home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Australia 2013
::
tasmania
  • algemeen
  • perth melbourne
  • tasmania
  • de-sydney-tour
  • deserts 3
  • deserts 4
  • deserts 5 (csr)
  • top end
::
reisverslag
Australia 2013 :: tasmania :: reisverslag

 

Route (3.930 km): Devonport - Deloraine - Mole Creek - Cradle Mountain - Burnie - Stanley - Arthur River - Corrinna - Strahan - Queenstown - Derwent Bridge - Hobart - Huonville - Cockle Creek - Hobart - Dunalley - Port Arthur - Hobart - Richmond - Swansea - Freycinet Peninsula - St Marys - St Helens - Musselroe Bay - Pioneer - Derby - Launceston - Beaconsfield - (midland hwy) - Hobart - Snug - Richmond - Oatlands - Interlaken - Steppes - Golden Valley - Ulverstone - (tour: Leven Falls) - Devonport - Sheffield - Mole Creek - Meander - Liffey River - Flintstone - Waddamana - Ouse - Westerway - Strathgordon - Rosegarland - Bothwell - Steppes -Longford - Devonport

 

18 maart 2013 (82 km) - Tassie dus, Zaagsel en Alpenwei-Gevoel

 

Precies tien voor zes jaagt een metalige stem ons uit bed. The Spirit of Tasmania ligt afgemeerd in Devonport. Douchen, inpakken. Op weg naar de koffiebar komen we zowaar Dieneke & Gerard tegen.

Dan koffie! Ook vanmorgen errug nodig om van een wattenhoofd nog een soort van werkend brein te maken. Pfff, wat een slechte nacht was dit weer.

 

Op weg naar Deck G5 spreken we Paul & Sue en hun reisvrienden. Ze verdwijnen ergens in de catacomben van de veerboot. We zien ze niet meer terug. Wel Dieneke & Gerard. Na een ontbijtje in een door hen aanbevolen broodjestent begint er iets van orde in onze hoofden te komen. Nog niet voldoende om een coherent rijplan te hebben, maar we kunnen nog net beslissen om naar Dieneke & Gerard in Deloraine (50 km) te rijden.

De Bass HWY laten we links liggen. We toeren over een mooie kleine route (Railton Rd/B13). Heuvelachtig, beekjes, bossen en gras. Langs de weg liggen veel dode dieren. Vooral een kleine wallibisoort. Een paar dorpjes passeren we. Piepklein en simpel.

 

We arriveren bij het huis van D&G net nadat zij zijn aangekomen. Rondje tuin en huis, koffie. Een berg informatie en reistips rijker vertrekken we. Op naar het centrum van Deloraine, een leuk dorp met prachtige oude huizen. Én een supermoderne Woolworth. Tijd om de geslonken voorraden op peil te brengen. 

 

Zowel het weer als het landschap lenen zich voor een vakantiegevoel. Het is zoiets als een Europese vroeg-zomer-sfeer in de Ardennen of lage Alpen. Zeg maar...

Naar het westen om te beginnen. Onze dufheid en het hoofdzaagselgehalte zijn nog steeds van dien aard, dat we het vandaag simpel en kort houden. Over de B12 volgen we de Mole Creek (riviertje). In Mole Creek (dorpje), Ugwood, vinden we wat we nodig hebben. Om twaalf uur staan we met een na-middags-drie-uur-gevoel op het Mole Creek Caravan Park. Een ietwat grootse naam voor het kleine grascampingkje. Een alpenweitje lijkt het, liggend aan een klaterend beekje aan de voet van bergketens. Zon, lichte bewolking, een heerlijk soort frisheid. Verse broodjes, vers beleg, rust, tijd, tukkie.


Halverwege de middag beginnen we tot leven te komen. Net als de camping trouwens. Kampeerders van het sportieve soort komen aan. Lui met tenten, kano's, vistuig (vliegvissen), fietsen en wandelschoenen.

Onze linker buurman heeft een Defender met een opvallende snorkel. En buurman heeft een tent. Een leuke tent, makkelijk op te zetten. Maar buurman trekt een overall aan. En niet zomaar een, maar ook nog eens zo'n bláuwe!
Zijn vrouw doettut gewoon in haar nette rose shirtje en witte broek.

 

 

G krijgt een college in vliegvissen van een ouwe rot in dat hobbyvak. Ik maak avondeten. Zoals gewoonlijk na het vers inslaan, is dat vlees, groente (boontjes) en piepers. We hebben nog een paar kontjes wijn. De twee lege flessen roepen de nodige hilariteit op. In de kampkeuken vinden we zowaar een zwak wifi-signaal. Kunnen we mooi de laatste Victoria-dag op de site zetten en T4A-kaarten downloaden.

Natuurlijk wordt er weer heel wat afgekletst. En ook nu krijgen we, ongevraagd, het ene reisadvies na het andere.
In de regel vraagt de Ozzie belangstellend  "how long we are here for..." En dan gaat ie pas goed los. Daar moeten we heen en dat mogen we niet missen. Waar we dan ook geweest zijn, we lijken altijd de meest "awesome" plekken gemist te hebben...

Om tien uur zoeken we de warmte van ons bed op. Buren zitten nog bij kampvuurtjes onder de prachtige sterrenhemel met een dikke maansikkel. Mooie eerste Tassiedag!

 

Dinsdag, 19 maart 2013 (104 km) - Salomon's Grot en Cradle Mountain

 

Heerlijke nacht aan het kabbelende beekje. Wat een rust is dit na de harde wind en de heftige oceaan. Het leven komt langzaam op gang. Lekker zonnetje en burenbabbels. Buurman verderop is blij als G hem helpt een autoprobleem op te lossen en zijn vrouw gerust weet te stellen.

 

We rijden terug naar het dorp, waar de Genaral Store inmiddels Supermarkt heet. Maar waar het nog altijd super-klein-dorps aan toe gaat. Toonbank met kassa, frietenkot, koffie... De cassière, dochter van de baas, moet van de ene naar de andere positie. Een dorpelingse "don't bother, I help myself", wil iets gefrituurd hebben en doet het zelf. Een mopperend oude dame "tell me then if you change the colour!". Het melkpak heeft een nieuw etiket gekregen, waardoor ze de melk niet kon vinden.

Buiten treft G een motorrijder. Net als G een liefhebber van de boxermotor! En, daar verdiept zich het verbond. G merkt op dat hij écht bochten rijdt. Totnutoe heeft mijn liefje vastgesteld, dat de mannen hier alleen maar rechtuit rijden. De zijkanten van de banden zijn nog net zo diep geribbeld als een magazijnexemplaar. Alleen het loopvlak is gesleten. Ze mogen dan dik onder de tattoos zitten, echte stoerheid is iets anders. Niet dus bij deze man.

 

Via 'n heerlijk slingerende weg (ook voor motoren!!!) komen we bij de King Salomon's Grot. Prachtige formaties (stalagtieten en stalagmieten) in bijzondere kleuren en kleurschakeringen. Kristallen lichten op. We kruipen en wringen ons door smalle doorgangen en bewonderen deze sprookjeswereld.

 

 

In het gezelschap is Jim de Wit en zijn vrouw Lee. Een Nederlander. Sinds zijn zesde in Oz en nu als grey nomad drie maanden op Tasmanië. Na de wandeling door het bos, doen we gezamenlijk een bakkie met speculaas. Leuk!

 

Via een dirt road slingeren we richting asfaltweg die we moeten hebben om naar Cradle Mountain-Lake St Clair NP te gaan. In Liena, een open plek in het bos met een paar boerenhuisjes, treffen we Andrew. Zijn accent blijkt van Yorkshire. Hij is Engeland min of meer ontvlucht en is inmiddels gestopt met zijn baan bij de mijnen in Australië. Van technisch ingenieur is hij nu in dit dalletje aan het boeren. Vleeskoeien heeft-ie en hij rekent voor, dat van de prijs van een goeie steak op ons bord maar heel weinig voor de boer is. Het boerengemopper heeft hij goed onder de knie.

In dit dal was vroeger een postoffice tree. Als je een brief wilde versturen, legde hem in een holte van deze boom. Mensen, op weg naar Mole Creek, wat de bewoonde wereld was, namen de post mee.

Blij en vrolijk en heel relaxt vertelt hij veel, en geeft zijn visie op Australië. Hij ziet het mis gaan binnen 12 maanden. De mijnen zijn op hun weg "down" en dan wordt er veel meegesleept. En weer gaat het over risico's van de afhankelijkheid van China.

Verder op het pad, treffen we de grader. De machinist is blij met G's belangstelling en met graagte legt hij alles uit over het onderhoud van dit soort (gravel) wegen. Een kolfje naar de hand van mijn eigenste weg- en waterbouwertje natuurlijk.

Lunch aan de asfaltweg met prachtig uitzicht op het dal. Mooie route door bossen langs steile hellingen met uitkijkjes. Snelstromende beken en nog steeds veel dode dieren.

 

In Cradle Valley bekijken we de Wilderness Gallery (bij het Chateaux Hotel). Een expositie van natuurfoto's. Hele bijzondere. De zaal met de rotsfoto's vind ik het mooist. Het zijn bijna surrealistische schilderijen. Prachtig.

Op de grote P van het Park Informatiecentrum staan vooral grote campers. Die mogen (kunnen) het park niet in. Met gratis shuttlebusjes worden mensen heen en weer gebracht. Mooie service. We kopen de Parkkaart (toegang voor alle parken op Tassie) en krijgen een mooie plek, alsof je alleen in een bos kampeert, op de Big4. Toeren door de Cradle Vallei naar de berg en het meer. Mooi en bijzonder landschap. Steile hellingen, alpiene begroeiing en kale witte eucalypten. Stakerig wit, alsof ze dood zijn.

 

 

Mooi is de Cradle Mount die prachtig weerspiegelt in het meer. We wandelen naar Lilla Lake. Het is laat in de middag en de lage zon krijgt steeds meer de ruimte. Dit gebied, op ruim 800 meter, is heel populair vanwege de wandelmogelijkheden. Hier begint ook het (op Tassie) beroemde vierdaagse overlandtrack (naar Lake St Clair).

Op de P maken we kennis met Friese Cor en zijn Frans/Belgische vriendin en een echte Gelderlander. Backpackers, maar wel met een autootje! Cor gaat bijna naar huis en moet zijn wagentje nog van de hand zien te doen.

 Om half zeven zijn we terug en vinden in de Lodge naast de camping een redelijk barmeal. Sfeertje dat van een grotere bergblokhut met houtvuren.

We worden aangeschoten door een van de wielrenners die we vanmiddag met enig geduld en moeite passeerden op de bochtige bergweg. Hij zat in de kopgroep. Hem viel onze auto op en nu hij de kans heeft, wil ie er het zijne van weten.

Half negen staan we op ons donkere plekkie. Het is koud, en knus binnen bereiden we het volgende traject voor. Dan lekker slapen in de donkere en stille nacht. Geen krekel, geen beekje, geen vleugje wind is te horen.

 

Woensdag 20 maart 2013 (203 km) - Brandnieuwe Banden en Staan in Stanley

 

Om kwart over negen worden we wakker. Tja, die stilte! Ook de zon houdt zich nog schuil achter een dik wolkendek. Douchen, koffie, ontbijt en rechtsvoor oppompen. De banden zijn aardig aan hun eind en de bult op linksachter groeit richting formaat feestelijke luchtballon. 

Het is half twaalf als we het Cradle dal uitrijden. Het landschap is bijzonder. De bergen, soms afgerond, soms scherp rotsig met mossige begroeiing, zijn erg alpien. Maar wel Australisch alpien. De Eucalypten, de gumtrees lijken in niets op Europese bomen.

 

We rijden westelijk naar de Murchinsons HWY, een kronkelende smalle asfaltweg die naar het noorden, naar de kust, gaat. Het is een en al bos. Meestal oud en natuurlijk, maar ook delen die aangeplant zijn en voor de houtwinning dienen. De koffiestop combineren we met een wandeling door de Hellyer Gorge.
Het plan is om op te stomen naar Burnie. Mogelijk is daar informatie over een westelijke route, de Western Explorer, te krijgen. De weg zou zijn afgesloten omdat er een brug hersteld wordt.

In Burnie scoren we een nette maaltijd met mooi oceaanuitzicht. Of beter, uitzicht op de kalme Bass Strait. De dames bij de Toeristen Info bakken er helemaal niets van. Drop kauwend verwijzen ze naar Stanley. Met een paar folders gaan we de deur uit. Onze "we-zien-wel"-modus komt weer goed van pas.

 

Bij Somerset wippen we toch maar even aan bij een bandenboer. Ziet er goed uit. Aardige eigenaar en de banden (BF Goodrich A/T toch maar) zijn 20% goedkoper dan alle prijzen die we tot nu toe kregen, hoorden en zagen. We besluiten TOY dan maar helemaal in het nieuw te steken. En zo kan het gebeuren, dat we een uur later de reis vervolgen op vier verse banden. Zo!

 

We gaan aan bij Boat Harbour Beach, wat het mooiste strand van de hele kust zou zijn. Mooi, best wel... Door naar Stanley. Alom bouwland op de heuvels langs de kust. Daar doemt de Nut al op. Een tafelberg op een landtong.

 

 

G wil de Nut beklimmen. Bovendien is hier een en ander te vinden over de manier waarop de Aboriginal bewoners werden, laten we zeggen, gedecimeerd door de Van Diemen's Land Company, een groep  rijke Engelse ondernemers half 19e eeuw.

 

Ten noorden van de Nut en het dorpje Stanley is een grasstrook aan de baai in de luwte van de 150 meter hoge berg. Er staan een paar campers en een caravan. Achter TOY is het windstil en is er zon. Heerlijk Happy Hour! Eten prima pasta en salade. Tot een uur na zonsondergang zitten we buiten.

Nog een knus binnen-TOY's uurtje en dan slapen. Het oude vertrouwde zee- en zeilklappergeluid is er weer. Aan het geflapper kunnen we iets doen, een blok schuimrubber tussen de gasdrukveren en het zeil. Aan de zee niet.

 

Donderdag, 21 maart 2013 (106 km) - In een Nutshell de Brug

 

Zo dat was weer een knap onrustige nacht. Vanaf de vroege ochtend vielen fikse buien. Onder een groot grijs wolkendek beginnen we de dag. Nog steeds regent het nu en dan en de de zee oogt woest met witschuimende koppen. De uitstraling van de omgeving is wel erg anders zo. Grijsmooi, zullen we maar zeggen.

 

Na het ontbijt wordt bij de Informatie het brugverhaal bevestigd. De dame geeft ons enige hoop voor omwegen. Langs het strand, misschien door de rivier... Maar in Arthur River zullen de rangers het vast wel weten.

We rijden een ommetje naar de voormalige Headquarters van de Van Diemen's Land Company. Een club rijken die van de Engelse koning in 1825 dit deel van de wereld kregen om er schapen te houden. De wol werd in Europa te duur. En hier was land. Dus laad je een schip vol met schapen en veroordeelden (vaak arme hongerige mensen die bv. brood gestolen hadden) en ga je aan de gang. Personeel en ruimte genoeg.

Maar er was een probleempje: er woonden mensen, Aboriginees. Mensen die hier 30 a 40.000 jaar geleefd hadden werden geconfronteerd met blanken en schapen. Ze verzetten zich, doodden mensen, gooiden een schapen van de kliffen in zee. De strijd escaleerde en werd natuurlijk door de VDL-mensen "gewonnen" werd. Dat is, heel veel (de getallen lopen uiteen) inheemsen werden dood geschoten, vergiftigd, op een eilandje neer gezet of stierven aan de ziektes die de nieuwkomers mee brachten.

De onderneming werd geleid door een gouverneur. In deze uithoek van Australië, van de wereld, met de gebrekkige communicatiemogelijkheden van die tijd, had deze man de feitelijke alleenheerschappij. Met name de eerste, Edward Curr, staat bekend als een ware potentaat.

 

 

In het huis en bijgebouwen, gebouwd door de convicts, waar Curr met zijn gezin (15 kinderen) leefde, wandelen we vanochtend rond. In glazen panelen, op een tafel, een kastje, een spiegel, wordt de geschiedenis van de Company, van de Aboriginees, van verschillende personages verteld.

De ruimtes zijn heel oorspronkelijk en sober. Aan de wanden wordt moderne kunst geexposeerd. Er lopen maar een paar andere stellen rond. Het huis heeft een verstilde sfeer. Zelfs met de bewolking is het uitzicht op de baai en de Nut prachtig. De baai daar beneden, waar wij de afgelopen nacht woonden, was ook de plek waar Curr in groot gezelschap en met zijn schapen in 1827 landde.

 

Stanley, achter de tafelberg tussen twee baaien, is prachtig. Schilderachige huizen en cottages. We kuieren er rond, kopen vers brood, sturen een pakketje naar de bijna-jarige Lois en nestelen ons op de eerste verdieping van een piepklein visrestaurant. De garnalencocktail en de kreeft zijn helemaal te gek. Goed glaasje wijn en dan is het tijd om Stanley te verlaten.

 

 

Het regent hard. Yes! Gisteren schaften we min of meer toevallig vier verse banden aan. Nu in de regen op de kronkelende weg, is dat een veilig weten.

In Smithon doen we een rondje. Aan de westkust buigt de weg naar het zuiden. De bossen gaan over in laagstruikige kustbegroeiing.

 

In  Arthur River blijkt al snel dat we alle hoop op de zuidelijke route moeten opgeven. De brug is de 26e klaar. De rivier is te diep en te steil om te doorwaden. Het strand en andere tracks zijn onbegaanbaar. Er zit niets anders op dan terug te gaan. Jammer, jammer jammer.

In de "shop", een alles-en-nog-wat-winkel (fish'n chips, souveniers, boodschappen, ...) is ook de "office" voor de rivercruise, ons aanbevolen door verschillende mensen. Vandaag werd er niet gevaren, maar morgen gelukkig wel.

We toeren rond langs de Park-campsites die op een paar plaatsen rondom het dorp, nou ja dorp, liggen. Op een veld, het is al donker genoeg, staan we open en door bomen en struiken tegen de wind beschut. Nu en dan stort het. We zetten ons meubilair niet eens buiten. Binnen-uurtjes dus en ritsen open als de zon doorbreekt en ritsen dicht bij een bui.

Lezen, laptoppen, internet, babbel met dat ene buurstel aan de andere kant van het veld tot een plensbui ons weer naar binnen jaagt. Eten en na Pauw & Witteman (Uitzending Gemist) vleien we ons tussen de stilgevallen zeilen. In de nachtelijke hemel heeft de halve maan redelijk de ruimte tussen de wolken door.

 

Vrijdag, 22 maart 2013 (112 km) - Jarig! Verrassingen en een Meevaller 

 

Afgelopen nacht kregen we forse buien te verduren. Zelfs G werd er wakker van. Ook vanmorgen is er geen sprake van de beloofde opklaringen. We verzetten TOY zodat we minder last hebben van de harde wind. Want eerst moet er koffie worden gezet. Zéker vandáág! Zo, dat is dat.
De iBet haalt ondertussen verjaardagsberichten binnen via fb, e-mail, chats. Veel felicitaties, goede wensen, tekeningen en e-cards. En zelfs een U-Tube videootje. Iza zingt "lang zal ze leven". Geweldig!

 

Op naar de boot. De oude schuit doet al 46 jaar dienst op hetzelfde traject met wisselende eigenaren, wisselende captains en wisselende gidsen. Vandaag zijn wij met een ander stel, de enige gasten. En daar is de Captain natuurlijk en Craig, de gids. Craig doet dit werk al tien jaar. Hij is vol over de Nederlanders, had een poos verkering met een Nederlandse. Maar ja, zegt-ie, te veel vrouw hè! Uhh...?? 

 

Om tien uur varen we de bruine Arthur River op. Weg van de oceaan, die er woest uitziet in de stormachtige wind. Het kan nog veel erger, wordt ons verzekerd. Het heet hier niet voor niets de kust van de Roary Forties. Op deze veertigste breedtegraad komt de wind aangedenderd vanaf Zuid-Amerika, zonder door wat dan ook geremd te worden,

De Arthur is de laatste ongetemde rivier van Tasmanië, van Australië. Geen dam beperkt haar natuurlijke loop, geen boerderij of houtzagerij is aan de oever te vinden, geen niets en niemendal. 170 lange Kilometers stroomt ze door een van de grootste wildernisgebieden van Australië.

Groene activisten beijveren zich om het hele gebied op de Werelderfgoedlijst te krijgen. De bewoners in het noordwesten van Tasmanië hebben het daar helemaal niet op. Onze Captain bijvoorbeeld. Geboren en getogen in dit deel van de wereld, net als vele generaties van zijn familie. Ze zijn gewend om vrijelijk in de bossen huns weegs te gaan en te jagen. Wordt het een park dan kan dat niet meer en komen de toeristen in grote getalen. Nee, ze willen dit niet.

We horen de verhalen over de wetenswaardigheden van de Aboriginal bevolking, over het kappen, over de Tasmaanse duivel. En natuurlijk gaat het ook over de bijna mythische Tasmaanse tijger. Of ie nou wel of niet is uitgestorven... dat is de kwestie!

 

Ondertussen varen we dieper het woud in. Het donkerbruine water (tannine) weerspiegelt het bos prachtig. Op de oevers lage kustbegroeiing en later de veelsoortige en hoge bomen van het regenwoud. Het bijzondere is, dat dit regenwoud in de gematigde zone ligt. Het weer past er heel goed bij. Vochtig en bewolkt, nu en dan een spatje zon.

Craig lokt zee-arenden met een visje en rond de middag zijn we op een picknickplek in the middle of nowhere. Terwijl Craig met ons een informatieve boswandeling maakt, bereidt de Captain die ook de cook is de bbq voor. Captain Cook, constateren we. Wat hem een enorm lachsalvo ontlokt.Wijn, eten, praten en ondertussen komt een wallibi, de pademelon, poolshoogte nemen en warempel ook nog een quoll. Prachtig beest. Dit jonkie zal zo groot als een forse huiskat worden. Dan zal hij met gemak een wallibi kunnen doden en verorberen.

 

 

Op de terugweg wordt ik gefêteerd. Ik speel didgeridoo en leer de boot keurig midden op de rivier te houden. Jawel, ik verdien er een captains certificaat mee!

Een heerlijke (verjaar-) dag. Terug krijgen we een extra kadootje. Tussen de deur van TOY is een briefje van de rangers gestopt met de mededeling, dat de Western Explorer open is! Yes. De borden staan er nog, maar de brug is klaaaaaar. Geweldig! We gaan even bij het kantoor langs om de mensen te bedanken.

 

 

En TOY heeft diesel staan lekken. Alweer een euvel als gevolg van de standkachel, die we er inmiddels uitgesloopt hebben. Het T-stukje waardoor de diesel naar de kachel stroomde, is losgeraakt. Zodoende. Klussen op een grasveldje en klaar is Kees.

 

Banden af laten lopen voor de lange gravelroute. Een auto stopt om te checken of er een probleem is. En jawel, weer een Nederlander met zijn idem-vrouw. Geëmigreerd als jonge kinderen. Hij blijkt nota bene uit Utrecht afkomstig. Uit Zuilen nog wel, De Lessepstraat, waar zijn vader Reindert Weisman, een groentenzaak had. Gossie.

Het is zwaar en laag bewolkt en nu en dan regent het. Maar dit weer past eigenlijk prachtig bij het landschap. Afgeronde heuvels, groen, struiken, boompjes. Laag en open, bepaald door de oceaan invloeden. Doet ons denken aan Schotland nu en dan.

Dieper het binnenland in rijden we door de groene hagen van het regenwoud. Prachtig slingert het gravelpad zuidwaarts. Een paar keer kronkelen we over een pas van een paar honderd meter. En daar is de brug over de Donaldson River. De brug, een houten brug. Zowel de liggers als het hekwerk zijn vernieuwd.
Wat een kadootje is dit. Dat we niet terug hoefden, maar nog meer, omdat het een heerlijke route is. 

Om half zes, vroeger dan de borden aankondigden, bereiken we Corinna. Ooit een levendig goudzoekersstadje. Nu is er niet meer dan een hotel gevestigd in de voormalige (herbouwde) General Store met bijgebouwtjes en er zijn cabins en kampeerplekken. Een veerpontje brengt de reiziger naar de overkant van de Pieman River.

We treffen er Roger & Merri. Nu we elkaar voor de derde keer (eerder tijdens de lunches in Burnie en Stanley) ontmoeten, delen we de tafel in het lege restaurant. Gezelligheid met een redelijke barmeal. De wijn vloeit en de reisverhalen gaan over en weer. Het restaurant brengt een verjaardagsverrassingstoetje (door Roger & Merri geregeld) en ik word toegezongen.

Met hun adres (Adelaide) en stallingsmogelijkheid in een vliegtuighangar voor TOY op zak scharrelen we door de aardedonkere nacht naar ons mobiele huisje. Er is geen wind voor de verandering, maar wel vriendelijk op het dak tikkende buien.

 

Zaterdag, 23 maart 2013 (228 km) - Zeehan, Strahan, Queenstown, Derwent Bridge

 

Het wakker worden begint al vroeg. Koffie, ontbijtje en het regent nog altijd! We zwaaien Merri & Roger uit als ze wegvaren voor een rivercruise. De veerman zet ons over. Ook hier stroomt het chocoladebruine, spiegelende tanninehoudende water. Bijzonder. 
Het grootste deel van de route is geasfalteerd. Maar (gelukkig!) niet het eerste deel. Dat is een stralend witte bochtige gravelweg die iedere glooiing van het landschap volgt. Soms trekken we door dicht woud en dan weer gaat het over open plateaus. Aan de kust zien we helaas niets van de Henty Dunes. Ze gaan schuil achter dichte vegetatie en we kunnen er niet komen. 

 

In Zeehan doen we een bakkie en wandelen we rond in het vriendelijke en informatieve West Coast Pioneer Memorial Museum. Rond de middag rijden we Strahan binnen. Een kopermijnstadje aan een beschutte baai met een vissers- en een jachthaven. Het ritje met de oude stoom- en dieseltrein maken we toch maar niet. Kost een hele dag en een heleboel geld.

Leuk! Op de parkeerplaats ontwaren we de combi's (Toyota Hiace met Kimberly uitschuifcaravans) van Paul & Sue en Donald & Jo. Briefje onder de ruitenwisser, lunch en door gaan we.

Queenstown. De omliggende hellingen zijn kaal en bruin door de vervuiling van de kopermijnen en smelterijen. Ook de King River is zwaar vervuild. Heel lang werd alles in de rivier gedumpt. Natuurlijk gebeurt niet meer en het herstel is ingezet. Het dorp heeft een mooi oud stationnetje en veel simpele houten huizen. 

Niet veel later steken we het Burburrymeer over. We rijden op de A10. Deze weg is de grens tussen het Cradle Mountain-Lake St Clair NP in het noorden (waar we eerder waren) en het Franklin-Gordon Wild Rivers NP in het zuiden. Samen is dit een gigantisch groot (Wereld Erfgoed) natuurgebied.

De weg loopt door een bergketen, de Raglan Range. Prachtige route is het. Het regent nog steeds regelmatig. De bergtoppen verdwijnen in het grijs van de laaghangende bewolking. Flarden mist zweven als witte wieven door de bossen op de steile hellingen. Dat er diepe kloven zijn, weten we. Maar vooralsnog zijn ze verscholen in mist en dichte begroeiing. 

 

 

Derwent Bridge, een pleisterplaats met motel en de ingang naar het Cradle-enz-NP. We slaan er onze TOY-tent op bij het lake St Clair in de nattigheid tussen cabins-op-poten. Verderop langs de weg is de beroemde Wall. Een houtkunstenaar werkt al jaren aan een muur van houtsnijwerk. Morgenochtend gaan we er een kijkje nemen.

Het NP-complex heeft een visitors centre en een restaurant. Het plan om zelf te koken, laten we snel schieten.
Het is koud (10 graden op 800 meter hoogte), nat en de verleiding te groot. Met laptoppies installeren we ons in het resto. Tussen het groen door zien we nog net het meer. Een handjevol mensen heeft net als wij hun toevlucht in de warmte van het restaurant gezocht. Jammer, het Telstra-signaal bereikt ons hier niet. Het voedsel sturen we twee keer terug omdat het te koud is. Uiteindelijk eten we redelijk en drinken we heerlijk.

Terug door het donkere bos naar TOY die geduldig op ons wacht. En hee, geen regen, geen wind. Zo stil? Als we nu maar kunnen slapen!

 

Zondag, 24 maart 2013 (177 km) - YARA acht en MIRRE dertien jaar!

 

Tja, twee jarige kleindochters. Natuurlijk beginnen we deze verjaardagendag in Ozzie-tijd en eindigen we op NL-tijd. Zo, lekker lang feest!

Het weer is minder feestelijk dan ons gevoel. Vanaf een uur of half zeven stort het. Reden te meer om in het resto te gaan ontbijten. Lekkere koffie hebben ze en een prima omeletje.

 

 

Gisteren zagen we ze nog in Strahan. En jawel, daar zijn ze alwéér! De Kimmy's van P&S en D&J. We vinden ze in het Informatiecentrum. Gezessen kijken we kort de grauwe natheid boven Lake St Clair in en dan hebben we tijd om bij te praten. Oeh, wat zijn ze jaloers. Ze hadden zó graag de Western Explorer gereden! Donald krijgt een uitgbreide TOY-toer en wij leven mee met Donald & Jo. De lierkabel van de Kimmy is kapot en het dak kan niet meer omhoog gelierd worden. 

 

Ook gezessen bezoeken we "the Wall". Het is een kunstproject van Craig Duncan. Op gigapanelen brengt hij stukje bij beetje de pioniersgeschiedenis van Tasmanië in beeld. Uitgesneden in hout van de Huon Pine. Iedere Tassie en elke toerist kent deze attractie. En iedereen is er vol van. Het is kunstig en in die zin indrukwekkend. Maar het raakt ons niet. De sfeer doet denken aan de retoriek van de oude nazi- en sovjetkunst. Van die stoere-gespierde-mannen-met-werktuigen-kunst! 

De expositieruimte is schitterend en het "kleinere" werk prachtig. Een levensechte handschoen op een kast, een jas aan een kapstok bijvoorbeeld.

 

foto van fotoboek

 

Na een gezamenlijke koffie in de "Hungry Wombat", een zwoele dampige wegtent, waar hordes motorrijders neerstrijken, nemen we afscheid van de "Kimmy's". We gaan naar Hobart (de hoofdstad van Tassie) in het zuiden. De A10, de Lyell HWY slingert aanvankelijk door de bossen van het NP. Dan is er open boerenland en soms glad geschoren golflinks. De lucht kleurt blauw en de zon wordt voelbaar. Ondanks de harde wind is het heerlijk TOY-berm-lunchen.

We passeren een grote waterkrachtcentrale. In dit gebied zijn veel rivieren, meertjes, dammen en dus stuwmeren. Van alle kanten wordt het water door grote buizen en kanaaltjes aangevoerd. De weg volgt de rivier de Derwent (van de Bridge). Hoe lager we komen, hoe breder die wordt. Iets ten noorden van Hobart installeren we ons aan de oever op een camping die Treasure Island Caravan Park heet. Een grootse naam voor een ietwat afgeknoedelde camping. Maar we kijken mooi uit over een baaitje en genieten enige luwte van het terras boven ons.

 

Zo, en dan zijn de jarigen aan de beurt. We spreken een videoboodschap in en bellen met ze. Feest is het, om hen te horen! Dan ook ontdekken we een drietal videoboodschappen nog voor mijn verjaardag. Zoë, of Woef, wil graag op mijn feestje komen, Joey somt zijn ontbijt op en Harla kunnen door de flessen de camera niet meer zien. Genieten! De kampkeuken wordt ons domein totdat we een regen- en windloze nacht in gaan.

 

Maandag, 25 maart 2013 (75 km) - Hobart

 

Lang geslapen en onder een stevige hete straal water de dag ingelanceerd. Zonnig ontbijt en dan toeren we naar Hobart.

Rond de middag is missie één afgewikkeld. De camera, de lens knarst een beetje bij het zoomen en er zit vuil in het beeld! Goed bedrijfje gevonden en het toestel gaat helemaal uit elkaar en wordt schoon gemaakt. Woensdag is ie klaar en kunnen we weer vlekkeloze foto's maken.

Tijd voor missie twee. In de haven, waar de krabboten aanleggen, is de Upper Deck Mures. Daar moeten we zijn. Voor vis natuurlijk! G is totaal verguld van zijn vissie-met-kop-en-staart (een babysnapper) en ik van de gerookte zalmsalade.

 

Half drie. We rijden de stad uit naar het zuidwesten. We slaan af voor de beklimming van Mount Wellington. Over steile hellingen zigzagt de weg door een dicht bos van lange rechte stammen tot boven de boomgrens op 1.300 meter hoogte. Een toeristische trekpleister. Ook op een gewone maandag buiten het seizoen is het druk.

Het uitzicht is prachtig. Licht dampig en zonnig. Daar beneden ligt Hobart golvend over de heuvels. De uitwaaierende Derwent met (schier-) eilanden lost op in de oceaan. Mooi.

 

Verder op de bergweg en vervolgens op de snelle A6. Half zes. In Huonville doen we inkopen en slaan we af naar een boerderijcamping. Wat een heerlijke plek heeft de vriendelijke boer daar gecreëerd. Goed gras, ruime plekken en douche-units op hoge poten. We staan voor twee schitterende witstammige eucalyptusbomen. Tja, we fotograferen nu tijdelijk met de kleine Lumix. En of dit toestel in staat is, de pracht van deze twee kanjers uit kan laten komen...

Heerlijk plekkie dus in de Huonvallei tussen de lage heuvels. Rust, stilte en zon. Terwijl G het camping-evenement mee beleeft (het voeren van de dieren), ruim ik boodschappen op. We genieten van de tomaat-mozzarella en een eenvoudige pasta. Nog een uur buiten (met extra kleren aan) en dan nog een binnen-TOYs-P&W-tje. Laat de nacht maar komen... 

 

Dinsdag, 26 maart 2013 (100 km) - Het Zuidelijkste Puntje

 

We genieten een paar zonnige uren voor we inpakken en in het dorp tanken. Door mooi heuvelachtig boerenland toeren we zuidwaarts. Appelbomen, wijngaarden, weideland, doorkijkjes naar de Huon Rivier, simpele houten huisjes, fraaie huizen met de versierde veranda's, bossen. Het ademt een sfeer van kalmte en eenvoud.

Ommetje naar Southport. Het blijkt een verzameling houten huisjes, lijkend op de cabins van de caravanparken. Houten keten, noemt G ze. Op weg er naar toe is een hotel met de meest zuidelijk gelegen Pub van Australië. Zo! In de Bottleshop kopen we wijn.

Bij Ida Bay staan een paar prachtige oude huisjes. Hier is het enige echte antieke spoorlijntje van Australië te vinden, zo betoogt een gepassioneerde oude dame. Ze verkoopt kaartjes voor het ritje langs de baai. Om de twee uur tjoekt de locomotief het traject op en neer. En er moet iets gebeuren, hijgt ze, want de dwarsliggers moeten binnenkort allemaal vernieuwd worden. Bijna schuldig voelen we ons, dat we geen kaartje kopen.

G eet in het aanpalende tentje een fish zonder de chips en ik scones, geserveerd met een onbehoorlijke bak jam en room! Jammie...

 

En zo slingeren we dan tevreden door de laatste kilometers bos tot waar de weg doodloopt. Yes!  Bereikten we vorig jaar de Tip, het noordelijkste puntje, nu zijn we zuidelijk en zo dicht als we kunnen komen bij Antarctica.
Op open plekken in de bush wordt gekampeerd. Er is een waterpunt en dry-w.c.'s. Tussen de bosjes door zien we nog net een stukje van de blauwe baai. Tijd voor hangmatten, van de zon genieten en burenbabbels. Een groep middelbare scholieren is op excursie. In kleine groepjes maken ze het avondeten. Eind van de middag krijgen we aanloop van drie pademelons (een kleine kangoeroesoort). Oh, juist! Daarom is het gras zo strak en glad. Ze grazen hier.

Heerlijk is de tomaten-mozzarella en een goed gevulde soep van allerlei verse groenten, die niet meer zo vers aan het worden waren...

In TOY zien we hoe Dijsselbloem bij P&W stevig stand houdt en hoe Gullit bij DWDD reclame maakt voor de opening van het Rijks. In de stille nacht dringt alleen het zachte golven van de Rocky Bay door. En ... het is weer volle maan. Ongeveer...

 

Woensdag, 27 maart 2013 (175 km) - VlekkenVrij naar Verbrand Dunalley

 

Bewolkt is het, maar warm. Heerlijk weer om naar Fisherman's Point te wandelen. Bij Whale Point is een klas elf-twaalfjarigen druk bezig. Juf vertelt, dat dit een driedaags kamp is in het kader van outdoor-education, een vast onderdeel van het schoolprogramma. De kids leren van alles over de natuur, de geschiedenis, over een goede uitrusring en hoe te overleven. Als bekroning lopen ze over een paar jaar het overland track (van Cradle Mountain naar Lake St Clair).

Heerlijk is het zachte zand op de witte strandjes. We klauteren over rotsen, horen de stilte op de bospaden en balanceren over keien. Op het visserspuntje kijken we uit over de oceaan.

 

 

Terug bij TOY aan de beschutte Rocky Bay is het 12 uur en dik koffietijd. De bochtige route terug, leggen we nu een stuk sneller af dan gisteren. Lunchen in Dover en door op de A6 om op een redelijke tijd in Hobart de camera op te pikken.

Zo, we hebben weer een soepel lopende lens en de vlekjes die de beelden bezoedelden, zijn weg. Oorzaak: zand. Een kwestie van pech, volgens de reparateur. Het geluk is, dat het binnenwerk (nog) niet vernield was. Pffft...

 

Via de prachtige hoge boogbrug over de Derwent volgen we de A3 langs inhammen, baaien en over rivieren naar Dunalley. Het plaatsje werd 6 januari jl. getroffen door bosbranden. Meer dan vijftig huizen zijn afgebrand. De bruine treurigheid ervan is lang ervoor al zichtbaar. De bevolking werd geëvacueerd naar het schiereiland. Pas na vier dagen kon men terug naar de ravage die in het dorp was aangericht.

Op een groot veld achter het Hotel staan campers en caravans. Je moet "selfcontained" (zelfvoorzienend) zijn. Er is niets en het kost ook niets. De hoteleigenaar stelt het zeer op prijs als de vakantieganger iets besteedt in de gemeenschap na het vuurtrauma. Er staat ook een collectebus voor dit doel. We vinden het dus een dubbelgoed plan om in het hotel te eten.

Maar eerst genieten we een paar uur zon. En wind, een stevige wind, dat moet gezegd. Een paar keer racen we achter onze spullen aan.

Geen douche bijdehand, dus TOY-poedelen we. Later in de avond stopt de wind er iets minder energie in. De maan des te meer.

 

Donderdag, 28 maart 2013 (81 km) - Duivels en Boeven

 

Vanaf Dunalley rijden we via een smalle landtong naar het Forestier Peninsula (Schiereiland) dat twintig kilometer verderop via een nog smallere strook (de Eaglehawk Neck) verbonden is met het Tasman Peninsula. Tot op het laatste schiereiland zijn er verbrande bossen en huizen. De hoteleigenaar vertelde dat tijdens de branden, de temperatuur opliep tot 60 graden en wat een angstaanjagende ervaring het was. 

 

Bij Taranna zien we de aankondiging van het Tasman Devil Conservation Park. Nu moet het er eindelijk eens van komen! We willen de Tasmaanse Duivel, hét symbool van Tasmanië, in levende lijve zien. Een bijzonder dier, dat alleen hier voor komt. Behalve de sporen op het strand bij Cockle Creek, vingen we geen glimp op van deze beroemdheid. De Tasmaanse Duivel is een inmiddels bedreigde diersoort. De dieren gaan in bosjes dood aan een kankergezwel in het gezicht. In dit park probeert men ze voor uitsterven te behoeden.

 

 

Geïmponeerd zien en horen we hoe deze aaseters met hun sterke kaken vlees, bot, pels verscheuren en kapotkraken. De Frog Mouthed Owl, die een nachtzwaluw is, demonstreert hoe lang hij onbewogen voor boomtak kan doorgaan.

Na deze bescheiden bijdrage aan het voortbestaan van een stukje natuur, rijden we via een ommetje naar Port Arthur. Lunchen en dan duiken we onder in de wereld van de convicts.

 

Van 1830 tot ongeveer 1870 groeide hier een strafkolonie. Bedoeld voor "echt grote" boeven en/of na ontsnappingspogingen en herhaalde overtredingen. Zowel op het gevangenisterrein als erbuiten werkten ze. Bovendien werd dit een proeftuin van de moderne opvattingen van die tijd. Zo werden de zware lijfstraffen zo goed als afgeschaft. Die zouden criminelen alleen maar harder maken. De mensen die in de strafkolonie in de fout bleven gaan, wachtten eenzame opsluiting in de Separation Prison. Zonodig stopte men ze in cellen waar geen sprietje licht en geen zuchtje geluid doordrong. Een beter mens werden ze er echter niet van. Nee, de meeste werden kierewiet. Naast het Separation Bloc stond het Asylum, het gekkenhuis zogezegd. Handig...

 

Bij aankomst op het parkeerterrein zien we zowaar de Kimmy's van P&S en D&J. We overvallen ze en nemen nog maar eens afscheid.

 

 

Er is veel te doen en te zien op het complex. We beginnen met een boottoer langs de plek waar de jongensgevangenis was en het eiland waar de doden begraven werden (Isle of the Dead).

Dan betrekt de lucht, het koelt af en het begint te regenen. Gelukkig kunnen we binnen, de expositie over het gevangenisleven en de levens van gevangenen bekijken.
Ontsnappen was niet simpel. Rondom water, met haaien zo werd verteld. De Eaglehawk Neck, de enige uitgang over land en de Eaglehawk Bay werden zwaar bewaakt door hongerige soldaten en uitgehongerde honden. Desondanks waren er pogingen. Zo was er een jongeman, die een kangoeroehuid om hing en alleen nog de landtong over moest. Maar helaas!! Het zag er zo levensecht uit, dat de soldaten hun kans schoon zagen en het beest wilden neer schieten als aanvulling op hun karige dieet. Dikke pech dus en logisch, dat de ontsnappingspoging hier strandde.

 

Vanwege het slechte weer gaan we naar het White Beach Tourist Park i.p.v. naar de campsite van Fortescue Bay (NP). In Nubeena hebben we signaal en een kampkeuken tot onze beschikking. Wel zo comfortabel nu.

G doet klussen op het internet, ik maak eten. En we vieren, dat JoPa hun Paleisje op hun naam hebben geschreven. We slapen in op de wind die door de bomen ruist en de zee laat golven. Oh, en op de gezelligheid van een stelletje burenjongelui.

 

Vrijdag, 29 maart 2013 (230 km) - Waar een Goede Vrijdag al niet-Goed voor is

 

Het is droog! Zelfs de temperatuur is goed. Vlotte yoghurt en dan terug naar Port Arthur. Het is er nog rustig. We wandelen rond op het terrein en snuffelen in voorbije levens in het Governor's House. Half elf start de rondleiding met een grote groep. Mark, de gids (dezelfde als van de boot gisteren) heeft een stevige stem en geestige manieren om de aandacht vast te houden. Leuk verteld en veel informatie.
Met z'n tweetjes bekijken we een cottage en de Separation Prison. En dan vooral die ene cel, waar doodse stilte heerste en het inktzwart was. Zefs nu, met de deur open, is het nog akelig! En daar zaten mannen dus tot wel 40 dagen. Het Asylum, het "gekkenhuis", is nu een mooie expositieruimte.

 

Genoeg gevangenis nu. Tijd om te gaan. Koffie drinken we al rijdend. We willen vlak na de lunchpauze in Hobart zijn. Want de camera! Er zit nóg of wéér een klein vlekje in het beeld. Duimen, dat het vandaag nog verholpen kan worden.

Dezelfde route terug. Het is druk op de weg. Auto's met caravans, vouwwagens, boten, campers... Hele hordes spoeden zich naar de schiereilanden voor een lang vrij paasweekend.

Het missen van de enige afslag op de route kost een half uur. Half vier staan we bij de camerawinkel. Potdicht! Het paasweekend blijkt eerder begonnen te zijn dan wij wisten. Sjoeoeoe...

Troost! We zijn ook weer bij the Mures, hét visrestaurant. En gossie, wat eten we weer lekker. (G zijn vis-met-kop-en-staart, ik een superheerlijk triootje gamba's). We hebben zicht op de volle haven en een boven alles uit torenend cruiseschip.

 

Plannen bijgesteld. Op naar de oostkust. Leuke route naar Richmond. Prachtige huizen, en ook hier dat rustige plattelandse sfeertje. Een dorpssuper. Leuk! Er is een hoop gescharrel nodig om de noodzakelijkheden bij elkaar te zoeken. Inpakken en wegwezen... Denken we. Want daar duikt Teunis, Teun oftewel Tony op. Als vijfjarige geëmigreerd, heel goed Nederlands sprekend en boordevol verhalen! Een klein uur later nemen we hartelijk afscheid van hem en van zijn vrouw Linda. Ze bezweren ons bij hen langs te komen voor we varen. Ze wonen twintig kilometer westelijk van Devonport.

 

Verder op onze oostelijke route over de Tasman HWY. Mooi heuvelachtig boerengebied. En bossen natuurlijk. De Posser River groeit van een kronkelende beek uit tot een brede stroom. Bij Oxford aan de kust buigt de weg naar het noorden. We kijken al een poosje uit naar een camping. Er zijn er hier een paar, maar we willen liever de ruimte en de rust van een bivak. Op de kaart is een weggetje te zien, dat in een track overgaat en aan de kust eindigt. Die is voor ons! Mooi aarden pad. Links en rechts lopen schapen die in het dorre gras nauwelijks opvallen. Het lijkt dood te lopen op een boerenerf. Met enige aarzeling volgen we een afslag langs afrasteringen en een hek. En daar duikt zomaar ineens een heel charmant huis op met een mooie tuin rondom. Nog voordat we omgekeerd zijn, komt een vrouw van een jaar of vijftig naar buiten. Een leuke vrouw. De boerin. Wat we willen, vraagt ze. Ach, en dan wordt deze vrijdag pas echt Goed. Ze wijst, waar we op het land kunnen kamperen. Kost niets, blijven kunnen we zo lang we willen.

 

 

En zo eindigen wij deze Vrijdag heel Goed op een heuvel in dor geel stekelig gras. Uitzicht op de (South Pacific) oceaan en een klein dal. Te gek! Dan genieten we ook nog verse soep, heerlijk brood, een glaasje wijn en de volle maan die niet meer aan alle kanten rond is! Een hele Goede Vrijdag dus! Op naar een Goede Vrijnacht!

 

Zaterdag, 30 maart 2013 (176 km) - Mooi Freycinet Peninsula

 

Tot elf uur genieten we van ons heerlijke bivak. De wind werkt mee en houdt zich koest Het pad terugtoerend vinden we hekken gesloten. Schapen, heel veel schapen, best mak zo te zien, zijn gemusterd (verzameld). Bij het eerste hek komt er een auto van de kampeerders bij de baai aan. Da's handig! Om de beurt doen we hekkie open en dicht. De schapen golven opzij. Kont naar de weg, kop naar ons gericht.

 

Over de Tasman HWY slingeren we noordwaarts. Er zijn schitterende uitzichten op de intens blauwe Tasman Sea
(ja die Abel van ons!), valleien met wijngaarden, strandjes en donkergroene bergen op de schiereilanden. Mooi!

Bij Llanda slaan we af naar het Freycinet Schiereiland. Het grootste deel is (gelijknamig) Nationaal Park. Aanvankelijk nog heuvelachtig, maar gelijkelijk doemen hogere bergen op. Rondom zijn baaien met rotseilandjes.

Bij het NP-kantoor blijkt, wat we al vreesden. Alle campsites zijn bezet. Jammer. We troosten ons met een lunch in het restaurant van een lodge. Vanaf het terras kijken we uit over de Coles Bay en ondertussen verorberen we een prima vismoot (G) en een superlekker gegrild lamslapje (B).

 

Dan zijn we helemaal klaar voor een klautering naar een uitzichtpunt. Het stijgt redelijk snel. Maar de beloning is groot. Prachtig uitzicht op de Wineglass Bay. Je alleen voelen is er niet bij vandaag. Er huppelt, sjouwt, hijgt, jogt, sjokt heel wat volk naar boven.
Een dame met een camera als de onze, vertrouwen wij ons toestel toe. Ze weet van wanten, ze flitst ons in. Niet gek als je in de schaduw staat en de achtergrond hel belicht is.

Afgedaald en uitgehijgd rijden we naar Cape Tourville en doen nog een rondje met fantastische vergezichten. Eindelos intens blauw strekt de zee zich voor ons uit... 

 

 

Op de rand van het schiereiland ligt Bicheno. Twee caravanparken zijn er. Ook hier is alles vol. We bestuderen de kaart en zien een weggetje dat de kust volgt. Het blijkt tot ontwikkeling gebracht. Percelen worden aan de man gebracht en er worden giga-grote villa's gebouwd.

Terug en dan een paadje op dat het NP in gaat. De kust halen we niet, want we stuiten op een streng vergrendeld hek. Maar even ervoor is een open plek op een heuvel in het danig verbrande bos. Voldoende lang geleden. Geen brandlucht en een triomfantelijk begin van groene uitlopers. Instabiele bomen zijn omgezaagd. Veilig, mooi en illegaal bivakkeren dus. Tussen de bomen door kunnen we zelfs een streepje oceaan ontwaren.

Nog een uurtje zon hebben we en een muggenaanval. Die we pareren met de nodige middelen. De wind gaat liggen en we kunnen nog vrij lang buiten zijn. Neehee, een kampvuurtje zit er niet in.

Pastaatje, saladutje, wijntje... G vindt uit, dat het tafeltje in het gangpad past. Handig als je op de laptop wilt werken. En dat wil hij, want we hebben zelfs signaal. In ons kleine verblijf  kun je nu je spreekwoordelijke "kont helemaal niet meer keren". Maar dat hoeft ook niet.

 

Zondag, 31 maart 2013 (94 km) - Zon- en Paasdag

 

Natuurlijk zijn er niet-verstopte eieren voor het ontbijt. En koffie! Na de onrustige nacht door de  windvlagen in de bomen! Paasontbijt in een heerlijke warme PaasZon!

 

Het bos uit, Bicheno door en langs de kust naar het noorden. Langs de Tasman Sea. Zandduinen, landtongen, baaien... Veel schapen en hier en daar koeien in het heuvelende landschap. En de onvermijdelijke bossen. We volgen de Tasman HWY naar St Mary's, naar de Elephant Mountain. Volgens iedere Tassie en Ozzie, een must-see.

We rijden door een combi van Ardennen en Alpen, maar dan met gumtrees. Toppen en diepe dalen. Op de (Elephant-) pas is een pannenkoekenhuis. Wat zeg ik, hét pannenkoekenhuis! Ook een moetje dus. Het treft, we zijn er rond de tijd voor een late koffie. De cappuccino is redelijk en de pannenkoek is een fabrieksmatige en opgewarmde taaie plak. De slagroom is helemaal goed. Het beloofde adembenemend uitzicht zit achter het groen. 

We kronkelen verder en weer richting kust. In St Helens is niet veel te beleven en de BIG4 blijkt niet ons ding. De Hillcrest aan de lagune is weliswaar een klein volgepropt terrein met caravans-met-allerlei-uitbouwsels, maar er is een grasgroen kampeerhoekje voor de komende en gaande reiziger, zoals wij zijn.

 Twee uur is het, TOY staat prachtig, de zon schijnt en wij maken ons op voor een luizepaasnamiddag. Voor vermaak wordt gezorgd. We hebben Flodderbuurtjes hoewel "ónze" Ma sigaretten rookt i.p.v. sigaren. Klusjes, internetten... Om half zeven eten we een stukje van een enorme campingpizza, drinken wijn en eindigen de avond met laptoppies in de kampkeuken. Voorwaar een mooie, zonnige en nuttige Paasdag, gevolgd door een rustige Paasnacht. Althans, dat hopen we...

 

Maandag, 1 april 2013 (139 km) - Geen Grapjes, maar wel ZAND!

 

Aarzelend zonnetje, fris briesje. 't Kan beroerder. En leuk! De buur-Floddertjes pakken in. Vier auto's, een caravan, een boot, een dikke luie dochter, een puber-zoon-die-allang-die-leeftijd-voorbij-is, zijn vriendinnetje... Ma rookt ketting. Net als pa, opa, zoon, schoondochter en dochter.

G checkt de lekkage, die hij gisteren heeft aangepakt. Sinds de nieuwe voorruit lekt het aan de bestuurderskant bij zware regenbuien. De waterslang erop en het lijkt nu goed.

 

Zuidelijker op dit schiereilandje zijn de Peron Duinen. Duidelijk het rijk der quads. Maar vandaag is daar ook TOY. Bij een duinopgang, zien we ons toch genoodzaakt de banden af te laten lopen. Een quadrijder informeert of er problemen zijn en of hij in de buurt moet blijven. Volgens hem is het zand nu wel heel zacht na de harde wind. 

Daar gaan we dan. Duintje op, duintje af, over het strand, terug duin op en af en op en af. Bij een hele hoge moet er nog meer lucht uit de banden. Heerlijk spelen in het zand.

Daar is de quad weer. Hij complimenteert. Blijkbaar verwachtte hij niet, dat deze vreemde snuiters er zonder kleerscheuren doorheen zouden komen. Maar G staat al klaar met de TOY-on-duty-foto's. Oeps, nu snaptie het. Leuke man. Bovendien Toyota-bezitter en -liefhebber. Tuurlijk volgt een TOY-toer en een hartelijk afscheid.

 

 

Zo, deze heerlijke ochtend is binnen. In St Helens doen we inkopen in een prachtige IGA met een prima assortiment. De Bottleshop-next-door heeft een goede Merlot en dan is het hoogtijd voor de lunch. Een waterfront-lunch wordt het. Prachtig strak modern restaurant. We kijken uit op de vissershaven links en de jachthaven rechts.

 

Het is half drie als we dan eindelijk langs Georges Bay naar Binalong Bay rijden en dan verder noordwaarts langs de kust, de Bay of Fires volgend. Deze baai werd zo genoemd omdat de eerste Europeanen dachten dat de kust in brand stond. Bij lage zon lichten de rotsen met de rode algen helrood op.

Bij de Big Lagoon rijden we over een heerlijk slecht uitgespoeld bospaadje landinwaarts. Geweldig. Slingerend, kronkelend, golvend gaan we door het mooie bos en vervolgens noordelijk over een grotere gravelroad.

Het weer is omgeslagen. Grijze wolken en buien komen op ons af. Maar, op een dag als vandaag, komt alles  als vanzelf helemaal goed. Tegen de tijd dat we op Stumpys Campsite 3 van het Mount Williams NP zijn, is het droog. Het waait hard, dat wel.

We staan prachtig bij hoge bomen achter struiken aan de Pacific. We beschikken over een  picknicktafel, een stookplaats, hout en trek. G bakt gamba's buiten en ik gebruik voor het eerst sinds heel lang het kookgebeuren binnen. Couscous met verse groenten, roergebakken spinazie... Vanwege de harde windvlagen eten we binnen met de klep open. 

Zo'n dag te eindigen aan een warm kampvuur is natuurlijk helemaal goed. Zelfs miezerregen nu-en-dan kan ons niet deren. Een possum komt ons kampie bekijken. De wind is gaan liggen en dat doen wij ook. Zo!

 

Dinsdag, 2 april 2013 (177 km) - Van Topjes en Vriendelijke Landschappen

 

Nauwelijks wind vanmorgen! Wat een rust geeft dat tijdens de ochtendkoffie en de muesli-yoghurt. Een boskangoeroe doet een bosontbijtje. Tussen de naalden die de bodem bedekken pikt hij de lekkerste uit. We trakteren hem op de loof van de bospeen (Dutch Bunch Loaf Carrots!). Tot op de laatste snippertjes smikkelt hij het op.

We gaan het pad terug naar de weg. Bij een uitkijkpunt vinden we een paneel met informatie over de stammen die hier leefden. Binnen zo'n 30 jaar na aankomst van de blanken zijn de oorspronkelijke bewoners ook hier gedecimeerd. Na 30.000 jaar ongestoorde aanwezigheid!

Musselroe Bay blijkt een soort van dorp, met nadruk op "een soort van". De weg loopt er dood, een verschijnsel waarmee we vertrouwd zijn in Oz. Terug dus. Op naar de afslag van een leuk stippelweggetje. Na een kilometer of wat, lopen we ook hier vast. Op een hek met de tekst "private road". De hoofdweg dus, een slingerende gravelweg door heuvelend veegebied. Vee hier is, zwarte koeien en heel veel schapen. Bermkoffiepauze.

De gravelweg wordt breder tot we weer over de Tasman HWY toeren. Weer die kruising tussen Ardennen en Alpen. Hoewel we ook vleugjes Limburg en Montferland zien. Boerderijtjes, kleine dorpjes met leuke houten huisjes, riviertjes, een pas van 600 meter. Weinig verkeer, weinig mensen.

In Pioneer treffen we de brandweervrouw in een schitterende bijna antieke (Toyota!) brandweerauto. Ze wil niks weten van een nieuwe moderne auto. Ieder aanbod van de gemeente wijst ze af. Moderne brandweerwagens zijn haar te laag, te dit, te dat... Nee, zolang zij in charge is, houdt ze deze.

 

 

In Derby (prachtige houten huizen) zien we in het Tin Museum (mooi modern gebouw) de documentaire over de mijn en de vloedgolf die het dorp voor een deel verwoestte. Op een zijweggetje genieten we een bermlunch. In Scottsdale raken we een ringetje van de motorkapsluiting kwijt en ontdekken we houtsnijwerk van dode bomen. Op de mooie route van Scottsdale naar Launceston hebben we een zomerse-zondagmiddag-autoritje-gevoel.

 

In Launceston (95.000 inw.) vinden we een prima groene grasplek bij een watertje van Old Mac's Farm and Fishery. Ian is gestopt met boeren en sinds kort heeft hij zich op de toeristenmarkt gestort. Blij issie met de positieve commentaren op wikiCAMPS (een errug handige App voor het vinden en beoordelen van campings). We beloven plechtig, dat we hem zullen aanprijzen, waar we kunnen.

We staan heerlijk. Het is basic, voor de wc moeten we een aardige tippel maken, geen douche, wel water, rust en ruimte. Nog een poosje genieten we van de zon, eten we en als het te koud is (uur of acht) kruipen we weg in ons holletje. Internetten en P&W. Dan naar de stilte luisteren. Want hier is geen wind, geen ruisend bos. En ook het kleine locomotiefje dat twee keer over het spoorlijntje tufte, houdt het voor gezien voor vandaag.  

 

Woensdag, 3 april 2013 (317 km) - Van Goudmijn en naar Hobart

 

Oehoe, wat is het koud. Het lijkt de Nederlandse lente van 2013 wel! Ian de boer komt met naam en adres van het bedrijf dat we zoeken. Prachtig dampt de vijver. Zwarte zwanen snellen met fladderende vleugels over het van dauw glinsterende gras. Zo, da's weer eens heel iets anders dan de oceaan of de bossen. Ontbijt en een klimmend zonnetje verwarmen ons voldoende om weer in beweging te

komen.

Door de stad toerend zien we Victoriaanse huizen. Launceston, tweede grootste stad van Tassie, heeft prachtige huizen daterend uit de tijd van de goudkoorts.

Bij het botenbedrijf vinden we wat we zochten. Ze maken nieuwe eindlussen aan het afgesneden deel van onze Dynema lierkabel. Was veel te lang. Nu kunnen we dit stuk als verlenging gebruiken als het nodig is. Het kost een paar uur. Prima, bezoeken wij ondertussen Beaconsfield, een half uur noordelijk. Mooie rit langs de uitdijende Tamar River.

In Beaconsfield is het (goud)mijnmuseum. En yes! Eindelijk profiteer ik van mijn 65+status. Ik krijg korting! Er is een hoop te zien over de mijn, de gereedschappen en de geschiedenis. We zijn onder de indruk van de expositie van de mijnramp in april 2006. Twee mannen zaten twee weken vast in een piepkleine ruimte. De reddingsactie en ook wat reddingswerkers en andere betrokkenen ervaarden is heel aansprekend in beeld gebracht.

 

Dan terug langs de oostoever. Onderweg genieten we van nieuwe foto's en video's van onze jongste kleintelg. Ze heeft de lol ontdekt van het zelfstandig rondbewegen. Heerlijk!

Stroppie klaar, G snuffelt rond en vindt nog een paar "altijd-handig-dingetjes". Op naar Hobart nog maar eens. Want ja dat vlekkie...

Om twee uur doen we een snel barmeal in de Queen's Head in Perth (een kleintje) en dan doorslingeren over de Midland HWY. Geen tijd om omliggende plaatsjes met mooie Victoriaanse en Georgiaanse huizen te bekijken. Muziekkie aan en de grote golvende weidelanden met schapen aan ons voorbij zien trekken. Klein stoppie in Campbell Town, waar weer een paar prachtige boomhoutsnijwerken te zien zijn (Eddie Freeman of Ross).

 

 

Half vijf. De camerashop in Hobart. Het wordt geregeld. Garantiegevalletje natuurlijk en morgenochtend kunnen we 'm ophalen. Zo!

Een half uur later staan we in Snug Cabin and Caravan Park op een frisgroen grasveld met uitzicht op de rustige West Bay. Jammer, de zon verdwijnt achter dikke wolken. En dan melden Aty & Roel zich. Hoorbaar Noord-Hollanders. Ruim dertig jaar geleden geëmigreerd met hun twee jonge zonen. Stoelen erbij, hapje, drankje en voor we het weten praten we over diep ingrijpend verlies. En hoe het leven je toch weer oppakt.

 

Het koelt snel af tot een paar graden. Koken en eten doen we binnen. Dat warmt de boel ook lekker op. (Hadden we al gemeld, dat we inmiddels de standkachel uit de TOY hebben gesloopt. Het ding zat te veel in de weg en eigenlijk gebruikten we hem nooit.)

Met kaarten en boeken proberen we een aantrekkelijk plan voor de laatste dagen te maken. De ongedurigheid groeit. We zijn toe aan hogere temperaturen, meer ruigheid, avontuur... Toe aan een hoger expeditiegehalte.

Eerst (er) maar eens een nachtje (over) slapen. Mooi stil hier, nu en dan een roller in de baai en dat is alles...

 

Donderdag, 4 april 2013 (236 km) - St PATRICK's Day 

 

Klinkt als een Ierse feestdag. En dat is het niet. Patrick, schoonzoon, is jarig! De zon viert mee. De wind niet. Heerlijk is het om in alle rust te ontbijten. Afscheid van Aty & Roel. Ik ga op zoek. Gisteravond hoorden we geritsel. Het klonk verdacht veel als een rondrommelende muis. En jawel, in de grote voorraadlade vind ik een muizepoepje en aangeknabbelde koekjes!

Camera ophalen en 'n extra zand- en waterbestendige camera gekocht. Zeg maar, een offroadcamera. En twee muizenvallen rijker op naar Richmond door een dal met wijngaarden. En naar de Bakery. Weer dat heerlijke brood gekocht en natuurlijk, ter ere van Pat, gebak.

 

 

Via de Colebrookroad rijden we naar Oatlands aan de Midland HWY. De graanmolen is leuk en de bruine zandstenen Georgiaanse huizen mooi. Maar onze verwachtingen waren hoger.

Verder over gravel naar Lake Sorell (meloen-eet-pauze) om bij Steppes het asfalt van de A5 te vinden. Noordelijk richting Deloraine passeren we de St Patrick's Creek en St Patrick's Plains. Hee, is dit Patrick's Day of wel? 

Mooie ruige hoogvlakte met bossen, stenige kale vlakten, moerassen, klaterende beekjes... Dit zijn de Great Western Tiers, aan de westgrens van het Cradle Mountain - Lake St Clair NP. Tot 1.200 meter klimmen we. Mooie uitzichten over de meren van het Central Plateau. Zo! hèhè, eindelijk weer 'n soort van expeditiegevoel.

 

In de Golden Valley vinden we het vredige kleine Quamby Corner, een camping. Prachtig toiletgebouw, kampkeuken, de boer met een verlegen zoon en Moeders die het geld komt innen. Alles hebben ze eigenhandig bedacht, gebouwd, geschilderd, aangelegd... We voelen ons er meteen thuis. Paar medekampeerders. Drie jongelui die appels plukken in de buurt en een stel met grote camper (mét ingebouwde uitvouwbare strijkplank, Ella!).

We eten knus binnen en lekker (broccoli, vlees, piepers, komkommer, koffie en gebak toe). Het is koud en gelukkig windstil. Nu en dan hinnikt een paard, loeit een koe en krast een krekel.

 

Vrijdag, 5 april 2013 - Rust op Quamby Corner

 

Het duurt lang voor de zon ons van over de heuvels weet te vinden. Maar dan wordt het snel warmer. We blijven nog een dag. Heerlijk! Gewoon rust, burenbabbels, lezen, foto's uitzoeken, schrijven. De caravanburen gaan op stap en kopen bananen voor ons. De jongelui vertrokken in alle vroegte naar de boomgaarden. Alleen de oude Bill scharrelt rond zijn campertje met zijn stokoude hond Florence.

De muis heeft de kaas uit de val weten te halen en er smakelijk van gegeten. We draaien een was. Zowaar, een wasmachine met instelbare temperatuur. Eindelijk wordt alles echt schoon. En gratis ook nog eens, net als de droger.

In de open kampkeuken huizen we met laptops en fotoapparatuur. Lunchen uitsmijters en later in de middag genieten we van de zon. Na de pasta en wortel-koolsalade warmen we ons aan het kampvuur met de drie jonge buurtjes.

Het is fris onder de heldere sterrenhemel, maar onder het TOY-dakkie is het lekker warm.  

 

Zaterdag, 6 april 2013 (124 km) - Het Portier, Linda & Teunis in Ulverstone

 

En weer is dat muizebeest ons te slim af. De stukjes koek liggen aangeknabbeld náást de val! 

Onze oude Dame TOY heeft een beetje aandacht nodig. Al sinds er in Mandurah een nieuw deurscharnier op werd gezet, is G ontevreden. Het portier sluit niet echt Toys. En vanmorgen is hét moment om er wat aan te doen. Logisch toch? Mijn eigenste G heeft het kampvuurbankje ingeschat als goed hulpmiddel. En zo sleutelt G en hou ik het portier, dat op het bankje verhoogd met blokken staat, in de juiste positie. Bill kijkt aandachtig toe terwijl hij onverstaanbare teksten uitspreekt. Het duurt Florence allemaal te lang, ze gaat er lekker bij liggen.

 

 

Half een rijden we noordwaarts. Passeren mooi Deloraine over de Bass HWY op weg naar Devonport. Daar vinden we een lekkere Indiase lunch, zien de Spirit of Tasmania aan de kade liggen en treffen het (Aboriginal) museum op de Mersey Bluff gesloten.

Zoë laat weten, dat ze ons mist, ze wil met ons beeldskypen. Prima vindt ze het, dat we naar het vasteland terugvaren, maar "wanneer komen jullie nu naar Nederland?" Oeps, het leven van verwegreizende grootouders kent z'n keerzijden...

 

Via een leuke route door prachtige heuvels arriveren we om zes uur bij Teunis & Linda en hun dochter Mieke. Een lange praatavond wordt het. We horen over de indrukwekkende geschiedenis van Teun´s familie van Rooijen en ook van Linda, die van vader´s kant afstamt van de convicts.

En niet te vergeten, we eten heerlijk. Luxe! We staan er op, in ons eigen bedje te duiken. En dat doen we. De klok zetten we een uur terug. Vannacht gaan we hier over op "daylightsavingstime". Wintertijd dus. 

 

Zondag, 7 april 2013 (30 km) - Goshhhhhhh... What a Day

 

Knibbel, knabbel, knuissie... I derdaad, dat doet ons muissie. Maar dan wel buiten de val. En geef 'm eens ongelijk! 

Uitgebreid en gezellig ontbijten met Linda & Tony. Op weg voor een Sentimental Journey door Teun's leven. Trouwens, ook dat van zijn ouders en heel veel andere Nederlandse immigranten. Hij wijst waar ze woonden, wat er zoal in deze pioniersfamilies gebeurde, de strenge scheiding tussen de verschillende gezindten... Ondertussen zien we het mooie landschap, kijken we uit over de Leven Gorge en omringende bergen.

 

 

De "morningtea" doen we aan een picknicktafel in het bos, fish'nchips smikkelen we in Penguin. En het is leuk om te horen hoe trots Teun is op zijn gemeente. Twintig jaar geleden was hij burgemeester van Ulverstone (waaronder ook Penguin valt). Raadslid is hij nog steeds. 

Langs de kust rijden we terug naar Ulverstone in het spoor van zijn vader. Vijfenzestig jaar geleden besloot Teunis sr met de wind in de rug op goed geluk die kant op te lopen. Geen cent op zak. Hij speelde het klaar om een goed bestaan op te bouwen voor zijn gezin van zes kinderen. Bijzondere levens! 

Eind van de middag zijn we terug. En dan is het tijd voor de TOY-toer. Oma Jones (Linda's moeder en buurvrouw) klautert ook naar binnen en vindt het prachtig. Dochter Mieke en haar vriendje Taylor krijgen nog net een after-TOY-toer (dak dicht) en dan is het tijd voor afscheid. Voor Teun waren we even het lijntje met Nederland, dat weg is sinds zijn moeder drie maanden geleden overleed...

 

Devonport. Netjes op tijd sluiten we om zes uur aan achter een paar grote caravans om te boarden op de Tasmania II. Loketdame geeft ons geen boardingpass! Ze wil het ticket zien. Hè? 

Oeps! Fautje! Ons retourtje staat geboekt op de 14e. Vólgende week zondag dus! Zo vast zaten die drie weken in ons hoofd, dat we over de datum heen gelezen hebben. De pech is, dat er geen millimeter ruimte over is. Niet voor TOY, niet voor ons. Tot aan de 17e trouwens niet.

Gedeukte ego's en verstoorde vooruitzichten! We slikken en schikken ons. Om te beginnen in een aardig Italiaans restaurant met een stevige fles wijn. Dat helpt. Reconstruerend beseffen we, dat we voor vier weken geboekt hadden met het idee, dat we dat zouden kunnen omzetten naar drie weken. Tja, gedachten regelen geen tickets.

 

Om half negen rijden we, alweer beter gemutst en met een aardige knoflookkegel, naar de Mersey Bluff, een rotspunt waar een camping is. Maar, veel leuker, op de naastgelegen parkeerplaats wordt wild gekampeerd. We nestelen ons er. Bij dit strand van Devonport zijn er toiletten, warme douches, picknicktafels, klimrekken en een bbq. De buurtjes zijn Franse jongelui die hier al maandenlang overnachten. Overdag op stap voor de pluk en na gedane arbeid strijken ze hier neer.

We staan mooi. Gras bij de instap, voldoende oplopend, zicht op zee en Devonport. Het waait niet en het is mediterraan zwoel! Wandelend maken we nieuwe plannen voor de komende week. De jongelui zijn verdwenen in hun stationswagons, busjes en oude auto's. Hier een stoeltje, daar een paar schoenen, een handdoek... In goed zwerversgezelschap verkeren we.

Na een P&W (G's dongeltje pikt voor het eerst een 4G-signaal op) is het, ook verzoend-met-onze-stommiteit toch, prima inslapen. Net als de zeemeeuwen dat uiteindelijk doen. 

 

Maandag, 8 april 2013 (220 km) - Lois EEN jaar en Alleen op de Wereld

 

De jongste van de Great Eight is jarig! Feestelijk gevoel om de dag mee te beginnen. Schrijven, felicitaties en we hopen later op de dag te kunnen (beeld) bellen. 

 

 

De muizenvallen! En jawel, deze keer is het raak! Hoewel het maar net een neusjeslengte scheelde. Ach, sneu. Geen leuk levenseinde. Ook niet voor muisjes. 

De Franse jongelui kruipen links en rechts uit hun karretjes. Ze maken zich op voor een nieuwe plukdag. Wij plukken de dag na de ochtendrituelen. In het winkelcentrum genieten we een long black (ik), een cappuccino (G) en ham 'n eggs. De route is uitgezet, rest ons nog in te slaan voor een paar dagen.

 

We gaan zuidelijk over kleine wegen. Uitkijkend naar lage heuvels tegen de achtergrond van de blauwe Great Westerns Tiers. Een bergketen met toppers tot 1.500 meter.

Koffietijd. Het treft. We zijn in Sheffield aan de B13, een klein leuk plaatsje en bekend vanwege muurschilderingen. Nostalgische taferelen op gevels trekken de aandacht van de passant. Ónze aandacht gaat meer uit naar een tentje met Italiaanse koffie én fudge. Zo! Gesterkt gaan we verder over kronkelende en soms doodlopende asfalt- en gravelweggetjes. We passeren twee eerdere nachtverblijven.

De "alpenwei" van Mole Creek en het zonnige weitje van de Golden Valley (Quamby Corner).

We zijn op weg naar het Franklin-Gordon Wild Rivers NP en doen dit via zoveel mogelijk kleine en niet gereden routes. Leuk! Over het reisdoel waren we eerder ambivalent. Een paar keer lieten mensen weten, dat het de moeite niet waard zou zijn. Maar nu, met een extra week én de wetenschap dat Linda (geboren in Mole Creek) in Strathgordon woonde, is er genoeg reden om wél te gaan. Haar vader bouwde mee aan de Gordondam. Aan verschillende Water Scheme onderdelen. Het gezin verhuisde mee met de vordering van het project. Men woonde in speciaal voor de werkers gebouwde dorpen. Strathgordon is zo'n plaats.

 

Na de Golden Valley bereiken we de vlakte, die flink geïrrigeerd wordt. Ook hier heel veel schapen. Het eerder genoemde waterproject moet, naast het leveren van stroom, voorzien in irrigatie. Over deze vlakte bijvoorbeeld is een snelstromend waterkanaal. Van hoog uit de Tiers dendert het trapsgewijs naar beneden. We komen langs de krachtcentrale en zien de waterbuizen van de helling afkomen. We beginnen zigzaggend aan een klim vanuit het dal op 200 meter naar een hoogte van 1.200 meter. Daar loopt de weg tussen twee grote (stuw) meren (Great Lake en Arthurs Lake) door. De dag vordert en het is tijd voor een kamp. Aan Arthurs Lake is een campsite. We kronkelen de zes kilometer van de weg af, naar de oever. Op wat de campsite is, staan een flink aantal caravans met aanbouwsels. Nee, dit is niet ons idee van een mooie plek. Gelukkig hebben we een kilometer of wat de andere kant op een schitterende kampeermogelijkheid gezien.

En zo staan we, heel tevreden, op een open plek aan de oever van het meer op 1.000 meter hoogte. Er is een stookplaats, uitzicht, rust en stilte. Heerlijk. We eten lekker de verse Hollandse-hap-van-na-de-verse-inkopen en genieten van een heerlijk heet vuur. Zo, en of mijn geliefde wederhelft op tijd het nodige hout gesprokkeld had! 
De kou deert ons dus niet. En schitterend is de sterrenhemel met de melkweg als lichtende baan in de donkere nacht.

 

 

We voelen ons alleen op de wereld... Zo afgelegen! Maar ook kunnen we daardoor niet bellen met ons jarige Jobje. Jammer, jammer, jammer!

 

Dinsdag, 9 april 2013 (121 km) - Water Werken

 

Flarden mist hangen boven het meer en tussen de bomen. Het komt en gaat totdat de zon sterk genoeg is om de mist helemaal te verdrijven. We ontbijten lang en genieten nog een poosje van dit mooie stukje wereld.

Na elven zijn we terug op de doorgaande weg. Iets later is er een intrigerende afslag. Onderzoeken dus. Aan het meer blijkt een pomphuis de 21e eeuw in te worden verbouwd.  Het is onderdeel van het Water Scheme het grote waterproject in de zuidwest hoek van Tasmanië. Overal in dit gebied vind je waterkanalen, buizen, centrales, stuwmeren, pomphuizen, dammen, hoogspanningsmasten. G krijgt antwoord op een paar nijpende vragen.

 

 

Klein stukje op de Lake HWY naar de afslag op een gravelroad. Aan de weg staat een verwijzing naar het Waddamana Powerstation Museum, kilometers verderop in een diep dal. De oude waterkrachtcentrale, al lang buiten gebruik, is helemaal intact. Het is alsof de mensen even op middagpauze zijn. G is opgetogen. Dit soort centrales heeft hij in het verleden gesloopt. Bekend terrein voor hem. Leuk zijn ook de compleet intacte burelen.

Voor het gebouw doen we ons "bakkie". Iets verderop zijn de huizen te zien, die voor gezinnen als dat van Linda werden neergezet en die vaak meeverhuisden langs de projecten. 

 

De route vervolgt steeds mooier. Veeteeltgebied (schapen, schapen en koeien). Daardoor is het open en genieten we prachtige vergezichten. Het is zonnig en de temperatuur loopt op naar 22 graden. We dalen langzaam af naar het dal van de Derwent. Bij Ouse bereiken we de Lyell HWY, ook een oude bekende. In Ouse duiken we het kleine Roadhouse in en delen een burger-the-lot. Klinkt er ineens een "goeiemiddag". Zoon van nl-immigranten is de eigenaar. Ach, het went zo langzamerhand. De nl-dichtheid hier op Tasmanië is groot.

 

Paar kilometer oostelijk is onze volgende afslag. De Derwent over om de kleine slingerweg, de Gordon River Road te bereiken. Dat is de weg die diep in het Franklin-Gordon Wild Rivers NP dood loopt op de Gordondam en de Serpentine Dam. Een omstreden dam midden in een enorm natuurgebied.

Maar eerst slaan we onze tenten op in het Mount Field NP. Vlakbij de ingang van het park aan de Tyenna River ligt een mooie campsite. Mooie plek. Het is drie uur, heerlijk weer, er is een sterk Telstrasignaal en met een week extra kunnen we natuurlijk onze tijd nemen.

Eind van de middag zorgt een parkranger voor twee vuren. Bij een van de twee warmen we ons nadat de zon is onder gegaan. We drinken een borrel en eten onze verse maaltijdsoep. Hoewel een kampvuur een ontmoetingsmogelijkheid is, blijven we in ons eentje.

Ondertussen heeft een possum de vuilniszak die we buiten hadden laten hangen gesloopt. Tja, het zijn brutaaltjes. Boel geruimd en dan is het bedtijd (voor G) en schrijf- en spelletjestijd (voor B).

 

Woensdag, 10 april 2013 (193 km) - Bossen, Uitzichten, Meren, de Gordondam en Regen

 

De zon doet het vanmorgen niet. Althans niet zichtbaar en al helemaal niet voelbaar. Bewolking, dat is het. Het is droog en dus kunnen we wel buiten ontbijten.

We maken contact met buren. Oostenrijkers die met een huurcampertje een paar weken op Tasmanië rondtoeren.
Op zich niet opmerkelijk, maar wel dat dit een onderbreking is van hun wereldreis. Met een catamaran zeilen ze de oceanen over. Vier jaar zijn ze onderweg nu. Nou ja, meer "onderzees" eigenlijk. Ons eigenste zeilmeisje deed het sneller, maar Claudia & Edi nemen hun tijd, wachten stormperiodes af en gaan nu en dan een paar maanden naar huis.

Zijn wij van het zand, zij blijken onze waterige equivalenten. Zelfs in de visitekaartjes te zien. Die van hen is blauw, zoals die van ons geel is. En zo treffen we elkaar hier op groen Tasmanië. Beiden het weer afwachtend voor de tochten waar het echt om gaat. Over zandduinen repectievelijk oceaangolven. We beloven elkaars websites (www.cul8r-unterwegs.at) te bezoeken en in contact te blijven. En net als voor ons is ook voor hen het vervolg vanaf Indonesië/zuidoost Azië nog niet duidelijk. Onverwacht Opwindend Ochtendje zo.

 

Maar toch, om twaalf uur rijden we ieder een verschillende koers. Wij gaan dieper het Gordon-Franklin Wild Rivers NP in. Op naar de Gordondam, zo'n 90 kilometer westelijk. De zon schijnt. Samen met schitterende wolkenformaties geeft dat een prachtig lichteffect. Mooi.

We rijden door muren van groen, hoge kaarsrechte bomen, met nu en dan lichte doorkijkjes. Op het hoogste punt van de weg (een kleine 600 meter) zien we hoge donkere grillig gevormde bergen opdoemen.

 

 

Kronkelen we tussen de stuwmeren door en zien het verbindingskanaal. Passeren Strathgordon en rijden door naar het punt waar we op de Gordondam en het stuwmeer neerkijken.

Niemand te bekennen. Het informatiecentrum is gesloten, verplaatst naar Strathgordon. Nog even bij de Serpentine Dam langs. Nog net voor de regen, zijn we binnen in het Chalet, informatiecentrum en motel. Lunchtijd is voorbij, maar de moteldirectie, een ouder echtpaar, maakt een soepje en een tosti. Ondertussen worden we uitgebreid bevraagd over onze "world explorations". Vanachter glas kijken we uit over een inham van Lake Pedder. 

 

Voor het motel ligt onder een afdak een stuk van een enorme boomstronk. 2.200 Jaar oud was-ie, toen ie "geveld" werd in 1975. Die stond er dus al toen Nero Rome opleukte. Gossie...

Het is vier uur en het regent. Terug naar de Mount Field NP campsite. Half zes zijn we geinstalleerd. Een Japans triootje giechelt heel wat af. BinnensTOYs is het knus. We vermaken ons en eten laat. Possums schuimen rond op zoek naar kliekjes. Brutaaltjes zijn het en ze laten zich niet zomaar wegjagen. Ook deze dag besluiten we met een Pauw-en-Wittemannetje.

 

Donderdag, 11 april 2013 (240 km) - Hoge Bomen vangen veel Wind en KampVuur

 

Tjonge, gelukkig heeft deze camping een snoeiharde hete douche. Kunnen we door en door warm worden. De zon bereikt ons niet en tot zolang is het koud. Inpakken en wegwezen. We gaan de berg Field op. De weg klimt langs steile flanken naar 1.100 meter. Hier en daar is een uitzichtpunt, maar meestal kijken we aan tegen kaarsrechte gumbomen die boven lage begroeiing uit torenen. En er zijn de boomvarens. Mooi bos, we genieten.

 

 

Boven is een parkeerplaats en er zijn wandelingen uitgezet met informatie panelen. Na een bakkie en (Nissan-)burenbabbels, lopen we rond het meertje over een modderig bospaadje. Soms door dichte begroeiing. Na de regen van gisteren is het dampig en helemaal de sfeer van een regenwoud. Pachtig zijn de stokoude pencil-pines. Ze groeien heel langzaam, maar kunnen wel 2.000 jaar oud  worden.

Beneden wandelen we het Tall Tree Track. En groot zijn ze, deze joekels van woudreuzen, de Swamp Gums. Bijzondere bomen. Van het topje tot halverwege laten ze hun bast in lange slierten vallen en is de stam stralend wit. Eronder is de bast ruw en bruin. Honderden jaren oud zijn ze en de hoogst gemeten boom kwam bijna op Domtorenniveau. Door leeftijd, vuur en wind leggen ook deze grote jongens het loodje. We zien er een liggen. Prachtig begroeid met mossen. De tand des tijds knaagt, maar heeft er een hele dobber aan. Om veiligheidsredenen werd ie in 1965 geveld. Zo te zien zou het verteringsproces wel eens net zolang kunnen duren als de groei. En is een boom omgegaan, dan begint de race van het jonge spul naar boven, naar de zon. 

In het Informatiecentrum eten we een tosti en gaan dan op stap naar de Russell Falls, een drietrapswaterval.
Dit heet de oudste toeristenattractie van Tasmanië te zijn.

 

Heerlijke bosdag. Overleg nu. Het is drie uur en de zon schijnt. Te laat om weg te gaan, terug dus naar de camping. We maken kennis met buurman Gustav, een Zweedse rugzakker en buren aan de andere kant, een fietsend Duits stel.

Een warm uurtje zon wordt gevolgd door een paar heerlijke kampvuururen. Borrel, eten en kleppen met het Europese gezelschap. Gustav heeft toegepaste filosofie gestudeerd en is zoekende welke koers hij wil leven. Het Duitse koppel blijft neutraal in alles en de possums dringen zich weer flink op. G knalt in het donker twee keer tegen de verdekt opgestelde picknicktafels

Aan het eind van de avond, hier is dat half tien, duiken we goed opgewarmd de tentjes cq de TOY in. Gustav leent een deken om zich de kou van het lijf te houden. De stilte wordt nu en dan doorbroken door het gekrijs van ruziënde possums. 

 

Vrijdag, 12 april 2013 (240 km) - Big, Bigger, ...

 

Koud dat het is! Gelukkig is er hete koffie. Bij ons binnen zittend met zijn grote melancholieke ogen  geniet ook Gustav kleumend en wel intens van een bakkie.

Op weg. Naar nog grotere Swamp Gums dan we hier gezien hebben. Slingerweg door dicht groen en daar is de plek. Er is een wandelpad aangelegd in het dichte bos en een speciale naar boven-kijk-constructie. Dat is: een schuine leunwand, van hout natuurlijk, en een balk waar je je voeten tegen kunt zetten.

 

 

Half liggend kun je naar de 85 meter hogere top van the Big kijken.

 

 

De boom is al heel lang een beschermde boom, als zijnde de grootste. Maar ouder wordend, krimpt hij. Inmiddels is ie voorbij gestreefd door the Bigger. Duidelijk zichtbaar een jongere boom. We kijken op tegen de "biggest flowering plant on earth". Indrukwekkend! En vierhonderd jaar oud! Toen is er een wildfire geweest en zijn deze bomen als jong twijgje begonnen.

Overal liggen enorme woudreuzen bedekt met prachtige mossen op de bodemvloer van het dichte bos. Wat een prachtig begin van de dag.

 

Op kaart hadden we gezien, dat de weg doorloopt naar de doorgaande weg. Een bord waarschuwt echter dat over 34 kilometer de weg "private" wordt en dat het hek op slot kan zijn. Of niet! Te ver om dat uit te proberen. Terug dus maar.

We toeren het NP uit en zoeken onze weg naar de hoogvlakte. In Gretna Green, jaja!, lunchen we een fantastische homemade burger. Slingeren naar Bothwell, noordelijk op de A5 om daarna tussen Arthurs en Great Lake door, in tien kilometer 750 meter naar beneden te zigzaggen. Bekende route, maar deze keer dalen we. Prachtig is het om de vlakte tussen het geboomte door te zien naderen.

 

Om half vijf staan we op de camping in Longford. We lopen er Aty & Roel weer tegen het lijf. Happy hour. Wijn en "hete" borrel op de grasoever van de snelstromende Macquarie River. De temperaturen liepen vandaag op tot 18 graden. Weldadig na alle kou. Maar ook hier verdwijnt met de zon de warmte. Binnen lezen we en genieten we van een heerlijke kliekjessoep.

De eenden schoppen nog een tijdje kabaal en er is weer vertrouwd verkeersgeruis te horen. 

 

Zaterdag, 13 april 2013 (107 km) - De Archers en hun Boerderijen

 

Oef, het regent en de zwaarbewolkte lucht belooft voorlopig geen verbetering. We drinken afscheidskoffie bij
Aty & Roel in de caravan.

 

In 1813 arriveerde de Archerfamilie. De Engelse Kroon schonk Thomas Archer voor bewezen diensten een groot deel van de mooie vallei. Hij deelde het met zijn Vader en drie broers. Ze bouwden grote landgoederen op, gebruik makend van de hen toegewezen convicts in de jaren 20 en 30 van de 19e eeuw.

 

We bezoeken Brickendon, het landgoed van William, de oudste broer van Thomas. Nog altijd is de boerderij in bedrijf, gerund door de zesde generatie. Het gezin bewoont het grote huis, dat niet voor publiek open is. De zevende generatie, een jongeman van 24, kiest ook voor het familiebedrijf.

Het is er heerlijk ronddolen. Door het allereerste huisje, waar William woonde, door de graanschuur, de nog steeds gebruikte schapenscheerdersschuur, opslagruimten, de smederij, het kerkje, de paardenstallen...

Samen met Aty & Roel (jaja) kijken we een mooie en informatieve video over de Thomas- en William-Archerdynastie. Prachtig!

 

De Thomaslijn "boerde" op Woolmers ten zuiden van de Macquarie River. Dit landgoed is na de dood van de ongehuwde en kinderloze 6e Thomas in 1994 ondergebracht in een stichting en volledig opengesteld voor publiek.
We doen een snelle lunch in de voormalige convictskitchen. In groot gezelschap worden we door het woonhuis gegidst. Het huis is in dezelfde toestand als ten tijde van het overlijden van Tom. Het meeste meubilair dateert nog uit de allereerste begintijd.

Beide landgoederen staan op de Wereld Erfgoedlijst.

 

 

Ruim na drieën is het, als we weer afscheid nemen van A&R. Onder zwaarbewolkte luchten rijden we over kleine weggetjes door golvend landschap richting kust. Om half vijf staan we op de BIG4 in Devonport. Uitverkoren vanwege de gesloten kampkeuken. Lekker geïnstalleerd aan de tafel met laptoppen, foto- en gps-apparatuur hebben we daar ons eigen kleine rijkje. De (andere) grijze nomaden zitten in hun grote luxe campers en caravans.

Eindelijk kunnen we beeldbellen met Lois. Opa krijgt een stukje brood en ik een kusje. Ze is net zo enthousiast als wij, als ze demonstreert hoe goed ze al los kan staan. Applaus! Heerlijk!

 

De avond sluiten we af met een P&W-tje. Het is lekker-slaap-fris. De wind is een in hevigheid afgenomen. Mmm, maar of we morgen een rustige zee zullen hebben, is zeer de vraag. Toch maar de reispilletjes bij de hand houden...

 

Zondag, 14 april 2013 (49 km)  - Da'was Tassie en Deinend op de Bass Strait

 

Ochtendje kampkeuken en voor we het weten is het twaalf uur. Inpakken en op naar de lunch. Bij Bella's italianen we lekker en om twee uur melden we ons bij Tony & Linda. Oma Jones is enthousiast dat we de TOY-muis vingen met haar aardbei, maar dattie met zijn neusje vast kwam te zitten, vindt ze wel heel zielig.

 

Leuk is het om na de trip naar Strathgordon te praten over de jeugd van Linda. We krijgen een rondleiding door oma's huis. Of het museum, zoals zijzelf en T&L het noemen. De opgezette regenboogforel (uit Lake Pedder) en het verhaal, veel, heel veel portretten van (o.a. Schotse) voorvaderen en -moederen, kastjes, certificaten, onderscheidingen... Prachtig! Middagthee met scones en een serieus gesprek met de 17 jarige Mieke over haar levenskeuzes.

 

Vijf uur rijden we er weg en half zes staan we in een lange rij wachtenden bij de veerboot. Maar, het boarden gaat heel efficiënt. Om zeven uur zitten we gesetteld en wel in het restaurant. Heerlijk eten en om tien uur waggelen we terug naar onze (luxe!) hut. Niet vanwege de wijn, maar (deze keer) is het de deining. G haalt op tijd zijn bed voordat zijn maag te opstandig wordt. Op naar mainland Australië... 

 

 

 

Vier weken reisden we op een relatief klein stukje Australië. De afstanden niet al te groot, veel plaatsjes, groen, fris, bewolking, regen, slingerwegen, heuvels, wind, water, weiden, witzwarte koeien en Nederlanders. Ondanks de vele verschillen, hadden wij met regelmaat associaties met Europa.
 
Four weeks on a relatively small part of Australia. Short distances, lots of little towns, green, cold, cloudy skies, rain, wind, hills, winding roads, pastures, black-white cows and Dutch immigrants. Despite the differences, we had to think of Holland, of Europe real often.