home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Africa 2006
::
mali 2
  • algemeen
  • south africa
  • namibia
  • angola
  • d.r.c.
  • cabinda
  • congo
  • gabon
  • cameroon
  • chad
  • niger
  • burkina faso
  • mali 1
  • mali 2
  • algeria 1
  • algeria 2
  • tunisia
  • europe
::
reisverslag
Africa 2006 :: mali 2 :: reisverslag

 

Route Mali 2 : Douentza – Hombori – Gossi – Gourma-Rharous – Ber – Tombouctou – (guide and armed escorte)  Bamba – Téméra – Bourem – Tabankort – Anéfis – Kidal (deserttour south) – Tin-Zawatine (Algerian Border) = 1.676 km.   Totaal in Mali 3.700 km.

 

In deel 2 van de tocht door Mali reisden we noordwaarts. We staken de Niger over om Timboektoe te bezoeken en op weg naar Algerije trokken we –last but not least- door de Sahara.

 

 

Zondag, 30 juli 2006 – Fombori, Douentza en de hand van Fatima

 

Na een klamme nacht zijn we om half negen weer op weg. Het is dan alweer bijna 30 graden. Al bij het ontbijt hebben we aanloop. De uiterst vriendelijke mensen (Dogon en Peul) blijken op weg naar de markt van Douentza en de goede piste erheen is nu makkelijk te volgen. 

We bezoeken een Dogondorpje, Fombori. Bij het kleine museum gaan we op zoek naar de gardien. Hij zal ons begeleiden naar de oude Telemgraven, die ergens langs de rotswand moeten liggen. Het is een hele klim, maar het uitzicht is fantastisch. Met enige gêne bekijken we de skeletten en verzameling menselijke overblijfselen.

Op het laatste stuk van de piste is het inmiddels druk. Mensen in kleurige kleding zijn te voet, met ezels-wagens, op de fiets en met een enkele brommer met hun koopwaar (vee, kippen, groenten, kruiden, fruit) onderweg naar de markt. Dat belooft wat! 

In Douentza vinden we onze weg door gigantische plassen naar de veemarkt. Daarna slenteren we over de markt met fruit, groenten en allerhande spullen. Op deze lokale markt voelen we ons net mensen van een andere planeet. En zo kijkt men ook naar ons. Ook hier merken we hoe vriendelijk de mensen zijn en bereid om ons te helpen bij het uitzoeken van bijvoorbeeld een paar eetbare tomaten.

De asfaltweg in oostelijke richting is goed en volgt prachtige rotsformaties, waaronder de bekende “Hand van Fatima”, die berispend de lucht in piekt. Onderweg tanken we bij een handpomp, want we hebben nog een lang traject te gaan.

Iets verderop slaan we af in noordelijke richting op een kleine zandpiste en we hopen, dat het begaan-baar blijft na alle regens van de afgelopen dagen. Het landschap golft licht en er groeit wat frêle gras en er zijn frisse boompjes. We hebben er schik in om wisselend door zand en dan weer door grote plassen te banjeren.

We komen niemand tegen, behalve dan die ene koe. Midden op het pad staat ze lekker te drinken in een grote plas. Verbouwereerd kijkt zij op, alsof ze zich afvraagt wat dat in ‘s hemelsnaam voor dingen zijn. Geen reden om zich te verplaatsen in ieder geval. En fronsend drinkt ze verder. Ze heeft gelijk, vinden we en dus maken wij een ommetje.

We zoeken zorgvuldig een plek voor de nacht. Want het zand is verzadigd van water en we willen morgenochtend ook weer weg kunnen komen.

Het is een kalme avond. In de loop van de nacht echter gaat het hard waaien en dendert de regen met bakken op ons kampementje. De kinderen houden het in hun tentjes niet droog. Ze sleuren alles weg en slapen met zijn allen in de auto bij Jacques en Valérie.

 

Maandag 31 juli 2006 – De oversteek van de Niger naar de Sahara

 

Het pad blijft zanderig en over grote stukken hebben zich gigaplassen gevormd. We hebben pret. De levende wezens die we tegen komen bestaan uit wat koeien, een paar kamelen en geiten. Tot we bij een flinke plas modderig water een groepje Bella-nomaden aantreffen. Het zijn alleen vrouwen, die met hun kinderen, vee en huisraad op weg zijn naar de mannen.

 

 

De ezels zijn volgepakt met tenten en de rest van hun bezit. Bizar is de bloederige koeienkop, die bovenop gebonden is. De  mensen zijn schuw en verlegen. Toch hebben ze geen moeite met het maken van foto’s. Misschien weten ze niet eens wat het is. Eén meisje zet het op een angstig huilen als we wat dichterbij komen met de camera.
Het is een adembenemend plaatje. Voor heel even stappen we een totaal andere wereld binnen. Maar er is ook weer die dubbelheid. Het is schrijnend te zien, hoe primitief deze mensen leven. Het modderige water is hun drinkwater!

Later op de route is het droog en komen we in een stofstorm terecht. Van de piste is niets meer te zien. We navigeren op een paar punten en vinden uiteindelijk de piste weer terug. Zomaar ergens treffen we een vrachtwagen. De drums met diesel (uit Algerije) en alle andere spullen zijn afgeladen. De truck staat een beetje zielig verzakt te wezen. Met man en macht (alle mensen die bovenop de lading meerijden) is men bezig om de truck vlot te krijgen. Dat neemt de nodige tijd en er is dan ook een kampje opgeslagen. We maken een praatje. Onze hulp wordt vriendelijk afgeslagen. Ze redden het wel met deze routineklus.
De mannen wijzen ons hoe we het beste kunnen rijden om te voorkomen, dat we ook vast komen te staan. Het gaat vlot en we belanden op hoger gelegen terrein en het wordt steeds droger. Uiteindelijk ploegen we weer door zacht en diep zand.

In het stoffige woestijnstadje aan de Niger, Gourma Rharous, is geen levende ziel te bekennen op een enkele slome geit na. Gelukkig treffen we bij de ferry twee mensen. Gerard gaat met een jongeman op pad om de kapitein van de ferry op te duikelen. We zijn al lang gewend aan de rust waarmee in dit deel van de wereld geleefd wordt en hoe belangrijk plichtplegingen en een babbeltje zijn.
Rustig vaart de ferry ons naar de overkant van de brede en kalm stromende rivier, waar we dan echt aan de rand van de Sahara zullen zijn. Er zijn hier geen verharde aanlegplaatsen en door het water rijden we achterwaarts de zandoever op. We slingeren een poosje langs de Niger, waar hier en daar een dorpje te vinden is, voordat we een soort van piste vinden richting Timboektoe. Er blijken vele wegen, ofwel sporen, naar deze legendarische stad te leiden.

Op een duin met uitzicht over de Niger maken we bivak. De hitte is wat afgenomen tot beweegbare temperaturen. Vlak voor we naar bed willen gaan, zien we van de overkant van de Niger een zwarte muur op ons afkomen. Ineens dringt het tot ons door wat dat betekent: een zware zandstorm. Vliegensvlug bergen we zoveel mogelijk op, doen de daken omlaag en bergen de tenten op. Net op tijd! Want dan breekt het geweld los. De zandstorm beukt op de auto. Gerard probeert in het gangpad wat te slapen en ik op het zitbankje. Het lukt zowaar ook nog, want uren later worden we wakker van de rust en de stilte. Het dak wordt opengeklapt en we kruipen voor de rest van de donkere nacht weer lekker in ons bed. 

 

Dinsdag, 1 augustus 2006 – Timboektoe!

 

Met het nodige speur- en graafwerk vinden we weggewaaide spullen terug in het zand. Om half tien vertrekken we. In het doordrenkte zand en met de talloze sporen, valt het niet mee om uit te maken wat de juiste weg is. Ook stuiten we met regelmaat op flinke moddermeertjes. Maar in de grote ruimte van de woestijn leiden gelukkig veel wegen en vele, vele sporen naar Timboektoe. Om half een rijden we de stad binnen door de toegangsboog.
Alleen de hoofdstraat is geasfalteerd, de andere straten zijn zanderig en stoffig. De bebouwing bestaat voornamelijk uit de kenmerkende lemen huizen, maar ook staan er her en der toearegtenten. Het stadje maakt een kalme en lome indruk. Hier en daar lopen mensen, spelen er kinderen en scharrelen er geiten tussen het afval. We kicken met zijn allen: we zijn in Timboektoe!

 

 

Van Nadjem, onze Algerijnse gids, die we hier gaan ontmoeten is nog geen spoor te bekennen. Bij Hotel Bouctou vinden we een plek, waar we ternauwernood kunnen staan. Het is bloedheet en het bevalt hier niet. Jacques en Valérie gaan op zoek naar een ander onderkomen en naar Nadjem. Wij puffen en lunchen. JaVa hebben goed nieuws: een veel betere kampeerplaats bij een ander hotel/camping en er is contact geweest met Nadjem.

We installeren ons op de binnenplaats. Veel schaduw is er niet, maar er is een veranda-achtige ruimte waar we kunnen zitten. Er is ook stroom! De laptops komen uit de koffers en er wordt na de siësta gewerkt, routes uitgestippeld, enz. Het is ook weer de hoogste tijd voor de beruchte wasjes. Er zijn ook een paar andere gasten. Twee Britse jongens vertellen, hoe ze vanaf Bamako met een parnasse over de Niger zijn gevaren en hoe hun Nigertrip letterlijk vastliep in het zand.
Noémie en Florial slapen op het dakterras en Simon in de hangmat. Het wordt een warme en zweterige nacht met ook nog de nodige muggen.

 

Woensdag, 2 augustus 2006 – Klus-, regel- en luierdag

 

Na een warme nacht is iedereen vroeg wakker en we doen allerlei klusjes tot Nadjem arriveert. Hij begeleidt ons in de stad voor het wisselen van geld.
In het plaatselijke Lyceum mogen we het internet op en met ons tweetjes lunchen we in een restaurantje. Na de middag toeren we tot aan de Niger en bekijken de drukte in het haventje en bij de veerboot. Als we gaan tanken, geven we ook TOY maar weer eens een ouderwetse frisse wasbeurt.
’s Middags sleutelt Gerard, want de remblokken zijn aan vervanging toe. We rommelen de drukkend hete dag door op ons zanderige binnenplaatsje. We eten kliekjes, drinken een fles wijn met kaas.

’s Nachts waait er gelukkig een voorzichtig briesje en het regent zowaar een beetje.

 

Donderdag, 3 augustus 2006 – De Trans-Sahara-route

 

Voor de expeditie weer van start gaat, bezoeken we met Nadjem het monument. Het is opgericht n.a.v. het vredesverdrag tussen de Toearegs en de Malinese regering. Een deel van het monument bestaat uit geknakte wapens. Het is indrukwekkend, ook omdat het aan de rand van de stad ligt tussen de lemen huizen aan de ene kant en de Toearegtenten op de zandvlakte aan de andere kant. Een symbolische plek!
Maar ja, een monument alleen is niet voldoende voor echte vrede. Afgelopen mei zijn er nog een flinke schermutseling geweest. In Kidal hebben Toearegs, uit onvrede over hun maatschappelijke positie en behandeling, een munitiedepot bestormd en wapens buitgemaakt. Ze hebben zich in de bergen teruggetrokken. 

Om die reden heeft Nadjem, onze Algerijnse Toeareg-gids, naast de kok, een veiligheidsman met wapen in de auto tot aan Kidal. Vanaf Kidal naar de Algerijnse grens krijgen we een escorte van mensen uit rebellenkringen, zodat we een vrijgeleide hebben door het gebied, waar de rebellen het voor het zeggen hebben.

Ons kleine konvooi rijdt door de prachtige zandstraten de stad uit. Lemen huizen wisselen af met toearegtenten en vrolijk zwaaiende mensen. We rijden een route noordelijker dan op onze heenreis.
Het is heet, droog en veel zanderig. De harde wind brengt veel zand en stof in de lucht, waardoor het landschap een mysterieuze uitstraling krijgt. De begroeiing neemt zoetjesaan af.
Gerard wordt slaperig, omdat de gidsauto heel kalmaan doet. Later zal duidelijk worden, dat de stokoude Toyota van Nadjem de hitte en het stof niet goed verdraagt. Alleen als hij rustig rijdt, komen de metertjes niet in de rode gevarenzone.

Van kwart over twaalf tot half drie lunchen we onder een moeizaam gevonden boom. Het is bloedheet, maar desondanks bereidt de kok van Nadjem, BenMira, een maaltijd op een houtvuurtje. De pauze duurt drie lange uren. Dat zijn we niet gewend. Uiteraard worden er de nodige dutjes gedaan.
Ruim 110 kilometer hebben we gereden en in de namiddag houden we hetzelfde tempo. Dat en de hoge temperatuur, maakt dat er flink wat gewauweld wordt over de boordradio’s. Jacques en zijn familie balen van het slakkengangetje.

Laat in de middag wordt een stoffig dorpje aan de Niger aangedaan, want Nadjem en Javanosi willen vlees kopen. Niet ver daar vandaan vinden we een mooie bivakplek in de duinen. Iedereen maakt een eigen avondhap. Voor ons staat vanavond een blik bonen met worst op het menu. Na een dag als vandaag is dit weer een wereldhap, zeker met het befaamde glaasje wijn.

Niet lang nadat iedereen in bed ligt, barst er weer eens een storm los. Voor de zekerheid doen we het klapdak omlaag en dutten een paar uur op het gangpad en op het bankje tot de rust buiten is weer-gekeerd. Een heerlijk neveneffect is dat de temperatuur een stuk lager is. 

 

Vrijdag, 4 augustus 2006 – Vers geitenvlees en zand

 

Om half acht zet de karavaan zich in beweging. We gaan terug naar het dorp. Onze mannen willen badderen in de rivier. Het dagelijkse vlees, ofwel een liefogend geitenbeest, wordt gekocht en ter plekke geslacht. Ach ja, verser kun je het niet hebben! Toch?

 

 

Voor de dorpelingen is ons bezoek een welkome afleiding. Het wordt een gezellige boel met fotograferen, “kletsen” en spelletjes. Onze restanten brood vinden gretig aftrek. Sommige dorpelingen kijken met open mond toe, hoe Noémie en Valérie hun haar wassen in de Niger. Dat doen ze hier niet al te vaak, aan hun touwig-pluizend haar te zien.

We nemen afscheid en trekken verder door de woestijn. Bij Bourem gaat Nadjem het dorp in om brood te kopen. Wij wachten bij de afslag naar Tessalit. Dat is beter, oordeelt Nadjem, want corrupte beambten zouden weleens uit onze komst een slaatje kunnen slaan. 
Zelfs voor de gids en zijn maten is het moeilijk om de juiste route richting Kidal te vinden. Rond de middag duikelt de temperatuur van midden 40 graden zo´n tien graden omlaag. Een mooie lunch-temperatuur dus. Onder twee bomen vinden we zelfs schaduw. Best belangrijk, want op het houtvuur wordt een gezamenlijke maaltijd bereid van de geit, die vanmorgen de dag nietsvermoedend van dit lot was begonnen. Om drie uur eten we het smakelijke vlees in een soepachtige saus met woestijnbrood.

Om vier uur rijden we weer. Een half uur later treffen we een oud barrel, een Toyota pick-up, van een woestijnbewoner met pech. Nou ja pech, hij staat om te beginnen zonder brandstof. Daar kunnen we iets aan doen. Maar daarnaast is de bobine gloeiend heet geworden. De bobine wordt gekoeld doordat er een lap stof omheen is gewikkeld, die steeds wordt nat gemaakt. En zowel de lap als de fles water is hij verloren. Kunnen we ook oplossen

Tegen vijf uur sukkelen we achter de geredde Toyota pick-up aan. Het gaat wel errug langzaam! Javanosi en wij dollen er zo´n beetje omheen en Nadjem voelt zich opgejaagd en passeert uiteindelijk ook. Het is teveel voor zijn ouwe beessie. Even later staat hij stil met een gebroken schokdemper. We hebben een reserve, die goed past. Ook dat probleem is weer verholpen.

We bivakkeren op een grote zandvlakte in een anti-wind-opstelling. Het is weer een gezellig kampie. Nadjem´s mannen koken ook vanavond, terwijl wij onszelf voorzien van een aperitief met alles wat daarbij hoort. Wel makkelijk zo!
Iedereen verdwijnt vroeg in bed en wind en temperatuur zijn precies goed voor een gezonde nachtrust.

 

Zaterdag, 5 augustus 2006 -  Kidal, een krokodil en familiebezoek

 

Rond zes uur is het bivak alweer volop in beweging en om half acht vertrekken we bij een temperatuur van 30 graden. Vandaag gaat het vlotter dan gisteren. We stoppen bij de waterpomp net buiten een woestijndorpje. Lemen huisjes in zachte pasteltinten zoeken beschutting bij elkaar tegen de wind en het zand. Bij de pomp zijn het voornamelijk vrouwen en kinderen, die putten. De gastvrijheid van de woestijnbewoner is weer indrukwekkend: met zijn allen sjouwen ze om onze watervoorraad aan te vullen.

De piste van de Trans-Sahara-route is soms goed zichtbaar en gemarkeerd en dan weer geheel verdwenen onder het zand. Dichterbij Kidal is de omgeving heuvelachtiger en zijn er fraaie rotsformaties. Voor een deel volgen we een oued, een rivierbedding, waar zelden water stroomt. Het vocht zit niet diep, wat te zien is aan de aarzelende struiken en grasachtige begroeiing. Er grazen vooral veel dromedarissen en hier en daar maken groepjes geiten zich uit de voeten als we naderen. Het vee ziet er magertjes uit.

Rond de middag zijn we bij Kidal. Bij de ingang van het stadje is er een strenge controle door zowel gendarmerie als douane.

Op de kleine binnenplaats van het hotel met de welluidende naam “Hotel Campement les Battiers de Kidal” installeren we ons. De spanningen van de laatste dagen, die er rond Jacques en Valérie hingen, komen tot een uitbarsting.
De middag gaat voorbij in een wat landerige stemming. De felle hitte maakt iedereen een beetje sloom. Na de afgelopen reisdagen is er tijd om wasjes te doen en vooral: dutjes. We beschikken hier over een doucheruimte. Dat wil zeggen, er is een ruimte van baksteen, waar een emmer water staat met een kom om jezelf schoon te spoelen. Heerlijk is het om dat water over je zanderige en warme lijf te voelen.

Eind van de middag wandelen we onder begeleiding door Kidal. Overal lopen groepjes militairen. 

Het is schokkend om die ene bezienswaardigheid te zien. Een krokodil, die ooit hierheen gehaald was voor een dierentuin, zit in een veel te kleine betonnen bak in een klein laagje smerig water zijn levens-einde af te wachten. Leuker is het om in de winkeltjes iets te kopen en de vriendelijke Kidallers te ontmoeten op straat. Het leven lijkt hier in alle rust voort te gaan.

Aan de andere kant! Vanwege het Toeareg-oproer weten we ook, dat er onder die oppervlakte misschien van alles broeit.

Terug op “de camping” pakken we in en rijden we naar het huis van een oom van Nadjem voor een bivak op de binnenplaats. Op de heenweg bezoeken we zijn nicht, die getrouwd is met de burgemeester van Kidal. Nadjem vertelt dit met een prachtig ingehouden trots.

Het huis van Nadjem’s oudste zus ligt op wandelafstand. We zijn er vanavond te gast. Op de zanderige binnenplaats is alles in gereedheid gebracht. Wij, de gasten, en de mannelijke familieleden, nemen plaats op matrassen die rondom grote tapijten zijn gelegd. De vrouwen zijn druk bezig met het eten en de kinderen spelen een beetje in het rond. Maar, zo klein als ze zijn, ze moeten ook meehelpen.

Nadjem´s zus kan maar niet wennen aan het “opgesloten” bestaan op de, in onze ogen, grote binnen-plaats. Tot enkele jaren geleden trok ze met familie en het vee over de eindeloze vlakten van de Sahara. Nadat haar man was overleden, had ze niet meer de middelen voor het nomadische leven. Ze trok in bij de gezinnen van haar zonen. In huis leven was haar helemaal te benauwd en op de binnenplaats leeft ze in haar vertrouwde nomadentent en droomt ze van de woestijn. Nadjem spaart om voor haar wat geiten te kunnen kopen. Heeft ze die eenmaal, dan kan ze zich weer bij haar familie in de woestijn voegen. Zonder dieren is het nomadische bestaan niet mogelijk, legt Nadjem uit. 

We zitten nog maar net aan de traditionele ranja en water als er een forse storm los barst. Ineens is de lucht verzadigd van zand en stof. Gerard en Jacques haasten zich naar onze toys om de daken te sluiten. Met alle kleden en matrassen vluchten we naar binnen. Het is er knus. In twee groepjes zitten we op de grond en eten een heerlijke couscous. De heren des huizes delen het vlees. Alles gaat met de handen, die voorafgaand aan de maaltijd zorgvuldig gewassen worden. Een van de kinderen komt langs met kan en schaal. 

We voelen ons fantastisch. Héél even maken we deel uit van een wereld, die in alle opzichten zo ver van ons leven in West-Europa afstaat.

 

 

 

Om ‘n uur of tien kruipen we tevreden in ons TOY-bed. Gelukkig is de wind gaan liggen en is er veel minder stof in de lucht.

 

Zondag, 6 augustus 2006 – Te gast bij een nomadenfamilie

 

Even na zes uur in de vroege ochtend voelt het alweer behoorlijk heet aan. Je bent hoogzomer in de woestijn of niet! De meeste mensen komen hier niet in deze tijd van het jaar. Maar het heeft wel wat om die allesverzengende hitte te ervaren. En, laten we niet vergeten, dat we heerlijk in een comfortabele auto met airco zitten. Dat moet Nadjem in zijn oude karretje ontberen.

We vullen de watervoorraad aan bij Nadjem´s zuster. Het water komt rechtstreeks uit de slang van de watertoren. De familie is trots op deze voorziening en het is ook nog eens heel goed water.

Via een militaire controlepost verlaten we Kidal in zuidelijke richting. We gaan op zoek naar eengroep familieleden van Nadjem, die in de omgeving rondtrekt.

De afwisselend stenige en zanderige vlakte is op sommige plekken licht begroeid. We houden een stop bij schitterende vulkanische rotsformaties, zoals je die in dit gebied met regelmaat tegenkomt.

 

 

Hier en daar staan nomadententen. Op ruime afstand zetten we de auto´s enigszins afgewend neer. Nadjem wandelt dan in de richting van de tenten en blijft op een afstandje wachten tot er iemand naar hem toe komt. Voor hij informeert, waar zijn familie zich zou kunnen bevinden, is er eerst een uitgebreide begroeting. Vervolgens rijden we in de richting, die men ons wijst. Zo ontmoeten we ook
“de Fransman”. Het is even wennen om een witte man met Westerse bril in nomaden-outfit met vrouwen, kinderen en vee hier aan te treffen. Ook van hem mogen we persé geen foto´s maken. Hij is volkomen geassimileerd met de woestijnbewoners.

Rond de middag vinden we de familie. Maar eerst gaan we lunchen op zo´n groenstrook (oued) bij een paar struikjes. Er volgen een paar rustige uren, want behalve eten, wordt er geluierd en geslapen, beetje gebabbeld, gelezen... Leiden we nu ook een Toeareg-nomaden-bestaan? 

Om een uur of vijf gaan we op weg naar de familie, die met hun tenten op de grindvlakte staat. De beste plek, vertelt Nadjem, want daar word je niet door water wordt overvallen. Water?, denken we, hier?!

We toeren erheen, via gigantische rotsblokken in roze-bruine tinten. Ze doen ons denken aan de afgeronde rotsblokken aan boulderbeach (Kaapstad).

We bespreken ook het programma voor de komende dagen. Ons visum voor Algerije gaat de 10e in, dus eerder kunnen we de grens niet over. 

We bivakkeren bij de tenten van de familie en zorgen zelf voor onze maaltijd. Deze mensen moeten het met zo weinig doen, dat we ons generen om hun gast te zijn. Speeltjes en koekjes vinden gretig aftrek bij de kinderen. Die vinden het prachtig, dat er zulk merkwaardig bezoek is. Nadjem vertelt over zijn jeugd, hier in de woestijn van Mali. Hij groeide onder precies dezelfde omstandigheden op. Met zichtbaar plezier vertelt hij over de langdurige karavanen in de Sahara door geheel Noord-Afrika. Het waren lange en uitputtende tochten.

Als we net aan het aperitief zitten, steekt de wind in volle kracht op. We breken de tentjes snel op en doen alles naar binnen. Ook de nomandenfamilie verdwijnt onder de lage tenten, inclusief de jonge dieren. Tegen de tijd dat we naar bed gaan om een uur of half tien zijn ook de de schapen, geiten, ezels, kamelen en koeien, weer helemaal tot rust gekomen.

 

Maandag, 7 augustus 2006 – Een waterwachtdag

 

In alle vroegte worden we wakker van de dierengeluiden. Afgelopen nacht heeft het lange tijd hard 
gestort en gewaaid. De hele familie is in touw geweest om hun dieren te beschermen. Van jong tot oud krijgt ieder de verantwoordelijkheid voor een groepje dieren. (Overigens moet je alleen de leidster ervan bij je te houden. De andere dieren volgen altijd.) Dit, om te voorkomen, dat de dieren uitzwerven naar de struiken om te schuilen. Dat weet de slimme (woestijn-)vos namelijk en die hoeft dan alleen maar rustig af te wachten tot een lekker maaltje zijn kant op komt. De kudde is van levensbelang en het leven van de nomadische families draait dan ook om de dieren.

In groepjes zit de familie, vooral de vrouwen en kinderen, op de grond. Met handen en voeten blijken we toch heel veel te kunnen uitwisselen. Vooral is er vraag naar pijnstillers. Nadjem tolkt de uitleg van het gebruik. Met een gerust hart en een bevoorrecht gevoel rijden we om half tien weg.

We bereiken vlot de passage. Maar wie schetst onze verbazing! Het stroompje van gisteren is uitgedijd tot een brede en snelstromende rivier. Een oude pick-up met in de in de laadbak allerlei spullen en geiten, staat aan de oever en wacht. De mensen staan in het water, dat zo ongeveer tot de schouders komt. Oeps, dat is duidelijk. Voorlopig is oversteken niet mogelijk!

Nadjem heeft geen idee, hoe lang het zal duren voor het water voldoende gezakt is. Dat is nu eenmaal iets, waarover men zich hier niet druk maakt. Je wacht zolang als nodig en ondertussen is er gelegenheid voor rust en sociale kontakten. Want, naarmate de tijd verstrijkt, groeit de groep wachtenden. Sjofele auto’s, gammele brommertjes, mensen te voet met vee. Het is bloedheet en er is nauwelijks schaduw. Zo komt ons luifeltje ook nog eens van pas! 

Het wordt een geanimeerde bedoening daar aan die oever. Uren later, als het water wat gezakt is, komt er beweging. Een groep geiten wordt naar de overkant gedragen. Iedereen helpt en een paar jonge mannen dragen hun brommer op het hoofd.

Als het water laat in de middag nog verder gedaald is, gaat men aan de gang om een paar auto’s naar de overkant te brengen. Het zijn Toyota BJ-pickups met een bezinemotor. De carburateur en het luchtfilter worden waterdicht verpakt en alles wordt afgeladen.
Een hele kluit mannen trekt aan lange touwen en een even grote horde duwt uit alle macht. Het is een gekrakeel van jewelste, als de auto stukje bij beetje door het water gaat. Er klinkt gejuich als de auto op het droge staat. Hetzelfde herhaalt zich bij de volgende auto. Daarna wordt de lading stukje bij beetje 
over gebracht. 

 


Deze dag voltrekt zich in een magisch soort rust en we genieten van bijzondere taferelen. Maar ook, kijken we regelmatig de stand van het water. We eten, luieren, lezen... Kortom, het is een heel speciale expeditiedag. Eigenlijk willen wij begin van de middag al naar de overkant. Maar Nadjem vindt dat het niet kan. De hitte, de eindeloosheid, de droogte van de woestijn doen hem niks! Maar water? Daar heeft ie het niet op. Jacques trouwens ook niet. Ze willen desnoods tot morgen blijven wachten. En wij vinden alles prima.

Dan, om ‘n uur of vijf, is er overal beroering. Boven in de bergen schijnt het geregend te hebben en het risico bestaat, dat de stroom binnen de kortste keren weer gaat stijgen. Iedereen krijgt nu haast. Gerard en ik kijken elkaar aan en nu lukt het ons wel om Nadjem en Jacques over te halen om over te steken.

Voorzichtig gaan we door de zanderige modder, gemengd met de uitwerpselen van het vee, de helling af. Het water komt tot enkele centimeters op de voorruit. Maar binnen houden we het kurkdroog. Twee van Nadjem’s maten zijn in het water om de doorgang aan te geven. Rustig rijden we aan de andere kant omhoog.

Applaus van alle omstanders is ons deel. Verbaasd zijn ze ook. De meeste mensen zijn zich niet bewust, dat je met een dieselmotor gewoon door water kan rijden. Dan is het de beurt aan Nadjem en Jacques. Nadjem volgt keurig de instructies van Gerard. Maar Jacques is zo nerveus, dat hij zijn gezin niet in de auto wil hebben en ook iets te hard rijdt, waardoor een grote boeggolf via de kachel het interieur in stroomt (bij route kun je de video downloaden).

We vinden een mooie bivakplek in zand tussen prachtige rotsformaties. We eten een lekker soepje, want na zo’n bloedhete dag moet het vocht- en zoutpeil aangevuld worden. Iedereen geniet nog na van deze lange dag met het spektakel bij de stroom. We bushdouchen en slapen lekker opgefrist in de windstille nacht met een bijna volle maan. In de intense stilte is in de verte nu en dan het gebalk van een ezel te horen.

 

Dinsdag, 8 augustus 2006 – Wapentuig en ontmoetingen in de Sahara

 

Iedereen is heel snel vanmorgen en we zijn dan ook al vroeg in Kidal. We maken ons op voor het laatste traject in Mali. We tappen water bij de familie van Nadjem en doen een paar inkopen (brood en water). Jacques en Nadjem vullen de brandstoftanks en dan gaan we.

De uitreisformaliteiten moeten hier in Kidal gedaan worden. Uiteraard kost het weer de nodige tijd en gedoe. De politie (=immigratie) wil per paspoort 2000 CFA hebben zonder reçu. Tja, en dan weet je het wel. Veel keus hebben we niet bij deze beambte, een onaardige en norse man. Nadjem heeft instructies gegeven, hoe we moeten handelen. Hij kent hem en bovendien ziet hij hem als vertegenwoordiger van de door hem vermaledijde overheid. Daardoor weet hij, dat hij zich binnen de kortste keren enorm gaat opwinden. En dat kan problemen geven. Dus blijft hij liever een eindje uit de buurt. Bij de douane blijkt men het carnet niet te kennen en weer wordt het “laissez passer” genoemd. We helpen een handje en het komt in orde.

We trekken over een enorme vlakte van grind en later is er rondom weer zand.

Rond half drie houden we halt voor de lunch en we wachten. Een nieuwe en grotere gewapende escorte zich bij ons voegen. Het is een chef van de Toearegopstandelingen, die zich in het noordelijker gelegen gebergte schuilhouden. Om die reden kunnen we niet de daar geplande tour maken. Uit het niets duikt hun auto, volgestouwd met allerlei wapentuig, op. Ben Mira, de kok, wil wel eens met zo’n automatisch wapen op de foto. Het is een rare combinatie, de zachtmoedige Ben Mira en het vervaarlijk uitziende wapen.

 

 

Maar we kunnen ons veilig voelen. Met name tussen Timboektoe en de grens worden door de opstandige Toearegs regelmatig overvallen gepleegd op Malinezen. De buitgemaakte auto’s verdwijnen geruisloos in dit immense gebied naar Niger en naar Mauretanië. Er gaan echter geruchten, dat recentelijk ook toeristen worden overvallen. Nadjem neemt zijn belofte, dat ons niets zal gebeuren heel zwaar. Vandaar deze stevige escorte.

En zo gaan we onze weg: twee Europese Toyota’s onder begeleiding van twee Toearegwagens met Kalashnikovs. In de schemer gaan de mannen op zoek naar een nomadenkamp voor de voedsel-voorziening. Vanavond moet er weer een geit aan geloven!
Het bivak is uiterst gezellig, want onze aanwezigheid is een ware sociale happening in dit afgelegen deel van de woestijn. Uit het donker duiken mensen op en met zijn allen zitten we rondom het vuur. Ben Mira bereidt het eten. Tegen tienen is het eindelijk klaar. Spiesjes met lever en gesudderd vlees met macaroni. Heerlijk! Iedereen eet een stukje mee. Ook gaat er een grote kom met kamelenmelk rond.
We nippen er voorzichtig aan om te proeven. Behalve Gerard, die neemt een paar flinke teugen.
Als we gaan slapen waait er een verfrissend windje. 

 

Woensdag 9 augustus 2006 – David, pech en laatste Mali-nacht

 

Om half zeven is het alweer knap warm. Gerard heeft diarree. Toch teveel kamelenmelk genomen? Nadjem had ervoor gewaarschuwd. De bezoekers wippen weer even aan.

Ook David. David praat aan een stuk door in het Italiaans, Russisch en Arabisch en hangt de pias uit. Bij het kampvuur maakte hij er gisterenavond een complete voorstelling van. Hij draagt de geestelijke littekens van een gruwelijk verleden. 15 Jaar van zijn nog niet eens zo lange leven heeft hij in de gevangenis doorgebracht als politiek gevangene. Hij werd zodanig ernstig gefolterd, dat zijn hoofd letterlijk op hol sloeg. Hij lacht en speelt en praat nu doorlopend zijn pijn weg. Ook heeft hij een mes in zijn handen, waarmee hij steeds speelt en waarvan de betekenis zich laat raden. Hij heeft een paar vodden aan zijn lijf en uit twee toys komt een nieuwe outfit te voorschijn. Wat is hij daar blij mee. Trots als een pauw springt hij heen en weer. En wij voelen ons verdrietig voor ons te zien, wat mensen elkaar aandoen.

Onze karavaan trekt rustigjes voort. Rond de middag krijgt onze veiligheidauto panne. Het wordt ons niet duidelijk of de brandstofpomp stuk is of dat hij door de brandstof heen is. Rijden doet-ie in ieder geval niet meer en wij nemen hem op sleeptouw, nou ja aan het sleeplint. Op de grote vlakte gaat dat makkelijk. Maar anders wordt het bij een bergpassage van scherpe zwarte stenen. Voorzichtig manoeuvreren we door de haarspeldbochten.

Als we zo’n kleine tien kilometer voor de grens zijn, vinden we eindelijk een plek voor de middagpauze. Want een boom blijft onontbeerlijk. Maar daarvoor moet eerst een stuk fèche-fèche (d.i. heel zacht, bijna poederachtig, zand) worden overgestoken. We komen vast te staan. Gerard moet harder trekken en de bumper van de sleepauto vliegt eraf. Niemand maakt zich er druk om. Zo gaat dat kennelijk met auto’s hier. Uit een naburig dorpje komt iemand te hulp. Jacques en Valérie hebben moeite met de gang van zaken en uiten dat weinig subtiel naar Nadjem. Die is behoorlijk geschokt.

Als iedereen voldaan en uitgerust is, wordt de auto losgetrokken en geduwd en verder gaat het. In het dorpje nemen we afscheid van onze gewapende escorte. 

We zijn bij het grensplaatsje Tin Zawatine. Daar moeten de grensformaliteiten voor de inreis in Algerije gedaan worden. Nadjem doet zijn best, maar een grenspassage zit er vandaag niet in. Morgen gaat ons visum in en dus moeten we dan terug komen. Regels zijn regels, nietwaar!

Ons laatste Malinese bivak houden we in zand en tussen wat struiken en boompjes.

 

 

Nadjem is zodanig gekrenkt door de uitval van onze Franse vrienden, dat hij morgen de kortste weg naar Tamanrasset wil nemen en daar een andere gids zal zoeken. Hij heeft er geen zin meer in! Maar er wordt die avond gepraat en er worden excuses aangeboden. Voor Nadjem is het gelukkig voldoende. Voorlopig tenminste. We rijden dus de geplande route, houden pauzes van anderhalf uur en in Tamanrasset wordt de balans opgemaakt, spreken we af.

Gerard voelt zich niet lekker. Hij is aan de dunne en heeft koorts. Trek heeft hij helemaal niet. Vroeg duikt hij het bed in. Wij eten brochettes van Nadjem en pasta. Pfff, het was een heftige dag.

 

Donderdag, 10 augustus 2006 – Frank jarig en de grenspassage

 

Om half zeven zijn we op, dat is half acht Algerijnse tijd, want we zetten de klok een uur vooruit.
De stemming is ingehouden rustig. Gerard drinkt alleen thee, want het rommelt daar binnen behoorlijk. Het is niet zijn dag, want Simba (de herdershond van Javanosi) bijt lelijk in zijn achillespees als hij de hond per ongeluk op zijn poot trapt.

 

Dan zijn we er klaar voor: op naar Tin Zawatine en Algerije, het Mali-avontuur is ten einde.

We hebben dit land in ons hart gesloten. Want op de eerste plaats is het woestijn of op zijn minst woestijnig. Maar ook leven hier nog zoveel mensen volgens eeuwenoude tradities. Indrukwekkend: het frisgroene Sahel-deel, de Dogonvallei, de Niger, de Sahara, prachtige zandlemen stadjes, moskeeën, Djenné, het legendarisch Timboektoe... Oh ja, we komen zeker terug in dit boeiende en bijzondere land.