home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Kazakhstan-Mongolia 2010
::
ukraine
  • algemeen
  • europe 1
  • ukraine
  • russia 1
  • kazakhstan 1
  • kazakhstan 2
  • russia 2
  • mongolia 1
  • mongolia 2
  • russia 3
  • europe 2
::
reisverslag
Kazakhstan-Mongolia 2010 :: ukraine :: reisverslag

 

Maandag, 24 mei 2010 – Oei, oei, Oekraïne

 

Half elf werpt een douaneman een eerste blik in onze paspoorten. Dat is het begin van een langdurige procedure, die compleet gebaseerd is op de veronderstelling, dat Nederlanders druggebruikers van de ergste soort zijn. Naast de nodige invuloefeningen over mogelijke aanwezigheid in TOY van allerhande nare en zeer verboden zaken (zoals daar zijn drugs, schiettuig, chemische spullen, steekmessen, enzo), wordt Gerard ook nog eens over hetzelfde thema streng aan de tand gevoeld. Met name hebben de drugs ’s mans interesse. Hij wil zijn slag slaan! NEDERLANDERS, MET ZO'N AUTO, OP DÉZE GRENSOVERGANG VOOR ALLÉÉN LOCALS EN WAAR VRACHTWAGENS ZELFS VERBODEN ZIJN! Nee, hem krijg je niet gek. Gerard’s verweer, dat in Nederland drugs voor toeristen zijn en niet voor Nederlanders, levert hem een meewarige blik op. Ja. Ja, dat zal wel.
Met een collega start hij een minutieuze zoektocht in alle spelonken van TOY. Ondertussen zwerft een derde collega met een lief uitziende herdershond zo´n beetje rondom het tafereel. Voor de zekerheid laten we als medicijnen alleen de nerofennen zien. In het Nederlands kunnen we veilig uitwisselen, dat de TOY-apotheek beter uit beeld kan blijven. Als dat allemaal gezien en verklaard moet worden in hún beste Engels en óns beste Oekraïens… De medicijnen zitten dus in mijn tasje. Samen bekijken we een strip nerofen. Inderdaad, het klopt, want het staat er achterop. Hé, en die pillen dan. Ik hoest en gebaar. Ook goed. En verder gaat het. Achter is Gerard druk doende met een ander mannetje. Ieder kastje en elke lade moet open. Gerard pakt, lekker pesterig, een pakje soep. Kijk soep!, zegt-ie blij, en nog een pakje en nog een pakje… Tot de man het zat is.
Ondertussen zit ik met een paljas voorin. Hij graait in dashboardkkastje, middenconsole, en deurbergvakken en tot op de interdentale borsteltjes bekijkt hij alles van alle kanten. En passant rukt hij het deurlampje los. Hartstikke verdacht natuurlijk, want het zit vast met tape. Met enige verontwaardiging zeg ik, kaputt. Ja, zegt hij, kaputt.
De motorkap moet open. Het chassisnummer wordt uitvoerig gecheckt en ook het flesje met radiateurstopmiddel ontkomt niet aan een grondige inspectie, net als de poetslap. Gerard weigert ferm het klapdak open te doen, want te gecompliceerd. Ze slikken het. Mooi dus, nu staan we enigszins quitte.
Dan, of we transit zijn of langer dan drie dagen in de Oekraine blijven. Langer? Dan moeten er nog een paar formulieren worden ingevuld. Geduldig en beleefd ondergaan we het serieuze ambtenarenwerk. Zij blijven stoïcijns en doen wat ze vinden dat ze moeten doen. Wij dus ook. Waar we overnachten? Oh, natuurlijk, we gaan kamperen op de camping van L’viv. Als we bevestigen dat in de hoezen op het dak twee reservewielen liggen en er niets meer te verzinnen is, mogen we eindelijk gaan.
Nog nooit in ons reisleven, hebben we een dergelijke grenscontrole gehad. En we bedenken ineens, dat we zelfs geen stempel in het paspoort hebben. Een stempel op de Immigration Card is het bewijs van onze moeizame toelating in de Oekraïne.
Zo, het is de hoogste tijd voor koffie. Tegenover een wegkapel vinden we ruimte langs de asfaltweg. In groepjes komen kerkgangers keuvelend langs het Mariakapelletje van de heuvel af gewandeld. Het zijn voornamelijk behoofddoekte vrouwen in lange zwarte (en toch hupse) rokken en sleetse hakschoenen, die modisch gezien in de jaren 60 zijn blijven steken. Sommigen wachten aan de weg tot ze worden opgepikt, anderen kuieren op hun gemak naar huis. Voorbijgangers slaan een kruis als ze de kapel passeren. Heerlijk zo’n inkijkje in het Oekraïense Pinksterleven, net als de koffie. 
We toeren verder door een Ardennen-achtig landschap in noordoostelijke richting. De spoorlijn uit het jaar nul vergezelt ons lange tijd. Navigeren doen we door de kaartinformatie te combineren met de GPS, die maar enkele hoofdroutes kent. Op onze kaart staan de plaatsen zowel in het Cyrillische als in het Romeinse schrift. Gelukkig maar en we komen er ver mee.
Een deel van de tocht brengt ons op een fantastische landweg door een even fantastisch landschap. Groene heuvels, bossen en snelstromende riviertjes. Dus vinden we ook een paradijselijke lunchplek en het tevreden gevoel, dat TOY niet voor niets al die asfaltkilometers heeft afgelegd. 
We rijden door een landschap, dat zich het best laat omschrijven als een kruising van Alpine en Ardens. Zij het, dat hier overal beken en beekjes klateren en we lange, lange lintdorpen passeren met de vierkante huisjes. Soms zijn ze van kunstig houtwerk, dan weer gepleisterd met schilderversieringen rondom ramen en deuren en nergens ontbreekt het hek. 


 

Anders dan in Slowakije is tweede pinksterdag klaarblijkelijke een kerkelijke feestdag. Overal zijn mensen in rust met elkaar. Groepjes jonge mannen, wandelende meisjes, gezinnen en de mensen die de wereld bezien vanaf de bankjes voor de hekken van de plattelandshuisjes. Niet dat er veel te bekijken is, want verkeer is er nauwelijks. Onze bak trekt wel de nodige aandacht. Al snel geven we ons vrolijk zwaaien op. Stuurse gezichten zijn ons deel. Niemand reageert of zwaait terug. Ook goed natuurlijk. Het meest opvallend is de man of de vrouw die aan de wandel is met een, soms twee, koeien. Het dier wordt uitgelaten om lekker te snoepen van het bermgras.



De weg is hier eigenlijk meer bedoeld voor het vee van de boer, dan voor gemotoriseerd verkeer. Vinden we heerlijk en we nemen dan ook maar de rust van het Karpaatse leven over.



Later in de middag merken we dat we een meer westelijke weg hebben genomen dan we wilden. Ook die weg komt uit op de doorgaande weg in het zuiden langs de grens van Roemenie. Dus niet erg. We nemen een oostelijke afslag, omdat we denken dat daar minder bebouwing is, zodat we een bivakplek kunnen vinden. We zien een karrenspoor, dat naar bossen in de verte leidt. Ziet er goed uit. Ergens op het pad loopt een man, We vragen hem toch maar of we verderop kunnen kamperen. Na het nodige heen en weer gepraat, blijken we vlakbij een heusche camping te zijn. Zo, zal die douche er dan toch nog van komen…
Terug naar de weg, dorp door en dan bij het bord rechtsaf. En warempel, daar is een plasje, een restaurant, w.c.´s en een douche. Bij de dames met koud water en bij de heren met warm. Alleen samen mogen we in de heren. Maar eerst eten. Een meisje spreekt een paar woorden Engels. Er zijn verschoten afbeeldingen bij de bar waar besteld moet worden. Is het van rund? Boe-oe-oe, doet Gerard. Of is het varkensvlees en knor-knor, doet Gerard. Het is dus rundvlees, prima. We krijgen er  salade en frieten bij. Geregeld., Denken we. Even later komt het meisje en zegt verontschuldigend: no boe-steak! We liggen dubbel. Wordt het toch knorknor- en kukeleku-vlees.
TOY staat halverwege de heuvel. We kijken uit op de plas en het groen. Genieten. We breken de eerste karton wijn aan. Gerard had afgelopen nacht veel last van zijn been en rug. Gelukkig is dat in de loop van de dag helemaal verdwenen. Dat wordt een heerlijk nachtje. Een blaffende hond en kikkers is alles wat we horen.


Dinsdag, 25 mei 2010 – Het centrum van Europa

 

Terwijl ik dit schrijf, jaagt buiten TOY de wind en tikt de regen op het dak. Tien uur is het en Gerard heeft het gered tot vijf minuten geleden. Slaapverslaafd is hij en vooral in TOY. We staan ergens ten noordoosten van Ivano-Frankiskvs’k vlakbij een rivier aan een bospad.



Vandaag was weer zo’n dag! Voor mij begon het al vroeg, maar ik rek het tot half acht voor ik Gerard wakkerpor. Zonder hem krijg ik namelijk geen douche. Er is, zeg maar, een duodouche bij de heren, en dames mogen daar niet alleen in. Samen sjokken we de heuvel af. De doucheruimte wordt voor ons geopend en oh wat heerlijk kan een douche zijn.
Na ontbijt, koffie en genieten van het uitzicht, vertrekken we over het aarden weggetje naar de asfaltweg. Al snel bereiken we de doorgaande route in het zuiden pal aan de grens met Roemenië in doorlopend gezelschap van een rivier.

 

 

En zowaar, hier zijn grotere plaatsen met winkels, die we in de bergdorpjes nergens zagen en banken en tankstations. De doorgaande weg oogt als een landelijke en slechte asfaltweg.
De weg buigt naar het noorden. Nog zo’n 30 km en we hebben het centrum van Europa bereikt volgens de Reise Know How kaart. Maar hoe we ook zoeken, we vinden niets. Zou dan toch de Bradt-gids gelijk hebben en moeten we zo’n 20 kilometer terug?
Een aardig meisje in een winkeltje, waar we brood kopen, vertelt in gebrekkige Engels, dat het bedoelde punt een kilometer of acht zuidelijker ligt en ja, er is een monument. En dus moeten we vaststellen, dat zowel de Bradt als Reise Know How er goed naast zitten. Fijn, dat er bakkersmeisjes zijn! 
We treffen een toeristische plek aan met bus, auto’s en souvenirwinkeltjes. Borden geven tekst en uitleg en op een kaart van Europa is in beeld gebracht hoe het zit. We staan ook aan de grens van een natuurpark, waar nog beren leven. Een echt berenbos dus. Van hier bellen we broer Jan, die jarig is. (…) We eten in een houterig restaurant een heerlijk forelletje.
We toeren door het mooie dal met de wilde stroom en de vele voetgangershangbruggetjes (weer zo’n mooi scrabblewoord!) en belanden eind van de middag in Ivano-Frankivs’k. Een enthousiaste jongeman (ja, ja, ze zijn er!) rijdt ons voor, naar wat volgens hem een kampeermogelijkheid is. Edoch, we vinden het nog te vroeg om genoegen te nemen met een parkeerplek bij een hotel. Dus zoeken we onze weg de stad uit en via ruige aarden weggetjes, dorpjes en buitenwegen vinden we noordoostelijk van de stad een droge en open plek in een klein bos bij de rivier. We zijn dik tevreden. Met borrel en pelpinda’s zien we de zon ondergaan en is er rondom gekwetter van vogels en gekwaak van kikkers.
Na de forel van vanmiddag sluiten we de dag af met brood en worstjes en komen we aan op het punt, waar ik het verslag van vandaag begon. Jammer, de regen is gestopt. Gelukkig waait nog een lekker windje. De maan kwam net boven de bomen op en is bijna vol. Ik duik er ook in.


Woensdag, 26 mei 2020 – Oude vrouwtjes en Hitler’s Wehrwolf  

 

Een levendig vogelconcert start de dag feestelijk op. Ook een specht laat zich horen. Twee fietsers kwamen langs. Tegen negenen rijden we het pad terug naar de slingerende asfaltweg. Bij de spoorboom moeten we wachten.

Een in oranje hes gestoken man of vrouw bedient met de hand de spoorbomen.
Het landschap is glooiend en er zijn steeds meer graanvelden te zien, afgewisseld met restanten bos. De grotere doorgaande route naar Ternopil slaan we over en we trekken via kleine binnenwegen in oostelijke richting. Tot aan Jarmolyntsi slingeren we door het boerenland met kleine dorpjes, waar de tijd een halve eeuw achter lijkt te lopen.

 


We zien ganzen met ganzenhoedsters en ooievaars, die foerageren in het drassige land.


 


En overal zijn ze druk doende, de oude vrouwtjes. Dikke sokken onder degelijke rokken, een vest of jasschort dragen ze en natuurlijk de onontbeerlijke hoofddoek. In de Bradt lazen we, dat er in Rusland tijdens WO2 zo’n 20 miljoen mensen in Sovjet Unie, vooral mannen, zijn omgekomen. Niet voor te stellen. Daardoor werd een hele generatie vrouwen weduwe of konden niet meer aan de man kon komen. Deze vrouwen hebben moeten ploeteren om te overleven. En toen Oekraïne onafhankelijk werd van de Sovjet Unie, verdampte bovendien wat ze aan pensioen hadden opgebouwd. Vandaar dat je ze overal ziet, de oude vrouwen, koeien hoedend of op het land werkend. Krom gegroeid gaan ze stug door!
Vanaf Jarmolyntsi nemen we doorgaande routes. Dat zijn hier een soort provinciale tweebaanswegen. Links en rechts beneemt een strook van struiken en bomen ons het uitzicht.



Slechts hier en daar kunnen we genieten van de weidsheid van het glooiende landschap met het aarzelende graan dat, net als het gras en de bomen, alles zo verschrikkelijk groen kleurt.
Vinnytsya is een stadje op onze route. We lezen, dat in de tweede helft van de 18e eeuw, 20.000 (!!!) joodse inwoners werden afgeslacht en ook dat Hitler een kilometer of acht ten noorden van de stad zijn commandocentrum voor het oostelijk front vestigde. In niet meer dan een half jaar werd een gigantische bunker, de “Wehrwolf”, gebouwd met waarschijnlijk zeven ondergrondse verdiepingen en alle toenmalige moderne technologie. De 14.000 (!!!) Oekraïense dwangarbeiders, die aan dit geheime project hadden gewerkt, werden allemaal neergeschoten en in de buurt begraven.
We ronden de stad en bij een afslag schiet Gerard een vrachtwagen, afgeladen met complete skeletten met vlezige restjes van dieren voorbij. Weg van dat bizarre beeld en stank willen we. Dat we daarbij een doorgetrokken streep overschrijden, is dikke pech. Want een politiecontrole heeft het gezien. Deze keer kunnen we het gebiedende zwart-witte knuppeltje niet negeren. Stoppen dus. De agent zet hoog in: twee bekeuringen! Omdat we niet gestopt zijn alvorens de weg op te draaien én die doorgetrokken streep! Het Cyryllisch zijn we niet meester, maar de bedragen in het getoonde boekje zijn duidelijk genoeg. Dat wordt dan UAH 225,- en UAH 350,- (totaal ongeveer een kleine 60 Euro! Juist. Het opschrijfboekje komt nog niet tevoorschijn en oom agent zucht, dat de banken in de stad dicht zijn. We begrijpen de boodschap. Maar natuurlijk hebben we, na wegmoffelen van de grote bankpapieren, maar heel weinig geld bij ons. Het worden aldus 20 Euries. En weg zijn we.
Ze staan overal de politiemannen. Gelukkig knippert men met de lichten om te waarschuwen. En dat helpt. Meestal dan…
Voor het eerst zien we een tankstation waar de visa-card geaccepteerd wordt. Er moet wel vooraf betaald worden. Rekenen dus. We houden het op 150 liter, zodat we zeker weten, dat alles waarvoor we betaald hebben in onze tanks past. Tot onze verbazing kunnen we geen liter méér kwijt. We hebben veel zuiniger gereden dan we gewend zijn. De bergweggetjes in de Karpaten en de binnenwegen van het platteland hebben dus nog een bijkomend voordeel gehad.
Zo halen we verder ongeschonden een restaurantje bij Umam. De dame is vlot en snel van begrip en snapt dat we de bereidingswijze van “boevlees” en vis (prachtig gemimed door Gerard) aan haar toevertrouwen. De salade is heerlijk en het eten prima. We waren er zeer aan toe.
En dan op naar een bivak. Bij een eerste poging raken we bijna in drassige modder vast. Met een flinke aanloop en dito vaart ontsnappen we een dergelijk oneervol en onaantrekkelijk lot. Pffft! Verderop vinden we een stevig hard en droog weggetje en voor de bouwval van een schuur en achter een bosje vinden we onze bivakplek.



Het is opgehouden met regenen en nu pas verzetten we de klokken, want we zijn een andere tijdszone ingegaan. Gerard blij: dan mag hij ook een uur eerder naar bed.
Vanuit de verte horen we zo nu en dan verkeer op de snelweg die we kruisten, en deze keer genieten we van een krekelskoor en ook de alom tegenwoordig blaffende honden laten zich horen.


Donderdag, 27 mei 2010 – Zeventien Hysterische Juffen en rotmuggies

 

Het zetten van de ochtendkoffie wordt behoorlijk opgehouden door de reparatie van ons watersysteem. Goed redeneren en deduceren legt de oorzaak van een haperend waterstraaltje bloot en mijn eigenste handyman fixt het euvel snel en kundig.
Een enkele auto en een paar tractoren komen voorbij op de landweg. We staan weliswaar achter een strook struiken en boompjes, maar het is alsof we niet bestaan. Dat is het algemene beeld van de Oekraïner, ze kijken bij voorkeur door je heen. Ze zijn dus niet echt van het contact maken. De twee keer, dat het zomaar lukte, bleken het mannen die in Italië en Engeland gewoond en gewerkt hadden.
Afijn, ietsje later zijn we weer onderweg. Het landschap blijft een halve dag glooien en dichter bij Djeprostevanovos’k wordt het vlakker en de akkers groter. Nog steeds is er meestal die haag van struiken en bomen. Het lijkt de Flevopolder wel, maar dan veel en veel groter. Ook de gaten in de weg zijn er doorlopend of ‘t wegdek is door de vele, vele reparaties in een lapjesdeken veranderd. Met TOY is dat geen probleem, die doet gewoon alsof ie off-road is.
Hadden we al verteld, hoe leuk navigeren hier is. Al onze bronnen (Garmin, kaart, wegwijzers) leveren stukjes van een puzzel, die we dan in elkaar passen. Op hoofdwegen worden de plaatsnamen ook wel in het Romeinse schrift gegeven. Maar met het Cyrillisch alfabet kom je een eind. Daarnaast verzinnen we ook wel woorden, die passen bij het woordbeeld in het Cyrillisch. Zo wordt Donets’k, waarop we koersen, door ons “Obelisk” genoemd:



Midden in Dnipropetrovs’k (Petrovs’k aan de Djnepr, niet te verwarren met Dniprozerhyns’k) vinden we met moeite de brug over de Djnepr. De straten in deze stad zijn voor het grootste deel schrikbarend slecht. Personenauto’s en zeker de oude Lada’s nemen uiterst voorzichtig iedere hobbel en kuil of wijken ineens scherp uit naar links of rechts. Ja, ja, rijden is hier een ware expeditie.
Eenmaal aan de overkant van de rivier gaat het weer vlot. Zodra je buiten een stad bent, is in het algemeen het land en de weg al gauw weer heel leeg.
Ergens op de lange route voor Dnipropetrovs’k komen we terecht in een klein restaurantje langs de weg. Zoals steeds, is ook hier buiten een groot soort partytent neergezet zodat er meer klanten kunnen aanschuiven of van de buitenlucht kunnen genieten. Aan een lange tafel zit een groep van, naar later blijkt, 17 juffen met hun schoolhoofd (de “principal”). Juf Tanja spreekt voldoende Engels om ons in onze menukeuze bij te staan. Het is een hysterische gillende club vrouwen. Of ze zijn superblij dat hun drie maanden durende zomervakantie is aangebroken (dit is hun afscheidsetentje), of het is de wodka (we tellen een stuk of drie lege flessen op tafel), of ze zijn opgetogen dat er eens een andere man (Gerard dus) dan hun schoolhoofd aandacht aan ze besteedt.



We ontsnappen aan het wodka-gelag door het excuus, dat we nog moeten rijden. Oké, dus klinken we met water en krijgen zij ons visitekaartje, want de dames willen “penfriend” met ons worden. We zien wel. Onze lunch van salade (kool, tomaat, komkommer) en de borsjt (bietensoep) is lekker en de dames zwaaien ons opgetogen uit. Hè, hè, wat een rust!
Even na zessen maken we een echt Oekraïens bivak. Dat is: naast een grote akker, bij een strook struiken en bomen, die alle akkers omzomen. We komen bij van 535 hobbelkilometers en genieten van een portje in de ondergaande zon. Vanavond eten we een uitsmijter met kaas. Helaas zitten hier geniepige muggen, niet gezien en gehoord, maar wel gevoeld, en worden we gek van de kleine meursjes. We vluchten uiteindelijk naar binnen, maar van lezen en laptoppen komt niet veel terecht. We kunnen nog net lang genoeg over de kaart gebogen zitten voor de vervolgroute, voordat we noodgedwongen door de aanvallen van dat piepkleine ongedierte, wegduiken onder de wol. Door de kleinste kiertjes en gaatjes dringen ze binnen. En bijten dat ze doen! Wat een jeuk en wat een onrustige nacht wordt dit! We denken inmiddels, dat we in een kraamkliniek van mugjes terecht zijn gekomen.

Nou ze hebben in ieder geval goed oefenmateriaal aan ons.
Al dit ongerief wordt redelijk vergoed door een prachtige volle maan en voor de derde avond horen we de koekoek.


Vrijdag, 28 mei 2020 – Bas jarig!


De meurs-mugjes jagen ons vroeg uit bed, zodat we ook nog eens een hele lange Basverjaardag hebben. Helemaal goed natuurlijk. Als we net aan de koffie zitten, komt de boer aangereden over het pad, waarop wij voor een deel staan. We groeten vriendelijk en Gerard gebaart, of hij TOY weg moet zetten. De man geeft geen krimp en rijdt met zijn voertuig in een boog om ons een. Gewoon over de jonge aanplant van iets dat wij niet hebben kunnen determineren. We beginnen er aan te wennen, dat mensen niet reageren op groeten of zwaaien of andere vormen van toenadering. Misschien helpt wodka. De 17 juffen waren in ieder geval heel toeschietelijk!
Bij nadering van “Obelisk”, Donets’k dus, zien we in het landschap de beloofde bergen mijnslakken. De stad wordt de “Zwarte Parel” genoemd vanwege de kolenmijnen en de zware industrie. Donets’k is bepaald geen toeristenstadje, maar het ligt op onze route en het heeft vanwege die industrie een aantal goede hotels mét wi-fi, voor ons reden om er even pas op de plaats te maken. Kunnen we jullie, onze weblezers, weer eens bedienen. Er is ook weer wat te wassen en een douche is, na de kriebelnacht, helemaal gewenst.
De stad zit ingewikkeld in elkaar en richtingborden, in voor ons leesbare taal ontbreken volledig. Het helpt een beetje om “centrum” in het Cyrillisch bedacht te hebben en we zien iets wat er op lijkt. Dat gecombineerd met de nodige aanwijzingen van best-goed-willende-maar-niet-steeds-kundige inwoners brengt ons uiteindelijk bij het door ons beoogde Hotel Central. Ze hebben daar zelfs wi-fi óp de kamer, vragen een redelijke middenklasseprijs en hebben een heel goed restaurant.
TOY wordt netjes weggezet op een bewaakte parkeerplaats en wij gaan douchen en wassen. Maar niet voordat we een heerlijke lunch hebben genuttigd.



De lunch en het avondeten zijn meer dan prima. Heerlijk om weer eens van die lekkere dingen te kunnen eten.
Ook hier bemerken we, dat het eind van het schooljaar een speciale gebeurtenis is. In “ons” restaurant is vanavond een feestje van jongelui. Ze worden gebracht in een prachtig witte volkswagenbus en dragen heftig glimmende avondjurken in barre kleuren met flinke decolletés. Vrijwel alle meiden dragen hele hoge hakken en ook de jongens hebben pakken van een evenzeer glanzend soort stof. Als dat geglim hoort hier blijkbaar, want het is net als de daken van de kerktorens en glitters en glimmers in de alledaagse kleding. Er rijden ook verschillende meterslange limo's rond met juichende jongelui. Later op de avond is er zelfs vuurwerk. Wat een uitbundigheid van mensen, die in het algemeen zo weinig toeschietelijk zijn. Leuk om te zien.


Zaterdag, 29 mei 2010 - Nog een hoteldag


Jammer genoeg redden we het niet voor elf uur alles klaar te hebben. Nog maar een nacht bijgeboekt en verder op de laptops en het internet. Troost is, dat we daardoor ook nog wat van de prima eetgelegenheden kunnen profiteren.

Eind van de zwoele middag wandelen we over het Leninplein met een torenhoge granieten Lenin plus een fontein naar het park achter de opera, een barok gebouw met een gigantische entree met statige trappen en enorme pilaren. Over het lange wandelpad, aan weerszijden eettentjes met terrassen, flaneren de jonge meiden op gi-gan-tisch hoge hakken, met veel bloot en een forse tas aan de arm. En er zijn wandelende stellen, stappende gezinnetjes en kuierende ouderen. We kiezen een terrasje met goed uitzicht en genieten van de zwoele avondshow. Wil de Oekraïner niet naar ons kijken, dan kijken wij wel naar hen.
De wijn is goed en Gerard eet een flinterdunne pizza. Ik doe salade en een Oekraïense specialiteit: pannenkoekjes met witte geitenkaas erin, poedersuiker erover en honing of een zoete appelsaus erbij. Lekker! 
Als het afkoelt en zachtjes begint te regenen, zoeken we onze weg terug naar het hotel. We scharrelen door het publiek van de Opera, dat geweldig opgetuigd nakletst en gezien wil worden.
Nog even het internet op, wat lezen, kaarten erbij en verdere route bepaald. We gaan toch bij Wolgograd zuidelijk langs de Wolga naar Astrakhan om vandaar langs de Kaspische Zee het “wilde” woestijnige westen van Kazakstan binnen te dringen. De woestijn tussen het Aralmeer en voornoemde Zee is misschien wat veel. Daar slapen we nog een nachtje over… En we beginnen meteen.


Zondag, 30 mei 2010 – Water tappen, inkopen en alweer grensdingen

 

Na het hotelontbijt als een middagmaal (gebakken eieren, spek, geroosterd brood, koolsalade, tomaten, aardappelkoekjes, sap, koffie) en nog de voorlopig laatste douche, is het inpakken en wegwezen. De jongen van de keuken neemt de jerrycan over en netjes gevuld krijgen we hem terug. Op naar de supermarkt voor inkopen. Na een buitje loopt de temperatuur weer op tot boven de 20 gr.

Het landschap, ook met de mijnslakbergen, is als vóór Donets’k. En jawel, al snel zitten we op het spoor van NaMa (womenonwheels.nl) en Bertus&Jansje. Zien de camping waar ze verbleven, tanken bij hetzelfde tankstation en zwaaien naar de winkels waar zij inkopen deden. We weten nog net niet waar ze een plasje deden. Tja, dat zijn de moderne (navigeer- en communicatie-) middelen.
Een eindje voor de grens lunchen we en memoreren, dat we tweemaal het zwaaiende zwart-witte knuppeltje van agenten hebben genegeerd. Geen zin in stoppen en gedoe. De laatste was niet al te ver van de grens en stiekem vragen we ons af, of de man geen actie zal ondernemen om onze uitreis te belasten. Aan de andere kant, een dergelijke daadkracht zijn we in de Oekraïne nog niet tegengekomen. Dus…

Het begint goed bij de grens. Een hele lange file vrachtwagens staat klaar. Maar gelukkig is er een Russische personenauto die op de (lege!) andere weghelft het hele zootje voorbij rijdt. Goed plan, wij er achteraan. Achter de voorste vrachtwagen is ruimte. De Rus en wij schuiven ertussen en we kijken elkaar blij aan. Ziezo, gefikst.
De Oekraïense uitreis gaat heel wat vlotter en gemoedelijker dan erin. De W.A. verzekering voor Rusland, die we hier moeten afsluiten is ff slikken: 140 Euro voor twee weken, waarvan wij maar twee of drie dagen gebruik maken. Zooo…
Dan zijn alle papieren in orde, paspoortcontrole, er wordt een blik in TOY geworpen en waar onze kleren dan wel zijn. Dan bij een 2e loket gebeurt er nog iets met de paspoorten en klaar is Kees. Twintig minuten heeft dit geduurd.  En netjes worden we het land uitgelaten richting inreis Rusland. 


Oekraïne, vooral groot (na Rusland het tweede grootste land van Europa) en ozo groen. Het land, dat we altijd kenden als de graanschuur van de Sovjet Unie. Hoe bijzonder zal het zijn wanneer de graanvelden goud kleuren!

Ook vonden we het opvallend schoon overal. We hebben nauwelijks zwerfvuil gezien. Daar kunnen we in Nederland nog een puntje aan zuigen. En wat zijn ze mooi, die drieraamshuisjes in verschoten kleuren weggedoken in een tuintje van groen. Bijzonder waren ook de glanzende ui-torens van de vele Russisch Orthodoxe kerken.
En dan het eten. Naast de eerder genoemde pannenkoekjes horen bij de Oekraïense keuken: koolsalade (verschillende soorten en dressings), de borsjt (bietensoep, ook in allerlei varianten).
De stugge ontoegankelijkheid van de mensen heeft iets aandoenlijks. Het was even wennen, dat wel.


In Ukraïne reden we 1.910 km in 6 dagen.