home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Africa 2005
::
ethiopia 1
  • algemeen
  • prologue
  • europe
  • tunisia
  • libya
  • egypt 1
  • egypt 2
  • sudan
  • ethiopia 1
  • ethiopia 2
  • kenya
  • uganda 1
  • uganda 2
  • rwanda
  • tanzania
  • malawi
  • mozambique
  • zambia
  • botswana 1
  • namibia 1
  • namibia 2
  • botswana 2
  • south africa
::
reisverslag
Africa 2005 :: ethiopia 1 :: reisverslag

 

 

 

Donderdag, 3 maart 2005 (38 km) - Over de brug

 

Direct na de grensbrug tussen Soedan van Ethiopië treffen we een ontspannen grensbeambte in de schaduw van een boom. Zorgvuldig schrijft hij de paspoortgegevens in een groot boek. Daarna banen we ons een weg door een kudde vervaarlijk uitziende stieren. In een rieten hut wacht een statige beambte achter een glanzend houten bureau ons op. De stempels zijn vlot binnen.

Chris en Sam liften mee naar Gondar. Maar we moeten nog even geduld hebben. Mannen van "customs" willen rugzakken van de boys alsnog grondig doorzoeken. TOY echter keuren ze geen blik waardig!

Om 17.15 rijden we de eerste gelegaliseerde meters in Ethiopië. De passage heeft ons alles bij elkaar slechts een uur gekost! Netjes. 

 

We rijden 35 kilometer door prachtig bergachtig landschap naar Shehedi. Tussen bomen liggen kleine rietdorpjes. Bij de hutten zijn de mensen rond houtvuurtjes druk doende. Ezels, koeien en geiten scharrelen er tussendoor. De kinderen springen op en zwaaien uitbundig als we passeren.

 

In Shehedi moeten we wachten tot mevrouw de ambtenaar van huis gehaald is. Zij moet het carnet invullen en stempelen. Ondertussen vermaken we ons met de dorpsjeugd. Als het gedaan is, reizen we verder. Het is al donker als we eindelijk een plek vinden waar ook Chris en Sam hun tent kunnen opzetten. 

De soepele binnenkomst in Ethiopië vieren we met een gezamenlijke maaltijd en wijn en whisky. Vanavond doen we voor het eerst een jas aan. We zitten een flink stuk hoger dan in Soedan en de temperatuur is navenant gedaald. We slapen heerlijk.

 

Vrijdag, 4 maart 2005 (190 km) - "You!" en hoe de Rochsa een staartje kreeg

 

Om half zeven worden we gewekt door de kreet die iedere overlander in Ethiopië kent: "you!". Een bescheiden jongeman heeft zich bij het bivak gemeld. Hij volgt gebiologeerd de verrichtingen van Sam en Chris als ze hun tent afbreken en de rugzak inpakken. Bovendien heeft Sam rood haar en hebben beide Ozzies de nodige piercings. Tijdens het ontbijt verdwijnt hij ineens om na een minuut of tien terug te komen met een flinke groep nieuwe toeschouwers. Het wordt nu echt gezellig en Gerard dolt met iedereen. Mensen wijzen hoe we het beste de piste weer kunnen bereiken. Vrolijk zwaait iedereen ons na.

De goede gravelpiste leidt langs en door dorpjes. De ronde riethuizen worden geleidelijk vierkant en krijgen deuren en daken van golfplaat. De mensen zien er minder goed uit dan aan de Soedanese kant van de grens.

 

We stoppen verschillende keren en spotten zowaar ons eerst "wild". Drie apen duiken snel de helling af als we ze willen fotograferen. Maar wij zijn ook vlug en we kunnen er nog net een digitaal vastleggen.

Er is weinig verkeernet als op de piste aan Soedanese kant. Veel mensen zijn te voet op pad. Mannen met de stok op de schouders, vrouwen bepakt met jerrycans, bundels hout, andere spullen of een kind in draagdoek en schoolkinderen met pakketjes boeken.

 

In Aykal is het een drukte van belang. Er is een markt gaande. Met hun levende en niet levende have zitten mensen op de grond. De lucht is vol met strodeeltjes waardoor iedereen loopt te hoesten en proesten. Rustig een beetje rond kijken is er voor ons niet bij. We zijn een bezienswaardigheid en we worden omstuwd door vooral kinderen. We videoen en fotograferen ons suf. Eindelijk lukt het om de auto weer te bereiken. De hele horde wuift ons uit. Dat was Aykal.

 

In Gondar gaan we na de lunch in het Circle Hotel een belofte inlossen. Even terug naar die extra
Tour d’Egypt. In de woestijn kwamen we toen een Nederlands stel op de fiets tegen, Kim en René.
Toen zij hoorden dat we naar Gondar in Ethiopië gingen, vroegen ze ons op zoek te gaan naar Yohannes.
Lang geleden (hij was toen een jaar of zeven) hebben zij een jaar lang zijn schoolgeld gesponsord.
Het contact was verloren geraakt en ze willen heel graag weten wat er van hem geworden is.

 

Nu zijn er in Ethiopië vele Yohannessen. Er hadden er zich al een paar gemeld toen we gingen rondvragen. Als Gerard op zoek is naar zijn achternaam en ik in gedachten ben over de te volgen strategie, zegt een jongeman "Goedemiddag Mevrouw". Zou dit hem zijn? We zijn teleurgesteld als hij vertelt, dat hij dat van de toeristen heeft geleerd. Ik vraag zijn achternaam en dat komt me bekend voor. En ja hoor, het is de bedoelde Yohannes (Ayelegne). Hij is erg ontroerd als we hem ons verhaal vertellen en heel blij dat er weer contact met Kim en René mogelijk wordt.

 

En zo hebben we de dagen in Gondar een vaste begeleider, gids, tolk en regelaar. Yohannes spreekt goed Engels. Hij zit in het laatste jaar van de middelbare school. Daarna wil hij een driejarige opleiding in het toerisme gaan volgen. Om zijn schoolgeld te betalen, werkt hij zoveel mogelijk als gids.

Dus overlanders: vraag in Gondar (op de Piazza) naar Yohannes Ayelegne of neem contact met hem op via e-mail (yayelegne@hotmail.com). Niet alleen gidst hij, hij regelt ook excursies vanuit Gondar naar het Simiens Mountains National Park. En, misschien nóg belangrijker, je helpt hem een bestaan op te bouwen. 

 

En er is nog een belofte in te lossen. Yohannes belt met de familie van Jebarka en Zeleke van het Sunshine Restaurant in Utrecht. We gaan er op de thee. We worden heel hartelijk ontvangen en uitgenodigd om morgen te komen eten.

’s Avonds eten we met de Ozzies in een traditioneel restaurant "social food", d.i. met de handen en de injera (grote sponsachtige pannenkoek gemaakt van kef) van een grote schaal eten. Onze gasten van het afscheidsfeest in Utrecht hebben "aan den lijve" ondervonden hoe (lekker en lastig) dat is.

Die nacht slapen we gescheiden in het Belegez pension. Gerard duikt in het erg kleine bedje van het hotel en ik slaap in de TOY die op de binnenplaats staat.

 

Zaterdag, 5 maart 2005 (20 km) - Social en gastvrij food

 

Na ontbijt op de Piazza bezoeken we met Yohannes, Chris en Sam de hotspots in Gondar (de Selassie of Debre Bihran kerk en de baden van Fasilades). Prachtig is het en langzaamaan wennen we aan de andere sfeer, cultuur en geschiedenis van Ethiopië. Daarna slenteren we rond op de markt. Ook hier hangen er strostofdeeltjes in de lucht. Er krioelt van alles door elkaar. Fantastisch.

Vanuit de auto zien we ook nog Leonie en Aschwin voorbij komen. We zwaaien en denken elkaar later nog wel te spreken. In het internetcafé checken we via een tergend langzame verbinding de e-mail.

 

Een goede en moedige vriendin blijkt in de nacht van woensdag op donderdag te zijn overleden (…………)

 

Later op de dag bezoeken we het terrein van de koninklijke kastelen (Fasil Ghebbi). Er zijn twee bruiloften gaande, want de entourage is heel geschikt voor een mooie foto- en videoreportage.

Die avond eten we bij de ouders van Jebarka. Het is heel bijzonder om volgens de Amhaarse tradities ontvangen te worden. De gasten (een buurman, Yohannes en wij) eten samen met de hoogbejaarde vader. Op een grote schaal ligt de injera met heerlijk gekruide kip, klaargemaakt door Moeder. De rest van de familie is aanwezig, maar op de achtergrond. Na de maaltijd wordt de koffieceremonie gehouden. We wisselen cadeautjes uit en iedereen bekijkt onze TOY. Daarna eet de rest van de familie. 

 

Zondag, 6 maart 2005 (100 km)  - Hoezo vrije tijd?

 

De luidsprekers van de moskeeën en de koptisch kerken beginnen vroeg in de ochtend, om niet te zeggen: in de nacht! Het gaat zodanig tekeer, dat zelfs de alom aanwezige duiven en honden er het zwijgen toe doen. Na een paar uur is het eindelijk weer stil maar wij zijn klaarwakker.

 

Verschillende keren hebben mensen ons al verteld, dat in Ethiopië de joodse, de orthodoxe (koptische) katholieke, de protestantse en de moslimgemeenschap in vrede naast elkaar leven. Men is er duidelijk trots op in een tijd waarin de verhoudingen tussen religies onder druk staan.

 

Het internet is nog altijd nauwelijks werkbaar. Het lukt een paar mailtjes te versturen. Na inkopen en lunch nemen we afscheid van Yohannes en vertrekken we met Chris en Sam achterin de TOY naar het 100 kilometer noordelijk gelegen Simiens Mountains National Park. Opvallend in het landschap zijn de gumtrees (Eucalipten). Het verhaal wil, dat deze snelgroeiende bomen zijn ingevoerd vanuit Australië om aan de grote behoefte aan hout te voldoen (voor het koken, verwarmen en bouwen van huizen). Sam en Chris (Ozzies) krijgen er bijna een thuisgevoel van. De route over de harde steenpiste is schitterend. We krijgen een mooi voorproefje van het Simiens gebergte.

 

Als we om een uur of zes in Debark aankomen is het kantoor van het Nationale Park al gesloten. Da’s pech, we hadden de tickets, de verplichte (gewapende) scout en een gids willen regelen. Als we staan te overleggen, spreekt iemand ons aan. Hij verwijst ons naar hotel "the Red Fox" waar we kunnen kamperen. De man blijkt een gids van het park te zijn. Het is zijn vrije zondag. Desondanks biedt hij aan om alles vanavond nog te regelen, zodat we morgenochtend kunnen vertrekken. Geweldig, dat is gastvrij Ethiopië.

 

Maandag, 7 maart 2005 (54 km) - Ademnood en een topploeg

 

Om half acht is TOY beladen zoals nooit tevoren. Achterin zitten Sam, Chris en twee gewapende scouts. De gids zit in het gangpad zodat hij mee kan kijken en op het dak is naast de drie reserve banden alle bagage van de passagiers gestouwd. We gaan nu echt een beetje lijken op het Ethiopische openbaar vervoer.

We rijden door het dorp waar de weg geplaveid is met dikke granietblokken. Overal zijn mensen. Het is bijzonder, iedere keer weer, om de rust te ervaren van een straatbeeld met louter lopende mensen, dieren en hier en daar een ezelswagen. Het geluid is gedempt en alles en iedereen beweegt zich in alle rust voort.

We rijden naar het laatste kamp in het park op 3620 meter. Om ons heen zijn diepe kloven met grillig gevormde bergen en dan weer met gras en bomen begroeide plateaus. Een grote groep bavianen is druk doende te foerageren. Wij maken ons klaar voor de beklimming van de Bwait op 4430 meter.

 

Na een half uur klimmen kom ik in ademnood. Kordaat hakt de gids de knoop door. Een van de scouts brengt me terug naar het basiskamp. Daar merk ik pas goed hoe de hoogte me parten speelt. Terwijl ik aan het bijkomen ben, word ik uitgenodigd voor een koffieceremonie in een van de hutten.

 

Binnen is het schemerig, er valt wat licht door de deuropening. Er brandt een houtvuurtje. Rondom langs de riet met lemen wand is een lage rand waarop geitenvellen liggen. Daarop zitten vrouwen en mannen.
Er is een rustige sfeer. In het begin is men wat giechelig door mijn aanwezigheid. Gelukkig is er een scout die een beetje Engels spreekt. De mensen zijn getaand en gegroefd. Het leven op deze afgelegen plek in de bergen is hard en zwaar. 

Zwaar was ook de beklimming naar de top. Deze mannen zijn letterlijk een échte topploeg! Het avondeten en kampvuur zijn dan ook dik verdiend.

 

Dinsdag, 8 maart 2005 (130 km) - Scheidende wegen

 

Chris is al een poosje niet in orde en door de beklimming van gisteren is het er niet beter op geworden.
Hij besluit om met ons terug te keren naar Debark. Sam gaat aleen met de scout op weg voor een driedaagse trekking. Wij rijden met een iets minder volle TOY terug. Onderweg wandelen we nog naar een mooie plek waar in de regentijd een prachtige waterval te zien moet zijn. Nu echter moeten we het doen een bavianenfamilie. Ook niet mis!

 

In Debark nemen we afscheid van gids en Chris en trekken we verder over de piste met bestemming Axum. De route is weer heel indrukwekkend. Ons bivak slaan we op in de buurt van een dorpje in de bergen. Het is het enige min of meer vlakke en bereikbare plekje dat we in uren hebben gezien. 

 

Natuurlijk krijgen we het nodige gezelschap. We laten de kinderen zien hoe we in de TOY leven. Prachtig vinden ze dat. Ook de fotosessies zijn een succes. Deze keer zijn er zelfs kinderen die allerlei standjes kiezen en dan de opdracht voor een foto geven. Als de foto gemaakt is racen ze naar ons toe om het resultaat, meestal tot tevredenheid, te bekijken. Ze hebben snel door dat "kinderen die vragen, worden overgeslagen". Pas als ze weggaan, maken we ze blij met lege plastic waterflessen.

Zodra de zon is ondergegaan, is de stilte, de ruimte en de sterrenhemel weer helemaal voor ons alleen.

 

Woensdag, 9 maart 200 (169 km) - Door het Simiensgbergte naar Axum

 

De ochtendploeg kinderen meldt zich vroeg. En zo worden we voor de zoveelste keer uitgeleide gedaan op een schitterende voortzetting van deze tocht. We zijn diep onder de indruk van het canyonlandschap.

Hier en daar zijn de eerste sporen van de oorlog met Eritrea te zien. Een wrak van een tank, een kapot geschoten brug. In Axum kiezen we het Remhai-hotel.

 

Donderdag, 10 maart 2005 (16 km) - Ingewanden en een shock

 

Gerard zijn ingewanden zijn dusdanig in opstand, dat de plannen voor vandaag moeten worden aangepast. Hij kruipt met loperamide (nee dat is geen dame maar een goedwerkend medicijn) in bed en ik vermaak me in mijn eentje.

Later in de middag kunnen we toch nog op pad. We bekijken de Koptische Kathedraal, de gouden kronen en het klooster. Dat is een mannenklooster en dus verboden terrein voor vrouwen en ik heb dus het nakijken. Zo gaat dat hier (soms) in Ethiopië! 

 

We zijn onder de indruk van het eeuwenoude boek dat zondags nog steeds in de eredienst wordt gebruikt. Boudewijn Büch zou zich geschokt omdraaien in zijn graf als hij zag hoe ermee wordt omgesprongen. Net als de kostbare oude kronen die onder een afdakje van golfplaat in de buitenlucht worden tentoongesteld.

Die avond gaan we af op de muziek van de "nightclub" van ons hotel. We krijgen bijna een cultuurshock. Voor het eerst zien we welgestelde en westers geklede Ethiopische jongeren. We vermaken ons met de manier waarop wordt gedanst. Ritmisch bewegend met de schouders draait het kluitje jongeren in een rondje over de dansvloer.

We praten met een Amerikaanse tandarts. Hij is hier in het gezelschap van andere medische specialisten. Ze zijn allemaal gepensioneerd. Ieder jaar gaan ze een paar maanden op reis om hun kennis en kunde over te dragen aan collega’s in de derde wereld.

 

Vrijdag, 11 maart 2005 (13 km) - De president van Kenia en de verdwenen foto’s

 

Na het ontbijt is er werk aan de winkel. Een band loopt heel langzaam leeg. In het dorp gaan we op zoek naar de Toerist Info en een bandenboer. De bandenboer voldoet niet aan onze strenge eisen. De reparatie wordt dus opgeschort tot nader orde.

Als we door het plaatsje van het ene adres naar het andere gaan, rijden we steeds door een erehaag van in schooluniform gestoken kinderen. Ze wachten in de warme zon op de aankomst van de president van Kenia. Maar zolang die er niet is, zijn wij de VIP's die worden toegejuicht. Wij en de kids vermaken ons met wuiven en handjes geven.

 

We bezoeken de graven van Khaleb en Gebre Maskal, zien hoe vrouwen water putten in het "bad van de Koningin van Sheba" en wandelen rond tussen de stellae (obelisken).

Ook daar is alles in gereedheid gebracht voor de ontvangst van de Keniaanse president. Tenminste, er zijn twee vlaggen gehesen en er loopt één bewapende militair rond. Het loopt allemaal nogal uit en de kinderen staan inmiddels al uren langs de straten van Axum te wachten. We overwegen om ons op het obelisk-terrein te installeren tot hij er is. Kunnen we dat eens van dichtbij bekijken. We vinden het toch te warm en rijden weg. Na 100 meter moeten we aan de kant en daar komt de stoet auto’s voorbij gesjeesd. De kinderen wuiven wat met vlaggetjes. En dat was het dan!

 

Bij het afwikkelen van foto’s van Soedan, gaat er iets mis en verdwijnen alle foto’s van de eerste dagen in Ethiopië via de prullenbak op een vooralsnog onbereikbare plek. Dat is ff slikken! We hopen echter stiekem dat Olaf (onze digi-achterwacht) raad weet.

Als we de auto weer expeditieklaar willen maken, zijn daar Dieter en Rainer, twee Duitse heren, die oh zo graag onze TOY eens nader willen bekijken.

Zo gaat dat heel vaak. En TOY blijft daar toch heel bescheiden onder. In alle eenvoud geeft hij zijn geheimen prijs en maakt hij diepe indruk. Op vele videobandjes en foto’s gaat zijn beeltenis de wereld over. En … Gerard heeft geen moeite om als een toegewijde gids alle gevraagde informatie te verschaffen. Met Dieter en Rainer eindigt deze sessie in een uiterst gezellig borreluur in de TOY-bar. De ouzo vloeit rijkelijk. We eten daarna gezamenlijk en wisselen routegegevens uit.

Die avond stort het van de regen en onweert het. Het elektriciteitsnet begeeft het en het wordt donker en stil in Axum. Alleen de honden blijven hun ongenoegen luidkeels uiten.

 

Zaterdag, 12 maart 2005 (241 km) - Een koud begin en een hard einde van de dag

 

Er is weer stroom, maar niet vroeg genoeg voor een warme douche. Afijn, wakker worden is op deze manier geen probleem, het is zelfs groot voordeel na een avond ouzo en wijn.

Na een college motortechniek aan de lokale chauffeurs en een vruchteloos bezoek aan het internetcafé, vertrekken we in oostelijke richting. Overal zijn mensen bepakt en bezakt met koopwaar op weg naar lokale markten.

 

De piste voert door een landschap met fraaie tafelbergen, diepe kloven, mooie dorpjes en bewerkte akkertjes. De piste is hobbelig en hard, maar over het algemeen goed. Bij Adigrat bereiken we het asfalt. Het is de belangrijke noord-zuidverbinding door het midden van Ethiopië en volgens onze reisgids is het van hier naar Mekele de beste weg van het hele land. Dat kunnen we natuurlijk niet beoordelen, maar wel is het lekker om weer eens gewoon te kunnen scheuren. Tenminste, zo voelt het als je met een vaartje van 80 over het goede asfalt zoeft na vele dagen hobbelen met een snelheid van op zijn best 35 km/uur.

En links van de weg zien we voor het eerst "de sleuf". Op verschillende plekken zijn mensen aan het graven. De diepte is ongeveer manshoogte. Tenminste, als de sleuf klaar is kan er iemand in staan tot aan de schouders. Zo’n sleuf dus, in een rechte lijn wordt van paaltje naar paaltje gegraven. Maar soms ook is er een stuk waar niets gebeurt. Wat is dit?

We bereiken Mekele op een mooie tijd. In hotel Axum, een typisch NGO-hotel, hebben we een aardige kamer en twee iets te harde bedjes.

 

Zondag, 13 maart 2005 (239 km) - Een geweldige dag na een … nacht

 

Ik hang al vroeg over het balkonhek om de ontwakende stad te bezien. Deze nacht was er zo een die je het liefst zo snel mogelijk vergeet. Wat wil je, als het ene honden- en duivenconcert na het andere klinkt of er een mug om je gezicht zoemt en dan weer een ongelooflijke lawaaiige vrachtauto langs buldert…!

En als je denkt dat je alles gehad hebt, zetten de Koptische kerken en de moskeeën hun zondagochtend gezangen vol op de speakers. Die orthodoxe katholieken, die kunnen er wat van. Het begint heel vroeg en het gaat uren door. De dienst wordt versterkt aan de wereld door gegeven. Poeh... 

Ondertussen volg ik met interesse hoe de straat in gereedheid wordt gebracht voor een wielerwedstrijd.

 

Na een uitstekend ontbijt vertrekken we. We zoeken de piste die midden door het gebergte via Sekota naar Lailibela loopt. Het is een overweldigend mooie tocht langs grillige bergen, diepe kloven, hoge passen, bebouwde plateaus en piepkleine rietdorpjes. De aarde is wisselend bruin, rood, soms zwart met wit. De temperatuur is heerlijk gematigd, we genieten.

Een eindje voor Amra checken we of we goed rijden. In een dorpje vinden we een man met een uniformpet. Hij spreekt zowaar een beetje Engels. En jawel, we treffen het. Hij is de "traffic-police" (verkeersagent). Voor even voelt hij zich heel gewichtig en geeft ons de bevestiging die we zochten. Tja, wat wil je? Je bent verkeersagent in een piepklein bergdorpje, waar amper (gemotoriseerd) verkeer is. 

 

Tijdens onze stops bij kleine nederzettingen trekken we onveranderlijk veel belangstelling. De mensen zijn niet gewend aan toeristen. Op een afstandje kijken ze de kat uit de boom. Stukje bij beetje wordt de kloof overbrugd. En dan vinden ze ons wel grappig met dat spriethaar en het witte velletje.

Die avond krijgt ons Toyotel een prachtige plek voor de nacht op een piepklein plateau’tje boven op een pas van 3000 meter.

 

Maandag, 14 maart 2005 (56 km) - Rotskerken en honingwijn

 

Op enkele meters van TOY zitten ze, gehurkt. Drie stille boertjes bekijken ons gedoetje. Handen-en-voeten-communicatie leidt tot niets. Ze hoeven ook niks, alleen zien wat er hun vertrouwde wereld in binnen gekomen. Ze poseren toegewijd voor de camera en zijn diep onder de indruk van wat ze op de display zien.

 

Onze route is even fantastisch als gisteren. Zo’n 50 kilometer voor Lailibela stoppen we bij een primary-school (basisonderwijs). De schoolinspecteur, die er toevallig op bezoek is, brengt ons bij de directeur. Deze man geeft ons, op van de zenuwen van zoveel aandacht, een rondleiding door de school. Hij vertelt dat ze tekort hebben aan van alles. De leerlingen gebruiken gezamenlijk de schriften en per vier kinderen is er één boek. Het is prachtig om te zien hoe inventief de leerkrachten zijn en op allerlei manieren hun eigen leermiddelen te maken.

We wandelen rond geëscorteerd door de vier leerkrachten. Volgens de directeur hebben de meeste kinderen onvoldoende te eten en is er zelfs sprake van tekort aan water. Desondanks is het een vrolijke horde kinderen die ons op de hielen volgt. Ze hebben een hoop lol in de afleiding die ons bezoek voor hen is.

Onze voorraad bic-pennen is aanzienlijk geslonken als we verder gaan.

 

De schoolinspecteur maakt van de gelegenheid gebruik en lift met ons mee naar Lailibela. We stoppen nog een keer bij een pre-primary school. Deze is opgezet door particulier initiatief en bedoeld als voorbereiding op het basisonderwijs voor de allerarmsten. Het "klaslokaal" is hier een strodak op een paar palen. Onze sponsoring wordt dankbaar en onder zorgvuldige controle van de nodige getuigen aanvaard.

 

De inspecteur ondertussen is in zijn contact met ons de verkeerde kant opgegaan. Omstandig vertelt hij meerdere keren hoe hij als oudste zoon van het gezin de opleidingskosten voor de jongere broers betaalt. Eerst vriendelijk, maar later iets korter van stof, maken we hem duidelijk dat wij andere sponsorprioriteiten hebben. Tegen de tijd dat we in Lailibela arriveren zijn de verhoudingen aardig bekoeld.

 

We nemen onze intrek in "The 7 Olives", een leuk motelletje met een fantastisch uitzicht. Na de lunch gaan we met een gids de uit rots gehouwen kerken bekijken. De man is diep gelovig en erg toegewijd. Hij is heel trots op het feit, dat Lailibela als het tweede Jeruzalem gezien wordt. 

Deze ondergrondse kerken zijn inderdaad heel bijzonder. Het zijn elf monolithische kerken. Ze werden begin 13e eeuw uit rotsen gehouwen in opdracht van de toenmalige koning Lalibela. Soms wordt et ook wel het achtste wereldwonder genoemd. 

 

Voor iedere kerk zit een priester, die voor de toerist zijn heilige mantel omhangt alvorens hij de relieken van zijn kerk plechtig opheft voor het maken van een foto. Nog komischer wordt het als een paar van deze priesters het ritueel starten met het opzetten van een buitenmodel zonnebril. Ze zijn bang voor hun ogen als er geflitst wordt, vertelt de gids.

De kerken zijn heel indrukwekkend in hun kruisvormige donkerte. Indrukwekkend om je voor te stellen dat ze uit één grote rots werden uitgehakt.

 

Terug bij het hotel treffen we Esther (Utrechtse!) en Annette, die we in Axum al hadden gezien, terwijl zij ons (her)kenen van het Simiens National Park. We eten samen en gaan die avond "uit in Lailibela" onder leiding van Sis. Sis is een afkorting van een hele lange Amhaarse naam, die toebehoort aan een jongeman van 15 jaar met ook weer zo’n bijzondere geschiedenis.

Op zijn tiende is hij van huis weggelopen. Hij is de oudste van een boerengezin en van zijn ouders moest hij op het land werken en mocht hij niet naar school. De enige manier om scholing te krijgen, was weg te gaan. Zo kwam hij in Lailibela, een dag lopen van huis. Jaren leefde hij op straat en speelde hij het klaar onderwijs te volgen.

Alleen officieel erkende gidsen mogen toeristen begeleiden in Laibela. Maar Sis kent de gaten in de wet en zo zitten we die avond in een lemen hut en drinken honingwijn. De beloofde traditionele muziek bestaat uit een op een primitief snaarinstrument spelende jongeman die leuke teksten over ons vieren zingt. Tenminste we herkennen onze namen en iedereen lacht.

 

Dinsdag, 15 maart 2005 (244 km) - Monniken, een sleuf en vier broertjes

 

We ontbijten gehaast, want om zeven uur vertrekken we met onze (officiële) gids naar een klooster een kilometer of zes buiten Lailibela. We gaan vroeg zodat we een stukje van de ochtenddienst mee kunnen maken. Omdat het vastentijd is, iets dat hier heel serieus genomen wordt, ontbreken helaas de drums waarmee het zingen normaal begeleid wordt.

Het klooster lijkt aan een bergwand vastgeplakt te zitten. Het is gebouw is eigenlijk meer een soort binnenplaats waar de rots zich overheen buigt. Geen dak dus. Op de grond ligt stro en op matjes zit-liggen mannen in witte gewaden. Er wordt gelezen uit een dik boek en gezongen op een slepend sprekende manier. Er lopen kinderen rond, hier en daar is er een touwtje gespannen waaraan een voddig gordijn hangt met de kennelijke bedoeling ruimte af te scheiden. Waarvan en waarom wordt ons niet duidelijk. Achter een muur zien we een priester die geconcentreerd uit een dik boek leest. Op blote voeten lopen wij rond terwijl onze gids uitleg geeft. In het heilige der heiligen (deze keer mag ik er wel binnen) drupt water uit de rotsen naar beneden in uitgeholde stenen. Dat is heilig water en onze gids neemt meteen maar een fles mee. Het is goed voor alles, zegt hij, en neemt een slok.

Er zit ook een vrouw die haar peuter zoogt. Als we later buiten zijn, zien we hoe de priester de naakte peuter met het heilige water via het heilige kruis begiet. De gids vertelt, dat het kind nachtmerries heeft en dat het op deze manier genezen wordt. Het meisje gilt het uit. Heilig water of niet, zo’n koude plons is gewoon vervelend. De ouders van het kind vragen een lift terug naar Lailibela. En zo rijden we met volle bak, er is ook nog een ouder broertje bij, terug naar Lailibela.

 

We drinken koffie met Esther en Annette en gaan daarna nog met Sis een uitstapje doen. Hij brengt ons bij de bewoners op de hellingen van Lailibela. We zien nu eindelijk het zaad van het kef waarvan de injera gemaakt wordt. En men laat ons zien hoe men spint en weeft met simpele en zelfgemaakte middelen.
Dit alles speelt zich af op een stoffig erf bij een primitief lemen huisje. Daarin woont moeder met kinderen en kleinkinderen. De vrouw lijkt 80, maar ze is even oud als ik! We gaan ook nog op bezoek bij een meisje van een jaar of tien, dat zich samen met haar broer moet zien te redden. Het lukt hen ook nog naar school te gaan. Indrukwekkend.

 

Aan het eind van de ochtend nemen we afscheid van Sis en verlaten Lailibela in zuidelijke richting.
De piste kronkelt langzaam omhoog naar een hoogvlakte op ruim 3000 meter.

We eten een hapje en willen een dutje doen. Helaas blijft een kluit kinderen bij de auto een hoop lawaai maken. Ik voel me niet erg lekker en kan er vandaag helemaal niet tegen. Van ergernis verdraai ik iets in mijn rug en dat doet zeer. Daar gaat onze siësta en dus rijden we oostwaarts verder over de hoogvlakte. Geleidelijk gaat de weg over in adembenemende passen in flarden mist.

Het is een wonderlijke ervaring, om van de dorre droge hoogvlakte ineens in een vochtig en groen dal te zitten. Het is een soort tropische oase. Als we vanaf Weldiya zuidwaarts langs een berghelling rijden, springen de aapjes aan de kant. We moeten nog steeds wennen aan dierentuindieren in het wild. Prachtig!

 

En, we waren een poosje van de hoofdroute afgeweken, maar nu we er weer op terug zijn, is hij daar weer: de sleuf! En hij blijft, de ene keer wat dichter langs de weg dan de andere keer. Maar steeds in de buurt.

In dit gebied zijn overal dorpjes, boerderijtjes en akkers. De bivakmogelijkheden zijn dus beperkt.
We rijden door tot het schemert. De ervaring leert, dat we dan het makkelijkst een behoorlijke plek vinden. En ook nu weer lukt het. Met vier nieuwsgierige herderbroertjes spreken we af, dat ze ons morgen, als ze naar school gaan, zullen wekken. De avond brengen we knus binnen door, want … het regent.

 

Woensdag, 16 maart 2005 (443 km) - De wekploeg en de "hinder" van Haile

 

"You! Seben oe klok!", klinkt het vroeger dan we gewenst hadden. Nog even houden we ons slapende, maar de mannen blijven op hun post. De school lijkt vergeten, ze blijven liever. Dus delen we het ontbijt en helpen ze ijverig mee de TOY rijklaar te maken. Weer nemen we afscheid van een groepje zwaaiende vrienden.

Onderweg zien we landbouwgebieden, nog meer bergpassen, dorpjes in nauwe dalen en op bergplateaus, eucalyptusbossen... We eten een soort oliebol zonder krenten en rozijnen als lunch en doen een tukkie op de berg. In de dorpen is er het vertrouwde beeld van met jerrycans sjouwende meisjes en op de akkers dat van de ploegende boeren. Met knallende zweep moedigt een boer zijn twee ossen voor de houten ploeg aan.

 

En, we raken meer en meer gehecht aan onze sleuf. Want als een trouwe waakhond volgt hij ons, nu al honderden kilometers. Soms links van de weg dan weer rechts. Als we hem een poosje kwijt zijn op een bergpas bijvoorbeeld, zijn we opgelucht als we na de afdaling weer de vertrouwde hoopjes grond en stenen zien. Soms ligt hij daar, kant en klaar. Dan weer staan er slechts de rode paaltjes of zijn mannen en vrouwen bezig met het trekken van de eerste lijnen.

Stukje bij beetje ontwarren we het mysterie rond de sleuf. Er moet een kabel in, voor de mobiele telefoon, wist iemand in gebrekkig Engels te vertellen. Zou kunnen, maar hoe moet dat zonder gsm-masten?
In ieder geval loopt hij door naar Addis en de eigenaar van de grond waar de kabel passeert, moet zorgen dat de sleuf er komt. Volgens zeggen, krijgt men er niets voor betaald. Het is iets dat je doet voor je Vaderland!

 

Na weer een heerlijke route bereiken we in de schemer Addis Abeba. Als we een motoragent vragen hoe we bij hotel Etegue kunnen komen, vindt hij voorrijden wel zo eenvoudig. Wij ook natuurlijk. Alleen, er wringt zich een auto tussen ons en onze motormuis. Heel hinderlijk. Iedere keer denken we hem kwijt te raken, maar hij manoeuvreert zich steeds weer voor ons. Het is druk en donker, dus het is een hele toer om te volgen. Maar we komen bij het hotel aan. En shit, daar is weer die auto! Hij volgt ons zelfs het terrein op. En dan volgt de ontknoping. We hebben van doen met een hulpvaardige Haile, een Ethiopische Nederlander. Hij zag de NL op onze auto en dacht dat we verdwaald waren. Het klikt en in overleg met hem kiezen we een ander hotel. Hij rijdt ons voor nadat we zijn vrouw onderweg hebben opgepikt.

Op het nippertje zien we een paar overlanders-auto’s staan. We nemen ons voor om er terug te gaan zodra we de gelegenheid hebben. Het bedoelde hotel (Ras Amba) is vol en voor een nacht vinden we een andere plek.

 

Donderdag 17 maart t/m zondag 20 maart 2005 (51 km) - Addis Abeba

 

Werk aan de winkel. Onze thuisbasis is Hotel Ras Amba. Het is een klein hotel en men is er gastvrij en klantgericht. De sfeer is gemoedelijk en vriendelijk. Het is er superschoon en het staat bekend om zijn goede restaurant.

En ons vertrouwen in Olaf en zijn kunstjes wordt niet beschaamd. De software, waarmee de verloren foto’s kunnen worden opgeduikeld heeft twee uur nodig om te worden binnengehaald, maar dan heb je ook iets. Vervolgens is er nog het nodige te doen aan de laptop. En gelukkig, al deze inspanningen brengen onze eerste dagen in Ethiopië weer helemaal terug in beeld!

 

We trekken regelmatig op met Haile, die ons rondrijdt langs ambassade, bank, garage, bandenboer, verzekeringsmaatschappij, enz. Hij laat ons de stad zien en we drinken koffie in het Sheraton Hotel.
Samen met zijn vrouw Tsion eten we in "the Old Milkhouse", een restaurant met een Nederlands tintje.

Addis heeft de allure van een wat grotere provinciestad. Er is een deel dat stads aan doet, maar het grootste deel lijkt op aan elkaar gegroeide plattelandsdorpen. Huizen en huisjes met roestige golfplaatdaken, bestrating van bazaltblokken, een troepie schapen, binnenplaatsjes met een geit en overal handel. We voelen ons er snel thuis.

De band wordt geplakt. TOY krijgt in de garage de nodige aandacht en is weer helemaal schoon, wit en glanzend.

In ons hotel hebben we regelmatig contact met een vijftal Belgische gezinnen. Ze hebben sinds enkele dagen gezinsuitbreiding en zijn negen dagen hier om de adoptie van hun kind of kinderen te regelen. Soms zijn er ontroerende tafereeltjes. 

 

Op de parkeerplaats van Hotel Etegue zoeken we de overlanders op. Het is een groot gezelschap.
Uit het zuiden komend zijn daar een Nederlands stel (gele landrover), een Frans koppel met een 30 jaar oude campertruck. Zij hebben een kamer in het hotel en we spreken ze maar kort. De rest is door en door Zwitsers. Het eerste stel (met een korte Toyota en daktent) kennen we van Luxor. Zij reizen net als wij naar het zuiden.

De andere twee zijn op de terugweg naar het noorden. Het overland-wereldje is inderdaad klein. Het ene stel (Remo & Evelyne, landrover met klapdak) heeft met Emiel & Mirjam (Dutch Courage) opgetrokken,
het andere (Diego & Fabienne, Toyota 70 met daktent) met onze eigenste Ellie & Bas (overlanders.net).

We eten met het Zwitserse gezelschap en hebben veel uit te wisselen over routes, grensperikelen, auto’s en de verschillen dan wel overeenkomsten tussen Neder- en Zwitserland.

En verder lezen we, wandelen in de omgeving rond, werken op de computer of zijn we in het internetcafé om de hoek bezig. En we doen ons tegoed aan het, zeker voor Afrikaanse begrippen, goede hotel-restaurant. De was wordt voor ons gedaan en voorraden zijn aangevuld.

 

Op zondagavond hebben we een fantastisch Ethiopische avond met Haile en Tsion. We genieten van heerlijk voedsel en tej (honingwijn) met traditionele muziek en dans. En ook wij dansen! Onze schouders zijn er een stuk losser door geworden.

 

Kortom we verwerkten het eerste deel van een overweldigend Ethiopië en bereiden ons voor op de trip naar het zuiden waar we de tijd nemen voor bezoeken aan de verschillende stammen.

En … het wachten op de komst van ons derde kleinkind is nu echt begonnen! 

 

(vervolg: zie ethiopia 2)