdbaar was voor het busje: geen probleem.
Het eerste gedeelte van de weg was voor Marokkaanse begrippen nog heel redelijk. Wel veel gaten, maar harde ondergrond. Daarna ging de weg over in zacht mul zand en daar kon het busje niet tegen. De Toy trok me zonder moeite weer vlot. Lucht uit de banden zodat we iets meer grip op de grond hadden en niet stuiterend door Marokko reden. Toch ging het niet. Mensen komen aanlopen om te helpen. Er zijn echter nergens onderkomens te zien. Waar komen ze toch ineens vandaan? Ze plukken wat uitgedroogd gras uit het zand en leggen dat onder de banden. En rijden maar. Gerard en Marijke gaan met de Toy de weg verkennen. Via de zender krijgen we bericht dat deze route niet door mijn auto te rijden is. Dit soort toestanden maakt het leven een beetje avontuurlijk! Marijke rijdt een stukje in de Toy en merkt hoe gemakkelijk je met een terreinwagen obstakels kunt nemen. In de weidsheid van het stenige landschap gaan we lunchen. Een jochie kwam op de fiets aanrijden en ging keurig op afstand zitten wachten tot wij uitgegeten waren. Hij sprak goed Frans en vroeg of wij fossielen wilden kopen, hetgeen Gerard deed.

 

We rijden door een schitterend lavalandschap. We zien twee kleine boompjes in het verder stenige en kale landschap. Gerard en Betty gaan kijken of ik daar met mijn auto ook kan komen  Even later horen  we dat we kunnen komen. We hebben een prachtige bivakplek voor de nacht gevonden. We zijn omgeven door afgeplatte bergen, een ondergaande zon en acht jongens die, op afstand, het gebeuren zittend volgen en commentaar leveren. De afstand hebben we zelf gecreëerd omdat ze bijna in onze auto zaten. Ons kampement ligt in de buurt van Alnif. Als we geïnstalleerd zijn komen een aantal dorpsmeisjes aangelopen. Lachen en giebelen. Wij vrouwen krijgen dikke zoenen. Ze willen van alles hebben, maar wij zeggen nee.

We genieten van een prachtige zonsondergang en van een schitterend heldere sterrenhemel. In een oorverdovende stilte nemen we ons afzakkertje.

Als we ‘s morgens willen inpakken komen drie meisjes, die er de vorige avond ook waren, aangelopen
Ze zijn erg opdringerig en willen niet weggaan. Ze grissen bijna een shirt van Gerard uit de auto. We houden hen goed in de gaten, maar als we op de grote weg zitten missen we onze autokaart.
Gerard en Betty hebben nog een reservekaart. 

 

Zaterdag 10 april

We vertrekken richting zuiden. We zien op de kaart dat er een weg loopt van Tazzarine naar Zogora.
Op de kaart staat deze N12 wit aangegeven en ook nog met een stippellijn. Wij hebben eerst bij de plaatselijke bevolking geïnformeerd. Weg was goed te rijden: deels asfalt deels piste. Met het busje was het makkelijk te doen. We besluiten het risico te nemen. Het is tenslotte maar 40 km, daarvan zou 10 km piste zijn. Het was een vreselijk slechte weg door een schitterend landschap. Soms leek het alsof we door een rivierbedding reden. Door Gerard, Betty en Marijke werden de grote keien voor het busje uit de weg geruimd en grote gaten gevuld met stenen. Na 15 km houden we beraad: keren we terug naar de grote weg of rijden we door. De 15 km terug was ook geen aantrekkelijk vooruitzicht, dus doorgaan maar.

Het was een weg waarop mijn busje niet thuishoorde. Hier had je een terreinwagen nodig.
De weg was zo ingewikkeld dat Gerard de moeilijkste passages voor zijn rekening nam. We kwamen door dorpen waar de tijd was blijven stilstaan. Geen elektriciteit en alleen enkele waterputten Grote armoede en bijbelse taferelen. We lunchen onder de enige boom die we tegen komen Een invalide jongen, in een eigen gemaakte rolstoel komt over de keien aangehobbeld met muntthee. Even later volgt de rest van de familie met enkele waren om te verkopen. Er komen drie landrovers met Belgen voorbij, zij kijken   stomverbaasd naar het busje. Na uren worstelen over deze onmogelijke piste, waarbij we steeds denken dat we het eindpunt bereikt hebben, houdt de weg op! Daar staan we. Het is inmiddels vijf uur. Zo ver we kijken zand en heuvels, wat nu? Gerard en Betty gaan in de Toy op onderzoek uit. Marijke en ik laten de intense stilte en het weidse landschap op ons inwerken. Het voelt goed te weten dat je alles bij je hebt om te overnachten. Via de zender horen we dat ze nergens een weg kunnen vinden.
De gps geeft aan dat we rechtdoor en over de zandverstuivingen moeten. Rijden in het zand over pollen is een kunst, maar daarbij ook nog gesleept worden is hoge kunst. Mijn busje draait meerdere keren vast en zelfs de Toy komt vast te zitten. Wat een avontuur en wat een spanning. Niemand raakt in paniek. Toen we dachten dat dit het was, moesten we nog een zeer steile berg nemen. Maar uiteindelijk komen we aan in Zagora. Het geeft wel een kick om op deze manier op je bestemming te komen. We zien de schone toeristen die zojuist zijn ingevlogen en pardoes in een andere wereld worden geworpen. Wij prefereren ons geworstel. Om zeven uur komen we eindelijk aan op de camping. We worden door Mohammed verwelkomd met muntthee in camping Les Jardins de Zagora in Amazraou.

 

Zondag 11 april

Pasen. We maken een uitgebreid ontbijt met eieren en paasbrood We doen de was, lunchen uitvoerig, werken ons dagboek bij en lopen een rondje door het stadje. Een paar jongetjes zijn met veel enthousiasme op straat aan het voetballen. Een auto rijdt over de bal. Weg bal. Het gezicht van het jongetje zal ik niet vergeten. Zo intens verdrietig. Ik heb nog steeds spijt dat ik niet aan mijn eerste impuls om hem een nieuwe bal te geven gehoor heb gegeven.

De camping is fleurig, overal bloeien bloemen. De hele camping heeft één toilet en één douche!

 

Maandag 12 april

0m zeven uur opgestaan. Om half negen vertrokken via Tamegroute richting Mhamid. We gaan de zandduinen in. We rijden op een prachtige bergweg met mooie uitzichten en overal in het landschap zien we drinkplaatsen voor kamelen. Ongeveer 15 km voor Mhamid nemen we een piste naar de duinen.
We drinken koffie aan de rand van de woestijn. Zand, zover je kunt kijken. In de verte zien we een bedoeïenentent. We zijn verrukt over het zand met al zijn kleuren en de stilte. Er passeert ons een berber met kameel, hij spreekt Frans en maakt een praatje. Hij loopt met zijn kameel naar de bewoonde wereld om met toeristen een aantal dagen door de woestijn te trekken. De man heeft een prachtig besneden gezicht en een heel open blik. Hij vraagt of wij het leuk vinden om een stukje op zijn kameel te rijden. Marijke en ik ontkomen er niet aan en we willen ook wel. Het is een kunst om elegant op het beest te komen. Hij komt zo abrupt omhoog dat ik bijna aan de voorkant over zijn kop schiet. Na dit intermezzo gaan we met Gerard de zandduinen in. Marijke en ik gaan om beurten mee.

Het is een sensatie om met de Toy een zandduin op te rijden, op het hoogste punt te blijven staan, te kijken hoe de situatie beneden je is, je terug te laten glijden en dan met volle kracht de duin over.
Soms gaat het mis en moet je zand ruimen. Beneden in de kom is het dan de kunst om er weer uit te komen. Geweldig. Het vraagt wel stuurkunst en kennis van auto en zandduinen.

 

Nadat we mijn auto uit het zand hebben getrokken, rijden we via Zagora en de Draa-vallei naar Agdiz. De Draa is de langste rivier van Marokko. Langs de rivier in de vallei eindeloze rijen dadelpalmen.
De vallei staat ook bekend als de vallei van de duizend kasba‘s. De uit zand opgetrokken versterkte kastelen boden bescherming tegen aanvallen van mensen en dieren tegen kou en andere bedreigingen. Een kasba werd bewoond door een persoon van aanzien of een grote familie en is altijd een imposant bouwwerk met een vierkante plattegrond. Vaak vier torens op de hoeken en kantelen rondom.

Onderweg bezoeken we een schooltje. We mogen binnenkomen. Er zijn twee klassen. De kinderen krijgen Franse les. De stof is helemaal niet makkelijk. De kinderen zijn verlegen. De beste van de klas mag een stukje voorlezen. Ze hebben een schrift, een pen en een boek. Dat is alle lesmateriaal.

We komen rond vijf uur op de camping Palmeraie aan. ‘s Avonds tajine met kip gegeten. Gelukkig mochten we onze wijn zelf meebrengen. Een Frans echtpaar aan het tafeltje naast ons zat aan het water. Ons aanbod onze wijn te delen werd gretig aangenomen.

Met Mohammed blabla, de baas van de camping, veel gelachen. Hij had gevoel voor humor en sprak goed Frans.

 

Dinsdag 13 april

Om negen uur vertrokken We bezoeken de kasba in Taourit even buiten Ouarzazate. De honderd jaar oude kasba wordt gerestaureerd en behoorde vroeger toe aan de machtige Glaoui familie. Van binnen is het een wirwar van trappen en trappetjes die toegang geven tot de diverse vertrekken. Het prachtige smeedwerk voor de ramen en de mooi bewerkte plafonds geven wel een indruk hoe deze familie heeft geleefd.

Ik krijg van Marijke een bermbloemetje vanwege mijn trouwdag. Zo reist ook het verleden met mij mee

 

In Taliouine, bekend door het kweken van saffraan, drinken we saffraanthee. De plant lijkt op krokus en behoort ook tot deze familie. De plant groeit op hoogten tussen de 1200 en 2000 m in licht kalkrijke grond. Rond Taliouine wordt ongeveer 6 m2 saffraan verbouwd door verschillende families, die ieder hun eigen stuk land bezitten De bolletjes worden in september geplant met een dichtheid van 750 tot 1000 per m2 en het zachtpaarse bloemetje komt eind oktober op. Het oogsten geschiedt voor zonsopgang en duurt zo‘n 15 tot 20 dagen. Na drogen leveren 100.000 bloemen 1 kilo saffraan, terwijl slechts 1 gram genoeg is om 7 liter vloeistof te kleuren. Saffraan wordt gebruikt in het eten, als verfstof voor tapijten en aardewerk en voor het kleuren van de handen van de bruiden.

Het meisje in het theehuis liet ons haar prachtig, met saffraankleur, beschilderde handen zien.

‘s Avonds een bivak gemaakt aan de weg naar Igherm. We kamperen tussen de stenen en bergen omdat het zo koud is eten we binnen. We klinken op mijn trouwdag. En gaan slapen.

 

Woensdag 14 april

Terwijl ik het theewater heb opgezet ga ik nog vlug een paar foto‘s maken van de overnachtingsplek.

Marijke gaat achter het stuur zitten om de auto van de keggen te rijden. Ik schreeuw dat er water op het gas staat en vlieg naar de auto. Gerard reageert alert en gooit het vlamgevatte plastic doosje met zoetjes over zijn schouder naar achteren, niet wetend dat ik op dat moment me juist achter hem bevond Mijn fleece was van goede kwaliteit, vatte geen vlam maar schroeide alleen. Doordat Marijke de auto van de keggen reed vloog het kastje open en knalde tegen het water aan. Het doosje met zoetjes vloog in de gasvlam en dat gaf een steekvlam. Marijke was ontzettend geschrokken en overstuur. Gelukkig is alles met een sisser afgelopen en hebben we weer een verhaal om te vertellen.

We rijden door het Anti-Atlas gebergte. Aan de noordkant schitterende vergezichten De dorpjes liggen tegen de bergwand aangeplakt. De mensen zijn hier rijker gekleed en ook kleurrijker. Vrouwen in fel blauwe jurken bewerken het land. Er zijn weinig mannen te zien, zij werken waarschijnlijk in het buitenland. We drinken koffie op een tapijt van gele bloemetjes.

Onderweg staat een oude man bij zijn auto zonder benzine. Hij spreekt Duits en blijkt jarenlang in Duitsland gewerkt te hebben. Zijn oude dag brengt hij toch liever in Marokko door.

In dit gedeelte van Marokko is men druk bezig met de aanleg van elektriciteitskabels. Begrijpelijk, maar hoe mooi is het landschap zonder al deze draden!

Aan de zuidkant van de berg wordt veel graan verbouwd. Aan het Qued bij Ait Abdalllah vinden we een lunchplek. We zitten tussen het heerlijk geurend artemisiakruid.

We gaan verder naar Tafraoute. Het is een schitterende vallei waar we doorheen rijden: rijkelijk beplant met amandelbomen. Veel dorpen zijn tegen de steile wanden van de Jbel Lekst gebouwd en bieden een fraai aanzicht. Het hele gebied is welvarender dan elders. Het meest duidelijk is dit te zien aan de goedverzorgde en grote huizen. En onze vooronderstelling dat de mannen dan wel in het buitenland zullen wonen en geld opsturen blijkt te kloppen.

Het dorp Agard Oudad, 3 km in de richting van Tiznit, ligt onder een indrukwekkende rots die de hoed van Napoleon, of ook wel het paard of de vinger van Napoleon wordt genoemd. Hier heeft de uit België afkomstige landschapskunstenaar Jean Verame in 1985 gigantische rotspartijen geverfd. Hij is twee jaar bezig geweest om delen van het bizarre berglandschap om te toveren tot een immens kunstwerk.
Hij liet 19 ton waterverf door vrachtwagens aanvoeren om deze blokken roze graniet met blauw en rood te bewerken. De geiten, die dol zijn op de bladeren van de arganiabomen die hier groeien, zorgen ervoor dat het kunstwerk tijdelijk is. Er staat nergens aangegeven hoe het kunstwerk te bereiken is. Betty en Gerard hadden het bij hun vorige bezoek aan Marokko bezocht en konden de weg terug vinden.

We willen naar Tiznit, maar pakken de verkeerde en witte weg. Gelukkig blijkt de weg geasfalteerd te zijn. Rond half zeven komen we op de camping aan die midden in de stad ligt.

In de stad is het ‘s avonds een en al bedrijvigheid. We zoeken het plein Hassan 11 om daar te eten in een door de Trotter aangeraden restaurant. Gerard wordt door een man aangeklampt die zegt ons wel te zullen brengen. Hij wordt meegelokt naar zijn winkel en komt niet van de man af. Als Gerard niets wil kopen wijst hij ons de verkeerde weg. Wij verdwalen en door te vragen komen we via een “uitmarkt” op het plein van Hassan terecht. Gerard heeft de pest erin dat hij zich heeft laten beet nemen.

Eten lekker lamsvlees helaas zonder wijn.

We zijn moe en duiken na ons borreltje het bed in. We worden ‘s nachts door een hevig onweer wakker gehouden.

 

Dit reisverslag gaat verder bij het tweede deel.