home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Kazakhstan-Mongolia 2010
::
russia 2
  • algemeen
  • europe 1
  • ukraine
  • russia 1
  • kazakhstan 1
  • kazakhstan 2
  • russia 2
  • mongolia 1
  • mongolia 2
  • russia 3
  • europe 2
::
reisverslag
Kazakhstan-Mongolia 2010 :: russia 2 :: reisverslag

Zondag, 27 juni 2010 – Een 4-Toyota’s-bivak in Russisch Siberië


Een korte uitleg.
Toen de Sovjet Unie in 1991 uit elkaar viel en verschillende landen autonoom werden (zoals Oekraïne en Kazachstan) ontstond de Russische Federatie. Dat was een samenstel van 89 (nu 83) gebieden, eigen bestuurlijke eenheden in allerlei vormen. De autonome Republiek Altai, waar we nu doorheen reizen op weg naar Mongolië, is daar een voorbeeld van.
Om  bestuurlijke en politieke redenen werd er in 2000 een tussenlaag gecreëerd in de vorm van eerst zeven en later acht Federale Districten, zoals het Wolga-, Oeral-, Siberië-, Centraal Federaal District (Moskou). 
Geografisch en historisch gezien wordt vaak een veel groter gebied tot Siberië gerekend. In de tekst spreken we over “Rusland” als we de Federatie bedoelen en “Siberië” als we het Federale District bedoelen.


Bij de 1e slagboom begint het Russia-ritueel. De burelen zijn simpel en smoezelig, de mensen aardig en plichtsgetrouw. En dat kost tijd, veel tijd. Na iedere invuloefening, inspectie, controle, check, check, doublecheck, komen we een slagboom verder. Zodra we in de wachtstand gaan, duiken we de auto in, want de lucht is vergeven van kleine mugjes die ons in wolken belagen.
Gerard en Emiel moeten als auto-eigenaren meer formuliertjes invullen. En dat blijkt hier op punt en komma nauwkeurig te moeten. En ook weer op een andere manier dan bij onze eerste Russia-entree. De daar opgedane ervaring blijkt hier niet te gelde gemaakt te kunnen worden. Een correctie wordt niet getolereerd. Gewoon alles weer helemaal van voor af aan op een nieuw formuliertje invullen. Zo streng als de eisen voor dit onderdeel zijn, zo soepel is men over de verzekering. Er wordt zelfs niet naar gevraagd. Sami komen goed weg.
Als alles zo ongeveer gedaan is, komt de douane de auto checken. Er moeten een paar kastjes open en de hasjhond moet zowel in de cabine als achter in TOY vaststellen, dat we drugsvrij zijn. De brave hond vindt niets. En dus gaat na 2,5 uur de 5e en laatste slagboom omhoog en zakken de spikes in het wegdek omlaag.



We zijn in de Rusland en meer speciaal, we zijn in Siberië! Over twee, hooguit drie dagen, willen we aan de grens met Mongolië zijn. We gaan lekker makkelijk achter de Buca van Sami aan. Perslot zijn zij “routable”!



Het landschap is vlak en saai en de weg goed. We passeren dorpjes en een stadje als Rubtsovsk. We pinnen er geld en kopen een pot augurken. Als roestbruine monumenten rijzen aan de rand van de stad vervallen fabrieken en spoorlijnen op. Dit zijn, wat wij “Sovjetresten” zijn gaan noemen.
En dan de mensen. Je zou bijna denken, dat ze aldoor naar ons wuiven. Maar nee, ze verjagen muggen. We zijn blij, dat we voorlopig gewoon in TOY zitten! 
Het is zeven uur. Buca slaat af op een kleine weg en dan op een zandweg richting bomenrijen, die ook hier tussen de akkers staan. Op een brede strook gras tussen twee rijen berken staan zomaar onverhoeds twee overland-Toyota’s (met camperopbouw). Uuhh?? Er op af natuurlijk. We zien een Duits en Frans nummerbord en de mensen zitten binnen. Het is al na zevenen en dreigend donker, maar we kloppen ze er uit. Binnen de kortste keren, is er een opgetogen contact. Uiteraard zoeken we ook een plekje op de “camping “.
We spreken af, later gezamenlijk rond een kampvuur nader kennis te maken. Want voor ons vieren is het de hoogste tijd voor een aperitiefje en eten (nasi, komkommersalade en yoghurt met watermeloen toe).
De Fransen zijn blij weer eens gewoon Frans te kunnen spreken. De Duitsers (al 20 jaar intensief reizend door zo’n 80 landen) hebben veel te verhalen. Ervaringen en informatie worden gedeeld, net als de cola, de whiskey én de wodka. Om elf uur tellen we er een uurtje bij en is het ineens twaalf uur en is het houtblok opgebrand. Weg warmte en weg licht. Tijd om te gaan slapen. Het bivak van 4 Toyota’s is snel stil.



Maandag, 28 juni 2010 – Siberische steppen en bergen in de Altai Republiek


Niks rustige ochtendrituelen. Er wordt gebuurd, onder en in auto’s gekeken, gefotografeerd en rondleidingen gegeven. Nadat we Hildegard&Gerhard en Babbette&Alain hebben uitgezwaaid, kunnen wij gevieren aan het ontbijt. Dan nemen we afscheid van Sami in de wetenschap, dat we elkaar vast nog tegen gaan komen. Gerard blaast nog wat informatie van de laptop over naar Mien en dan kunnen ook wij de baan op.
De steppe is hier goed benut. Overal is weide- en akkerland onderbroken door groenstroken van berkenbomen. We passeren een dorpje hier en daar en that’s it! Niet echt enerverend, bovendien is het zwaar bewolkt en regent het met grote regelmaat. 
We passeren Sami en na een goede lunch in een soort wintersportresto zien wij Buca ergens geparkeerd staan. Als wij op onze beurt boodschappen doen, stuiven Sami ons weer voorbij. Nog een keer halen we onze maten van de afgelopen dagen in. Dat is het laatste, wat we van ze zien. Voorlopig tenminste.
Was de eerste helft van de dag saai, zodra we de Altai Republiek zijn binnen gereden, begint het gebergte en breekt de zon door. Glooiende heuvels en hoge bergen, soms alleen bekleed met een tapijt van mos en gras en dan weer met bossen van naald- en berkenbomen. We kruipen omhoog naar ruim 1.700 m, komen in de wolken terecht en krijgen fikse buien over ons heen. De rivieren en stroompjes zijn vol en het water zoekt zich kolkend een weg omlaag.
We genieten van het landschap en de dorpjes met kleine oude houten huisjes en boerenerfjes. Koeien en paarden nemen bezit van de bergweg. Heerlijk!

 


Na de pas breekt de lucht weer open en is het droog. We tuffen lang door, want het is koud. Was het op de top nog 5 gr inmiddels loopt de temp weer wat graden op. Vanaf half acht gaan we zo’n beetje uitkijken naar bivakmogelijkheden. Nog even staan we op de rem als we een overlandauto (Discovery Team) tegemoet rijden. Maar die rijdt door. Als we bijna afslaan op een boerenpad, zwaaien we nog naar twee overlandmotoren, die ook al niet stoppen. Tjee, this is not Afica, waar iedereen dat wel doet.
Ons pad brengt ons naar een prachtig weitje aan het begin van een zijdal. Midden op een klaverveldje staan we, bij een snelstromende beek.
We installeren ons en vanavond komt een boer in een heuse Mercedes 280 ML met 17 inch alu-velgen op bezoek. Hij vindt het prima, dat we hier overnachten en vertelt dat er pas ook nog twee Duitsers bivakkeerden. Hij is een echte Altai, meldt hij, en wat is hij daar trots op!
Na de heerlijke warme maaltijd van vanmiddag houden we het bij soep en crackers. En een glaasje wijn natuurlijk. Nagenietend van de prachtige bergrit duiken we om elf uur ons warme bed in.


Dinsdag, 29 juni 2010 – Meer Altaipracht op nog hoger niveau


Het is half tien eer we wegrijden. Wat wil je, als de wind ontbreekt, de zon schijnt en geen enkel steekbeest in de buurt is. En zeker als het ontbijt bestaat uit (redelijk!) brood met de aardbeien, die we gisteren in een van de vele stalletjes langs de weg kochten.
Al direct klimmen we naar een mooie pas met schitterend uitzicht. Vanaf hier blijven we de halve dag rond de 1.000 m hoogte om geleidelijk naar de 2.000 m te stijgen. De temperatuur daalt navenant (een graad per 100 meter). Dat is samen met de snijdende wind, knap koud.
De koffie genieten we op een prachtig punt met uitzicht op de rivier, die hier en daar diepe kloven heeft uitgesleten. De weg volgt de stroom trouw. En wij slingeren mee door de kloven, over vlakten en passen met adembenemende uitzichten.
Zo nu en dan is er een dorp. Een “houten dorp”, zoals we ze noemen. Huizen, gebouwen, pleehokje, hekken en stallen, alles is van oud noestig verweerd hout. Prachtig! Op de erfjes staan soms yoerts met rokende schoorsteentjes.



We tanken in Aktash en neuzen in het dorpje rond. Op het centrale plein zijn winkeltjes en een resto. Een jonge Altai-vrouw begroet ons in het Engels. Jammer, dat ze slechts klant is. Als ze weg is, zijn we overgeleverd aan een norse Russische Olga. Ons beste Russisch is “borsj”. Maar na deze toch best voorbeeldige bestelling, zegt ze iets, dat ze blijft herhalen. Ze wil er niet aan, dat we er niets van snappen. Met een chagrijnig gezicht scheurt ze geïrriteerd de bestelling af en schrijft de nota. We betalen en Olga sluit het glazen deurtje van het loketje in een vitrine met wodkaflessen.  Maar, de borsj is erg lekker, dat wel!
In een ander dorp gaan we nog een winkel binnen. Niet zozeer omdat we iets nodig hebben,. Maar winkels laten veel zien van het dorpse leven op deze barre hoogte. Uiteraard is ook hier de wodkahoek de best gesorteerde. Maar we vinden ook het spul, waarmee we de TOY-voorruiten van insectenlijken kunnen ontdoen.
Voor ons is het moeilijk voor te stellen hoe het leven hier is. Heel vrolijk ziet het er niet uit. Misschien komt dat ook door het weer. Op deze hoogte hangen de wolken vaak laag en regenbuien ontbreken ook niet. Maar vooral, de mensen kijken niet echt blij de wereld in.
We zijn echter zeer onder de indruk van het landschap. Was het gisteren een Alpien-aandoend gebergte, dit deel van de Altai is totaal anders. De bergen zijn kaler, rotsiger en ruiger of fluwelig begroeid met mossen, de stromen woester en er zijn zo nu en dan grote vlakten. We zien de eerste echte yoert (of yurt, of ger) “in het wild” ver van de weg tegen de achtergrond van besneeuwde toppen. Mooi!
We voelen de adrenaline stromen. Dit is zo anders dan andere berggebieden die we kennen! En … is dit een voorproefje van Mongolië? 
Er naderen twee motorrijders. Duidelijk overlanders, te herkennen aan de hoeveelheid en soort bagage. Ze zwaaien zowaar terug. Wij remmen, zij ook. En beiden keren we op de smalle bergweg. Het is steenkoud buiten de auto, maar de korte ontmoeting is warm. Twee Poolse jongens, ze zijn ongeveer zoals wij naar Mongolië gereisd. En nu gaan ze terug, na slechts vijf dagen in het land dat hun doel was. Een van de twee heeft lichamelijke problemen en bovendien onvoldoende rijtechniek voor de barre Mongoolse wegen. En dat verergerde zijn klachten des te meer. Nu op naar Moskou voor medische hulp. Foto’s over en weer en verder hebben ze niets nodig. Maar toch, met onze bananen zijn ze superblij.



Om half vijf zijn we bij de grens. Nee, de grens passeren en dan in niemandsland overnachten, dat mag niet. De grens aan Mongoolse kant sluit om half zeven, dus melden we ons morgenochtend wel weer.
We gaan de vlakte op in het spoor van Javanosi. We toeren nog wat verder over een pad langs de berg en keren terug naar een plooi in de vlakte om nog een poosje van de zon te profiteren. Om kwart over vijf zitten we uit de wind, in de zon met een kopje thee en een boterham met kaas. Heerlijk. Het uitzicht is schitterend. De vlakte is omringd door heuvels en bergen. In de verte torent een witte bergketen overal bovenuit. Ook de doorlopend veranderende wolkenluchten zijn prachtig.
We hadden al gelezen, dat het weer hier veranderlijk kan zijn. En dat blijkt. De wind draait, wakkert aan en de wolken pakken zich samen. En koud dat het ineens is, zeg maar, Siberisch koud. We zitten binnen voor de eerste bui los barst.
Later keert de rust weer en dan smullen wij van rijst met ragout en een rodekoolsalade. Lekker lezend raken we al helemaal into Mongolia! Maar oh, wat heeft dit stukje van de Russische Federatie in Siberië, de Altai-Republiek, indruk gemaakt.


Woensdag, 30 juni 2010 – Russia out en andere overlanders


Het Mongoolse virus kriebelt G al vroeg wakker. De schoonheid van de bivakplek houdt ons nog even gevangen, maar om half negen voegen we ons in een lange rij wachtende vrachtwagens en een enkele personenauto.



Om negen uur beginnen de grensmensen met hun heilzame werk.
In de rij dus tussen de vrachtwagenchauffeurs bij immigratie. Stempeltje op immibriefje en alles in computer ingeklopt. Verder voor de volgende rij. Bij de douane deze keer. De briefjes die we nu al enkele keren hebben ingevuld en die voor ons geen geheimen meer hebben, liggen weer klaar. Maar, iedere douanier heeft wel zijn eigen ideeën hoe en wat, waar moet worden ingevuld. Correcties tot het bittere eind dus op steeds nieuwe briefjes.
Een Zwitsers stel, Suzanne&Adrian, heeft zich bij ons gevoegd en profiteert meteen van onze nieuwste inzichten. Toevallig hebben ze Saskia & Emiel ontmoet en weten te melden, dat die ook vandaag de grens over zullen gaan.
Dan nog eens een paspoort- en autopapierencheck, waarbij weer met ernstige zorgvuldigheid foto met real-life-hoofd wordt vergeleken. Gelukkig zijn we nog niet zodanig verouderd, dat we niet meer herkenbaar zijn. Op naar de volgende horde.
Weer douane, deze keer gaat het vooral om TOY. Een man in camouflagepak (waar de mannen hier dol op zijn) inspecteert TOY’s ingewanden. We mogen weer verder. Gebouwtje in. De club vrachtwagenschauffeurs zitten op een kluitje en wachten, kletsen en maken van elkaar gsm-foto’s. Het personeel drinkt koffie of, waarschijnlijker, thee (ook hier een nationale drank). Dan is er beweging en een kittig dametje checkt onze paspoorten nog eens. Naar loketje voor formuliertjes over onze gezondheid. Ingevuld en mét paspoorten weer gecontroleerd. Volgende loketje. Glazen luikje voor de customsdeclaratie. Tjee, duurt wel een beetje lang en waar blijven ons paspoorten! Er zit weer een of andere pauze tussen en een wisseling van de wacht. Vrouw neemt het over van een man. Vrouw mee naar buiten, checkt of TOY echt TOY is en dan zijn we klaar. Nou ja, op nog een controle of twee, drie na. De laatste gebeurt een paar kilometer verder op de steppe, waar hek en slagboom een groot stuk duidelijkheid bieden over onze positie. We gaan Rusland echt uit.  Het is 12 uur, een graad of 8 en we zitten op bijna 2.500 m hoogte.


Het was kort, maar hevig. Vooral de laatste dag in de Altai Republiek was verpletterend mooi. Zo mooi, lieve lezer, dat de foto’s die schoonheid vast niet zullen uitdrukken. Jullie zullen het moeten doen met een vaag idee.