home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Australia 2013
::
deserts 4
  • algemeen
  • perth melbourne
  • tasmania
  • de-sydney-tour
  • deserts 3
  • deserts 4
  • deserts 5 (csr)
  • top end
::
reisverslag
Australia 2013 :: deserts 4 :: reisverslag

  

 

Route (2.860 km):  Birdsville - (Sturt Stony, Strzelecki, Tirari Deserts) - Marree - (Lake Eyre) - William Creek - Oodnadatta - (Painted Desert) - Coober Pedy (SA) - 1.300 km Anne Beadell HWY (Great Victoria Desert) - Laverton (WA) - Leonora  

 

Dinsdag, 28 mei 2013 (344 km) - Bas Ja Ja Jarig en Gibberen  

 

Douchen en in 't zonnetje verjaardagsontbijten. We vermaken ons. Om ons heen wordt druk gepakt. De Xtremes, A- en T-vans, de Slide-on campers, Kimmy's, Cubs en nog meer van dat moois. 

Afscheid her en der. Ingevroren brood van de Bakery, boodschappen in de ene en na een uur wachten voor water in de andere winkel (drie dollar per fles i.p.v. vijf!).  

Ontmoeten ondertussen een gezin met twee kids. Hij (ex-)Doetinchemer, als tienjarige geëmigreerd. Ooit, op vakantie in Zeeland, in het zand van de duinen wist hij, ik móet naar de woestijn! En daar is hij nu. Gaat als musicus en zanger door het leven en stopt ons zijn cd met Ozzie-muziek toe. En TOY maakt indruk op een stelletje motorrijders, ik beantwoord e-mail.  

 

Twaalf uur precies rijden we zuidwaarts over het Birdsville Track, een goede brede gravelweg. Met een gangetje van 100 km/uur bewegen we ons door de onafzienbare vlakte. De Gibber Plains van de Sturt Stony, een strakke vlakte geplaveid met de rode steentjes. Honderden kilometers ver en urenlang. Alleen oplettende waarnemers zien veranderingen. We genieten. 

Bij Mungerannie (homestead, roadhouse, hotel, camping) raken de Sturt Stony, de Tirari en de Strzelecki woestijnen elkaar. 

 

Onderbrekingen. Gibberkoffie, gibberlunch en gibberfotomomentjes. Een paar tegenliggers, 27 prettige graden, zon, blauwe lucht, begroeide rivierbeddingen, wit gravel, koeien zo nu en dan. We passeren "bores", plekken waar water uit het ondergrondse Artesische Bassin omhoog komt. Heet en wel stroomt het in waterholes. Kunstmatige "wetland", oases in de woestijn. 

Saai? Nee! Adembenemend, dat is wat wij ervaren in deze onmetelijkheid van licht en ruimte. 

 

Bivak op een rode gibbervlakte tussen twee duinrichels. Het zand van de Tirari Woestijn en de gibbers van de SturtStony/Strzelecki vinden elkaar hier in innige omstrengeling. Het zachte zand onder de steentjes geven je bij iedere stap het gevoel dat je dronken bent. De Natterannie Sandhills. Ergens westelijk van hier weten we Lake Eyre, het grootste zoutmeer van Australië.  

 

Eten curry van (Ozzie-Oekraïense) Maria (en idem Steve). Lekker en makkelijk. Wijntje. De stilte is intens net als de sterrenkoepel. Dit is de woestijn ... En we slapen een heerlijke gibbernacht.  

 

Woensdag, 29 mei 2013 (321 km) - Dog Fence en Lake Eyre 

 

Om negen uur verlaten we ons mooie rooie bivak. Duintjes over en verder zuidelijk op het Birdsville Track. Gibbervlaktes nog steeds, hier en daar wat zand en geel gras. 

Stop bij het Tom Brennan bootje op een plateautje. Een ijzeren onzinkbaar ding, gebouwd rond de tijd van onze geboorte. In 1949 stroomde massa's water vanuit Channel Country in Queensland naar hier. Overstromingen. Het, dít, bootje vormde de levenslijn voor de mensen hier. Bracht post en goederen over de vijf kilometer brede Cooper Creek. Tja, en dit is het culturele erfgoed van de outback-Ozzie. 

 

 

De weg wordt verstevigd en verhoogd, zodat ie in natte tijden berijdbaar blijft. Tegenliggers hebben we ook. Een vrachtwagen en ‘n paar toeristen. Daar moeten we het vandaag mee doen. 

Tegen elven zijn we bij de Clayton Homestead (boerderij). Er is een "spa", een bak waar aan de ene kant warm (Artesisch) water in stroomt en aan de andere kant eruit. Het bevloeit vervolgens een gebiedje, wat weer lekker is voor vogels en andere dieren. In de bak zit een stel. Wij hebben geen zin in het errug warme bad. De wc komt goed van pas. 

 

Niet veel later zijn we bij de dogfence. Ernaast een pad. Op de kaart zien we dat het helemaal doorgaat naar de weg die naar Lake Eye gaat. Die is voor ons, ook al is het geen "public acces" ofwel toegang verboden. Leuk! Hier en daar een hek open en dicht. Soms kiezen, als het spoor afwijkt van de kaart. 

De weg naar Lake Eyre NP. Aan een waterhole van 'n kunstmatige oase (campsite np) lunchen we. Ergens tussen de bomen zien we een kampeerder met Ultimate. Een kilometer of vijftig later wandelen we over de duinen naar het meer. Het staat droog, dat wisten we al. Vlakte zover het oog reikt. Leuk om eindelijk ook deze Ozzie beroemdheid met eigen ogen aanschouwd te hebben! Terug en nu door naar Marree, gehucht op de grens van het Birdsville- en Oodnadatta Track. 

 

Half vijf. Nog net op tijd voor een paar boodschappen in de roadhouse store, bediend door een vrouw-op-leeftijd met half blote borsten en haar man met een stem die vanuit de diepste diepten lijkt te komen. Yes! We vinden er zowaar ook een leuk en verstuurbaar kadootje voor Olivia (bijna 5!). Bovendien brengt dat hemdje met glitterolifantje geld in het laatje van de Aboriginal community. Bij het roadhouse versturen we het pakje, dumpen vuilnis en op naar het bivak. 

 

Richting Oodnadatta. Een wielspoor volgend vinden we ons nachtverblijf. In glooiend land, vlakbij een bore, achter een grindheuvel, naast een droge beek. Mooi. Even later (half zes) gaat de zon onder en wordt de horizon subtiel oranje gekleurd. 

 

 

Drankje, nootje en uitzicht. Tijd om van de wortels en kool een goed bewaarbare salade te maken. 

Als de vliegen verdwenen zijn, duiken kleine irritante mugachtige vliegjes op. Overal zitten of kruipen ze in. Binnen eten. En vroeg in bed. Heerrrrlijk! 

 

Donderdag, 30 mei 2013 (410 km) - Lake Eyre, Ouwe Ghan en Drukke Dag 

 

Want ga maar na! Het begint er al mee, dat we vanuit het bed een spectaculaire lucht zien net voordat de zon opkomt. Roetsj uit bed, aankleden en camera pakken. Helaas, tegen die tijd is de verbleking alweer ingezet. Ontbijt buiten. Geen, wind, kou of  ongedierte storen ons. 

Terug op de weg. Arenden doen zich tegoed aan de resten van een kangoeroe. Een auto stuift hard voorbij en een steentje knalt tegen de voorruit. Nee hè! Ja toch! Gatsie. Poetsen en plakkertje erop en hopen, dat het geen scheur wordt. Een lollig soort off-road camper stopt en informeert. Leuk stel. 

Een alternatieve kunstenaar maakt van vliegtuigresten objecten. Midden in de woestijn staan de kunst-werken opgesteld.  

 

 

De hele dag rijden we in gezelschap van de resten van de Old Ghan, de befaamde spoorlijn die dienst deed van 1878 tot 1980. Het versleten dijklichaam, viaductjes, de zogenaamde "sidings" (waar het stoomtreintje water innam), gebouwtjes. 

Vorig jaar reden we boven op de spoordijk tussen Alice Springs en Finke. Nu ernaast dus. Van Marree tot in Oodnadatta, doorlopend is daar de ouwe Ghan. Vooral indrukwekkend is het Algebuckina viaduct.  

 

Koffiestop op een heuveltje op het zuidelijkste puntje van Lake Eyre. We kijken uit over de witte zoutvlakte. G onderneemt een wandelexpeditie naar het zout. Op vijftien meter ervoor keert hij op zijn modderige schreden terug. Gelukkig met alle twee zijn stinkend modderige schoenen nog aan de voeten. 

Op het officiële Lake Eyre uitkijkpunt met een prachtig informatiepaneel treffen we het lollige-camper-echtpaar. In de jaren zeventig reden ze van Zuid Afrika naar Londen. Een interessante route, die nu niet meer mogelijk is. Leuke Afrika uitwisseling. 

We passeren een fietsend echtpaar. Op leeftijd. Een witgrijs haarvlechtje bungelt onder hun helmen vandaan. Vlak voor Coward Springs. Een boerderij met kampeerfaciliteiten midden in een oase. Een oase die per ongeluk ontstond door een lekkende ondergrondse waterpijp! 

 

Kleine TOY-lunch en op naar William Creek. Old Ghan sfeer en leuk-roadhouse-met-toebehoren. Bar vol met bankbiljetten. Een tosti en een cola in het restaurant, dat geheel is opgetrokken van bielsen van de Ghan. 

En, hoe bijzonder. Net buiten het gehucht vinden we een afvalscheidingstation. Zeg maar. In een sleuf in de grond afgedekt met gaasroosters, kan het algemene afval gegooid worden. Zo te zien, wordt dat regelmatig verbrand. En in een ander gat in de grond  worden banden, batterijen en dat soort dingen verzameld. Wat er vervolgens mee gebeurt, is niet duidelijk. Dit alles ligt op een omhekt terreintje. Mooi, want zo komt zwerfvuil niet in de woestijn terecht. Zo! 

Hier vlakbij ligt Anna Creek, aan de weg die regelrecht naar Coober Pedy gaat. Het is het grootste veebedrijf van Australië. Ongeveer zo groot als België, lezen we. De koeien die we voorlopig onderweg zien, zijn dus allemaal Anna's. 

 

De weg ondertussen gedraagt zich in het algemeen heel goed. Vanaf William Creek is ie iets meer aangedaan door water en ribbels. Al vanaf Marree is het landschap  glooiend, afwisselend gibbers, zand, duinrichels en duintjes bespikkeld met graspollen en knoestige gums in de beeklopen. 

Vierhonderd kilometer prachtige uitzichten en fantastische luchten. Bewolking is er de hele dag. Maar zo anders dan we in onze eigen frontale zones thuis gewend zijn. De temperatuur loopt op naar 28 graden. 

 

Oodnadatta. Dat is ons doel vandaag. Befaamd vanwege het Pink Roadhouse. Willen we dus met eigen ogen zien. Kwart over vijf zijn we er. Een Aboriginal dorpje met alle rommeligheid van dien. Maar middenin dat alles is er dat roze gebouwtje. De camping is een zanderig terreintje omheind met golfplaten. Er is niemand en we krijgen na alle ruime bivaks een spontane aanval van claustrofobie. Even rondkijken in the Pink Roadhouse met een redelijk goed uitgeruste winkel. En dan weer op naar de ruimte. 

 

 

 

In de schemering speuren we naar een plek. Met hetzelfde tempo waarin de zon ondergaat, nemen de criteria waaraan de bivakplek moet voldoen af. En toch. Daar staan we dan weer. Tweehonderd meter van de weg, mooie grindvloer, droog beekje met begroeiing, heuvels. Geen vliegend ongedierte ook! Gossie, wat een luxe weer. 

Eten Maria's curry, deze keer met couscous en Betty's wortel-koolsalade. Heerlijke temperatuur, geen vleugje wind. Buiten tot we naar bed gaan.  

Zeg nou zelf, dat was toch een echt drukke dag, nietwaar? 

 

Vrijdag, 31 mei 2013 – (278 km) Painted Desert en Painted Plak Modder 

 

Regen en vliegen. Binnenontbijtje dus. Mooi om te zien hoe de begroeide beek slingerend verder trekt over de glooiende kale steenvlakte. 

We slaan van de weg af voor een rondje Painted Desert. Het grote grijze wolkendek neemt veel weg van de kleuren van het landschap. Gelukkig is het droog en een tikkie lichter als we bij de prachtige Painted Hills zijn. Versleten bergresten in kleur. Geel, wit, aubergine, paars, zwart, wit... We zijn er alleen. En behalve een simpel bordje dat de parkeerplaats aanduidt, is de natuur ongerept. We wandelen. Pijlen van stenen wijzen de weg. Adembenemende uitzichten op de bijzondere vormen van de heuvels. Indrukwekkend... 

 

 

Terug bij TOY begint het weer te regenen. Het pad wordt steeds natter. Kijken even rond bij de Arckaringa boerderij. En verder. Glooiend landschap met heuvels en bergranden in de grijze horizon. 

De banden groeien snel aan met plakmodder. Tegen de tijd dat we bij San Marino Hut (een afslag naar de Stuart HWY) zijn, zit de ruimte tussen band en wielkast compleet dicht met modder. TOY is geen witte maar een oranje Dame. G kan het niet aanzien en maakt schoon in de regen. Ik maak lunch in de TOY. 

Op het pad in zuidelijke richting zijn grote, hele grote, plassen. Voor verdere schoonmaak sjeest G er keihard doorheen. TOY wordt gedoucht. 

Ontdaan van de ergste modder komen we aan bij Evelyn Downs, een boerenhuis met kampeervoorzieningen. De stew is net klaar. We kunnen zo aanschuiven. Maar... dan lopen we wel het risico, dat we er een week vast zitten. Eind van de middag komen er zware buien en dan wordt de weg totaal onberijdbaar. Dus "go now or stay a week!", zegt de boerderijmanager. Uhhh... De keus is gauw gemaakt. We krijgen hun telefoonnummer. Als we vast komen te staan, kunnen we bellen. Dan komen ze ons halen, zegt zij. Hij denkt dat we het wel gaan halen. 

 

Hij heeft gelijk. In een anderhalf uur rijden we de vijftig kilometer naar de grote weg. Maar oh jee, wat een geglibber, geglij, slippen is dat. Met eigen ogen zien we hoe snel een dirtroad wordt omgetoverd in een modderbad. Gossie! 

Bij de doorgaande weg naar Coober Pedy onderneemt G weer een modderruimactie. Weer tevergeefs blijkt. Want was de weg aanvankelijk nog glad gravel (à 120 km/uur), later krijgen we hetzelfde goedje als eerder onder de banden en rijden we al driftend met een gangetje van 40 km/uur. Steady op Coober Pedy aan. De afslag naar de Lookout van de Breakaways is al afgesloten, zien we. 

We rijden door de Moon Desert, een vlakte-als-een-biljartlaken met he-le-maal niets. 

 

Het schemert als we eindelijk het natte Coober Pedy binnen rijden. Zo, dit is wel een heel andere binnenkomst dan in 1999! Gigaplassen laten zien dat waterafvoer hier in de regel geen issue is. We horen dat alle dirtroads inmiddels gesloten zijn. Dan is G een half uur bezig bij de Carwash. Pas dan kunnen we in en uit stappen zonder oranje te kleuren.  

Camping (Opal Inn Caravan Park) aan de overkant. Het lollige-camper-stel is er ook. We drinken bij hen een wijntje nadat G zichzelf bevrijd heeft van aanklevende modder. Zo, en die Griek (heerlijk eten) hebben we dik verdiend. 

Dwdd-tje en met de doortikkende regen op het dak deze painted day verwerken. Want raar is het wel zo'n grijze miezerdag in de woestijn. Bijna net zo raar als een dag hete zon in Nederland!!!

 

Zaterdag, 1 juni 2013 - Coober Pedy  

 

De hele nacht regent het. Maar als we opstaan is het droog. Een stevige wind maakt het wel errug koud! Verhuizen om die reden naar plekkie met meer luwte. Op mijn App zie ik dat het weer in NL bijna hetzelfde is. De mensen hier zijn van slag. "Freezing" is het. In CP regent het wel eens, niet vaak, en altijd maar één dag! Geleidelijk wordt het lichter en de wind gaat liggen. Dat scheelt aanzienlijk. 

Afijn ontbijt! Eerst denken we nog aan buitensTOYs, maar uiteindelijk wandelen we door CP en shoppen ons ontbijtje bij elkaar. Toys maken we onze eigenste uitsmijter-met-kaas-op-verse-broodjes-ontbijt. Mét koffie! Yammie! 

En verder: scharrelt G rond bij Shell en in de ondergrondse boekwinkel, ik douche, draai en droog was, samen naar toeristeninfo (Anne Beadell gesloten tot 2 juni vanwege militaire operaties in Woomera Prohibited Area), Cooperwandelen, boodschappen (bevoorrading) en verdere internet en huishoudelijke bezigheden. Rustige en nuttige dag. Eten nog eens bij de Griek, dwdd-tje, bedje... 

 

Zondag, 2 juni 2013 - Zomaar Zondag... 

 

Zon, wind, buitenontbijt, TOY-klussies, caravans zien gaan en caravans zien komen, dorpse boodschapwandelingetjes, kou-oud eind van de middag, Chinees eten, telefonades in horten-en-stoten met NL en onder de wol. Het is per slot winter hier!  

 

Maandag, 3 juni 2013 (148 km) - Maar dán Maandag! 

 

Het is de dag, dat we beginnen aan de oversteek door de Great Victoria Desert over de 1.300 kilometer-lange Anne Beadell HWY...

Een paar uur hebben we nodig om vertrekklaar te raken. Want ja, douchen, ontbijten, inpakken, opruimen, water vullen, boodschappenlijstje, laatste internetwerk (betalingen!) en dan via de Miners Store, de IGA en het tankstation Coober Pedy uit. Noordwaarts om te beginnen. 

Dertig kilometer verder is de afslag naar de beroemde Breakaways, een prachtig berggebied. Ongeveer zoals onze Painted Hills. Geliefd ook bij filmmakers. Het landschap rondom Coober Pedy is in veel films het decor. (o.a.  Priscilla Queen of the Desert, 1994! Heeeey Dolf!). 

Daarheen dus. Fout gegokt! Dwars over de weg staat een bord. "Road Closed". Pech. Terug door het bizarre landschap. Overal wroet men in de bodem op zoek naar opalen. Het resultaat is dat het woestijnlandschap zijn vlakheid en kaalheid verloren heeft door duizenden witte en gele hopen en hoopjes zand. 

 

 

Half drie. De afslag naar de Anne Beadell HWY. Langzaam verdwijnen de hopen zand uit het landschap. We rijden op het terrein van het Mabel Creek Station. Aboriginal land, lezen we. Het pad is hier en daar aangetast door regen. Auto’s hebben diepe sporen in de modderpoelen getrokken. Twee keer komt ons een auto tegemoet. Duidelijke overlanders. Solisten, net als wij. 

 

 

Borden waarschuwen voor hoge boetes "en/of" gevangenisstraffen van een half jaar. Moeten we niet hebben natuurlijk. We rijden zonder de vereiste permits. Maar de kans op controles is laag, erg laag! 

Voor een groot deel gaat de route door de "Woomera Prohibited Area". Militair gebied. Van 13 mei tot gisteren was de weg gesloten. Men (de U.S.A.) testte een nieuw type Stealth-bommenwerper. 

In de vorige eeuw werden hier experimenten met lange afstandsraketten uitgevoerd en nucleaire proeven gedaan. Voornamelijk voor dit project legde Len Beadell al die wegen aan in het enorme woestijngebied van centraal Australië.  

 

Bij de (jaja, daar issie weer!) dogfence passeren we een (Ultimate-) kampeerder. We zwaaien en gaan door. Voorbij het hek zijn we, in ieder geval voor een deel, legaal. Dit is het Tallaringa Conservation Park en die wordt gecoverd door onze Desert-Park pas! Geen koeien hier, dus meer struiken en boompjes. 

Om half vijf staan we. G duikt in het boek over Stuart (na Sturt en Wills), de man die voor South Australia de weg dwars over het continent exploreerde. Ik zet me aan de uitdagende taak om een gangpad vol boodschappen op te bergen. 

Ach, en weer is het geweldig om de eerste-expeditie-dag-maaltijd (piepers, boontjes, rib-eye, komkommer) bij een heerlijk kampvuur te genieten. De stilte is intens. En we beginnen te vermoeden, nu al, dat we de veronderstelde tien dagen niet nodig zullen hebben... 

 

Dinsdag, 4 juni 2013 (121 km) - Het, Anne Beadell (1e), moet Niet veel Gekker worden... 

 

Want ja, de Anne B is vandaag heftig. Een heftige, héél heftige, ribbelroad, wasbordweg. Vol met rotribbels is ze! Een groepje van drie auto's (mannen) en een van twee (stellen) melden, dat het nog erger wordt. Maar ook, dat ze vanaf Laverton zes dagen gereden hebben. We rekenen en weten nu, dat het op den duur beter moet worden!  

De dag begon goed. Koud en bewolkt, maar mét kampvuurontbijt! De Ultimate passeert. Praatje. Met een "see yea later...", nemen we afscheid.  

Aanvankelijk strekt Anne B zich gladjes voor ons uit. Maar dan verandert ze. Ribbels! Op het pad ligt een spatlap van de Ultimate. In de loop van de dag zien we elkaar nog een paar keer. Het voormalige boerenechtpaar is wát blij, dat ze hun verloren lap terug hebben. 

Lunch bij de Tallaringa Well Plaque (van Len Beadell!). En verder. Pffft, zwáár is het!! Zoveel ribbels. Het ergste zijn die hele grote grove golven! Er is geen snelheid te vinden, die het enigszins te behappen maken. Rijden is een geconcentreerd klussie. Snelheid varieert van tien, vijftien km/uur tot ff "gáán" op de ommetjes. Wat een verademing is dat dan. 

 

We zijn het Tallaringa CP uit en naderen de "Atomic Site" (in het Woomera Prohibited Area). Op de kaart zien we teksten als "ground zero", "camera base"... We lezen, dat de hitte zand in glas heeft veranderd. En ook, dat er nog steeds radioactieve vervuiling zou zijn. Spannend. Maar, denken we, echt ernstig zal het niet zijn. Anders zou er beslist niemand in de buurt kunnen komen. Morgen gaan we het zien. 

Bivak om ‘n uur of vier en een kilometer of vijftig voor de Atomic Site. Het is 16 graden en windstil. Lekker keutelen, lezen, kampvuur en eten voorbereiden. Als alles klaar is, begint het zachtjes te regenen. Maar bij het kampvuur droogt iedere spetter net zo snel als ie valt. 

Om half acht trekken we ons ijlings terug in TOYse knusheid. De regen wint! We lezen, schrijven en gaan lvroeg slapen. Het kampvuur gloeit en de regen tikt door! 

 

Woensdag, 5 juni 2013 (210 km) - Anne B (2e) in Betere Doen 

 

De morgenstond heeft goud in de mond. Dat is, we beginnen de dag vroeg. En “goud" moet gelezen worden als "grijs". Wel droog! 

Anne B is maagdelijk. Het is TOY die de eerste prachtige sporen op het pad mag trekken na de regen. De Ultimate weten we achter ons. Heel even genieten. Want dan! In het gebied dat de "Atomic Site" is, wordt het inderdaad erger dan tevoren. 

 

 

De Atomic Site is een grote kale vlakte. Op de kaart staan allemaal interessante dingen vermeld, waarvan in de realiteit niets te merken is. Het voelt wel spannend. We slaan af naar twee obelisken. Teksten vermelden, wanneer de Britten hier "atoomwapens" getest hebben. En ook, dat permanente bewoning gevaarlijk kan zijn. Weten we dus ook weer. Maar we realiseren ons dat dit het woongebied was van een Aboriginal stam. Mogelijk zwierven er mensen rond die niets wisten van nucleaire gevaren. Waarschijnlijk konden ze niet lezen. Er staan bordjes in beeldtaal (pictogrammen), die waarschuwen geen kangoeroe te eten en er niet te gaan wonen. 

 

Verder. De weg blijft daverend slecht tot een eindje buiten de Atomic Site. De kleine ribbels kunnen we heel goed hebben. Veel begroeiing. We zien ze weer, de woestijneiken. En de ruige acacia’s en de grijsgroene mulga's. Schitterend is het stuk waar de ringvormige zachtgroene spinifex groeit. Het is alsof je door een prachtig geordende tuin rijdt. 

 

 

Duingebied is het. Steeds meer verschijnen ze om ons heen, de lange rode begroeide zandrichels. Hier in de Great Victoria Desert zijn niet de vlakke interdunes zoals in de Simpson. Genieten. Ondanks het ontbreken van zon en ondanks de grijsheid. Het pad slingert en gaat met alle glooiingen van het landschap mee.  

 

Vanaf Emu Junction, waar we behalve hopen zand geen spoor van de "ruins" (Emu Village Site) zien,  zijn er ineens weer bandensporen op het pad. Vanaf een picknick plek. Een V8 Toyota 70 met aanhanger, schat G. Jaja, laat dat maar over aan mijn G, de spoorzoeker! Gokje: kampeerders die vanaf een bivak bij de Emu Junction nu op weg zijn voor een nacht bij Vokes Hill Corner. De meeste Ozzie-reizigers met een aanhanger zoeken duidelijke plekken met ruimte. Ze duiken niet, zoals wij, zomaar ergens de bush in. 

Nog steeds staan er borden langs het pad. Dat wie zonder toestemming door het Woomera Prohibited Area reist een hoge boete en/of een gevangenisstraf riskeert. De bedragen en de duur van de gevangenzetting variëren. 

Bovendien reizen we door Maralinga Tjarutja (Aboriginal) Lands en uiteindelijk ook nog door het Mamumngari Conservation Park. En dat allemaal zonder de benodigde toestemming en/of passen. Gelukkig ziet het hier bepaald niet zwart van de overheidsdienaren. Sterker, de hele dag zien we niemand behalve dan die sporen op het pad als teken van bestaand medeleven. 

 

Vijf uur. We komen aan bij Vokes Hill Corner, een T-kruising. En jawel. Daar staat ie dan. Een Toyota 70 met een (forse) aanhanger. Een caravan met hefdak. Tevreden kijken we elkaar aan. Hebben wij even goed geredeneerd en gededuceerd. 

 

 

John (ex-accountant) en Penny (ex-verpleegkundige) nodigen ons uit bij hun kampvuur. En we blijken gezamenlijke kennissen te hebben. Met Dirk en Mariken (NL-ers, nu rondreizend in Zuid Amerika) “deden” ze de OTT op Cape York. Ook hebben ze in Afrika en Europa gereisd. Om tien uur is het regen- en dus bedtijd. 

 

Donderdag, 6 juni 2013 (181 km) - Anne B (3e) heeft toch Haar Dag niet 

 

Yoghurtmuesli ontbijt. De bewolking is lichter en steeds meer blauw wordt zichtbaar. Tot de zon in volle glorie tevoorschijn komt! Bijna vergeten hoe heerlijk dat is. Het landschap licht er prachtig door op. 

Het zandpad slingert en golft met de zandheuvels mee door het parkachtige landschap. Dit is (en blijft voorlopig) nog altijd de Great Victoria Desert. Australische woestijn met het rode zand, duinen en de grijsgroene vegetatie die de hardheid en taaiheid heeft om in extreme omstandigheden in leven te blijven. De zwarte woestijneik, de acacia's, struikjes en twee soorten spinifexgras. De stekelige bolle pollen en de vriendelijk ogende ringspinifex, die als kunstig kronkelende haagjes over het rode zand slingeren. Mooi! Dit soort landschap wordt aangeduid met "woodlands". 

 

Anne B krijgt weer kuren. Keiig soms, versleten en uitgespoelde stukken. Na het gladde begin ribbelen we de rest van de dag geconcentreerd westwaarts. Vermoeiend! 

Lunchpauze aan het begin van de vijftig kilometer waar niet gekampeerd mag worden. "Cultural sensitive” gebied.  Voor de oorspronkelijke bewoners heeft het een belangrijke rituele of heilige betekenis. J & P arriveren. Zij gaan lunchen en wij gaan verder. 

Een motor komt aangescheurd. Vol op de remmen. Gaat goed. Er komen er nog drie aan. Zwaarbepakte lichte Suzuki's. Ze hebben pijn in hun armen van het sturen en onder controle houden van de motor in het zware terrein. 

 

Half vijf rijden we over één van de Serpentine Lakes naar de grens met West Australia. De iBet heeft het onmiddellijk door en doet ons anderhalf uur cadeau. De zon blijft gewoon staan waar ze staat, maar het is ineens wel halverwege de middag. Ons dagritme houdt gewoon vast aan de South Australia tijd. 

Bij de grens informatieborden over het Aboriginal gebied van de Spinifex People. En de eerste de beste douchemogelijkheid staat aangekondigd. Over 163 kilometer is er een roadhouse (Ilkurlka) met voorzieningen. 

Vooralsnog doen we het met die van onszelf. In een prachtig duinpannetjes vinden we een fantastische bivakplek. G inspecteert TOY. Met dat gehobbel wil er nog wel eens iets los rammelen. TOY heeft het weer prima doorstaan. Hout sprokkelen en eten maken. Na een lekkere nasi warmen we ons bij het vuur. Als de zon verdwenen is, koelt het snel af. Het is helder voor het eerst sinds lange tijd. De maan is nog niet opgekomen en boven ons is een koepel van sterren.  

 

Vrijdag, 7 juni 2013 (214 km) - Anne B (4e) gaat Rustig én Heftig naar Ilkurlka 

 

Vroeg op. Of toch laat? Die anderhalf uur terug in de tijd verstoren ons dagritme. Zon op om ongeveer half zes en op dezelfde tijd zo'n beetje onder, later op de dag. 

Ontbijten bij het ochtendkampvuur onder een blauwe hemel en de zon in de rug. Er zijn vrijdagen dat we het met minder moeten doen! Ook het vervolg op het lange pad westwaarts is geweldig. Zacht zand, kronkelend door en over het prachtige duinlandschap. Nog steeds volop begroeid. Zo nu en dan zijn er ribbels, ribbeltjes eigenlijk. Van het soort waardoor je zo goed begrijpt dat het wasbordwegen genoemd worden. Je kunt er een lekker vaartje van 40 km/uur op houden. 

 

Kamelen! Ja hoor. Waar iedereen moppert, dat ze ze maar nooit zien, treffen wij wéér een voltallige kamelenfamilie op de weg. De vader achteraan met veullll wit schuim op de bek. Ervoor Ma en de kids. Gelukkig duurt het deze keer niet al te lang. Een van de kids houdt het voor gezien en gaat van het pad af. De rest van de familie vindt dat een goed idee en herenigt zich. We zwaaien even naar het hijgende stel. 

 

Koffiestop, fotostop en rekenen. Als het zo door gaat, kunnen we lunchen in Ilkurlka, een roadhouse waar de Anne B kruist met de Aboriginal Business Road. Midden in het grote niets van the Great Victoria Desert. Maar dan verandert onze Anne weer eens van een zachtaardig vriendelijk slingerpad in een heftig hobbelding! Zo hee! We doen een tussenstop voor een noodle-hap en bijkommomentje. Door maar weer. Gigagolven in zand en gravel doen mij weer verlangen naar een sportbeehaa. 

En dan, zodra de eerste golven golfjes worden zijn we het zat. Pedal to the metal. Full power, zogezegd. Met een vaartje van 75 km/uur snellen we aan op het Roadhouse (Ilkurlka). Zo, hèhè, dat hebben we ook weer gehad. En de Oude Dame heeft het prima volbracht. 

 

Graham de beheerder is de enige levende ziel, de twee honden niet te na gesproken, die er op het kruispunt te vinden is. Een vriendelijke man. Tien jaar is dit Roadhouse er. Het doet dienst voor de Aboriginees van de Spinifex Tribe, die voornamelijk wonen in Tjuntjuntjara, een 150 kilometer zuidelijk gelegen (closed) community. (Het dorp waar de enorme landingsbaan van een weg naar toe ging waarop we vorig jaar terecht kwamen op weg naar het Plumridge Lakes NR). Naar het noorden loopt de weg door naar het kruispunt waar wij (ook vorig jaar) afsloegen op de Giles Mulga Park Road (de oude Gunbarrel). Nog even en we kennen alle wegen in dit gebied! 

De weg mag "absoluut niet" gebruikt worden door andere dan de Spinifex-mensen. Daarentegen de oost-west weg, onze Anne dus, is helemaal voor de witte toerist. 

Vorige week kampeerden zo’n honderd Spinifex-mannen bij het Roadhouse op weg naar een rituele bijeenkomst. Men's business... 

 

Het Roadhouse en alles er om heen is in een moderne strakke stijl opgetrokken. Mooi. In de winkel is naast (beperkt) praktische voedingswaar ook kunst van Spinifex artiesten te vinden. 

We kopen een paar dingen (T-shirt), betalen voor de douche, de waterspuit en wifi. Nee, een lunch is er niet te krijgen en brood ook al niet. Dus maken we een TOY-lunch. Ondertussen brandt de Billy die het douchewater (opgevangen regenwater) heet stookt. 

 

 

 

Penny en John zijn er inmiddels. Ze blijven kamperen. Afscheid van hen en de zachtaardige Graham en off we go. Op voor de laatste 500 kilometers naar Laverton. De Hema-kaart op de iBet vertoont kuren. Weet even niet waar we zijn en heeft een lijn naar ergens ver weg noordwestelijk (NL?) getrokken. Hersteld en verder. 

Bijna reden we er voorbij. Naast het evenement "de rechtopstaande tractorband" een eind terug, is er dit "wrak van een licht vliegtuigje". Dat wil je toch niet missen? Acht kilometer van de weg is het jammerlijk gestrand. Het spoor ernaar toe mag er zijn. Zalig golft het door het zachte zand en dwars over duinrichels. Het land is totaal kaal gebrand. Misschien waren het wel dezelfde branden als die we meemaakten aan de Conny Sue HWY. Vorig jaar dus. 

 

En daar ligt het dan. Neergestort? Noodlanding? “Goldfields Air Services”staat er op de vleugel. Kwart over vijf hebben we het wrak voldoende verkend en half zes gaat de zon onder. Dat wordt dus een vliegtuigwrakbivak. Het laatste stukje zon zakt achter de horizon als TOY in bivakstand staat. 

 

 

Wijntje, pelpinda's, dag namijmeren, pasta, koolsalade (zolang-de-voorraad-strekt), steeds een laagje kleding erbij en genieten van een sterrenkoepel van horizon naar horizon. 

 

Zaterdag, 8 juni 2013 (364 km) - Anne B (5e) kruist Connie Sue en gaat Snel 

 

Nog net voor de zon opkomt, is de koffie klaar. Half acht rijden we weg van het vliegtuigje. In de stralende ochtendzon strekt de Anne B zich breed en gladjes voor ons uit. Een snelweg is ze hier. Zoevend door het grotendeels verbrande landschap. 

 

 

Op de kruising met de Connie Sue koffiestop. Net als vorig jaar genieten we van de twee schitterende Marble Gums. Midden op het kruispunt staat het kenmerkende Len Beadell wegwijzertje. Hoeveel hebben we er nu al niet gezien? In het gastenboek identificeren we de twee auto’s die ons inderdaad een dag vooruit zijn. Dagenlang zagen we hun bandsporen. Het voorwoord (2008) in het gastenboek is geschreven door Connie Sue Beadell. De dochter dus, naar wie de noord-zuid weg genoemd is. We reden die vorig jaar. Leuk! 

Na het kruispunt is de weg nog steeds goed maar je merkt dat ie meer bereden wordt. Sporen en ribbeltjes, zo nu en dan stenig en gravel. 

Ook hier zijn grote delen van de vegetatie verbrand. Treurig liggen zwartgeblakerde bomen in een cirkel van uit elkaar gevallen takken. Maar ook is het stralend vol begroeid. Een enkele keer steken we een boomloze spinifexvlakte over. 

Lunchen ergens langs het pad en even later staat er een herdenkingsplaatje. Anne Beadell is overleden in 2009, haar as is verstrooid in Woomera en hier aan “háár" weg wordt ze herdacht door haar kinderen en kleinkinderen. 

 

De weg buigt af naar het noordwesten. Naar het Yeo Lake Nature Reserve. Langs het pad verrijst een prachtige tafelberg (breakaway) met de welluidende naam: Bishop Riley's Pulpit. We rijden een gebied van oude versleten bergketens en (zout en klei) meren binnen. Op het pad zijn enorme plassen en modderpoelen. Jammer van G's nijvere spuit- en poetswerk. Dus zachtjes er doorheen, zodat TOY niet al te veel wordt ondergespetterd. 

In het midden van het park zijn de restanten van de voormalige Yeo-boerderij. Nu zijn er een paar voorzieningen voor kampeerders. Er staat een Toyota met kampeerunit op de laadbak. Deuren en motorkap open. Nieuwsgierig. We rijden er heen. Zien niemand. Dan komt een mager grijsbesikt manneke aan gewandeld. Praatje en verder. Deze lonely wolf voelt zich happy in zijn eentje...

Een afslag verderop, een wielspoor, lost na een kilometer of zeven gewoon op in gras en stenen. De "Archeway and Colourful Ochre Breakaways" kunnen we dus niet bewonderen. Jammer. Maar we hebben wel weer een mooie goed doorvoede kamelenfamilie mogen begroeten. Ook deze Pa gromt zijn gezin naar zich toe. 

 

 

Midden in het Cosmo Newberry Aboriginal Reserve, dat we doorkruisen, ligt op de kaart een wit stuk. Dat is niet-Aboriginal, militair of wat dan ook. Denken we. Op de grens staat echter een bord, dat waarschuwt dat je niet mag passeren (“NO trespassing”) en kamperen. Hoge boetes enzo. Er wordt actief gezocht naar mineralen. 

Tja, hallo en wij dan hier op dit uur? We maken kamp. Tussen verbrande struiken en bomen. Niet ideaal, maar wel hoog tijd. We hebben nog een klein half uurtje voordat de zon (om vijf uur!) verdwijnt. Twintig graden en geen zuchtje wind. Lekker buiten met drankje en boekje. 

 

Zondag, 9 juni 2013 (279 km) - Anne B (6e) komt aan in Laverton en Wij in Leonor

 

Ook vandaag zijn we de zon te snel af. Om acht uur op pad. Aanvankelijk nog smal, maar geleidelijk rijden we als het ware over een brede gladde landingsbaan. De witte rotsen blijken een kamelenboerderij met de naam "White Cliffs". Koffie dan maar. Genieten van zon en een behaaglijke temperatuur. 

Steeds meer activiteit naast de weg. Er wordt een glasvezelkabel gelegd, onderzoekt G. En het is nog steeds een "Active Mineral Exploration Area". Er wordt in de grond gesnuffeld naar waardevolle zaken, zoals daar zijn goud! 

 

Laverton! Dat betekent het afscheid van de Anne Beadell HWY, die ons in 1.300 mooie kilometers en in zes dagen van Coober Pedy (aan de Stuart HWY) door de Great Victoria Desert naar hier (aan de Great Central Road) bracht. 

 

Het plaatsje verkeert in doodse zondagsrust. Hier en daar zijn tekenen van moderne mijnactiviteiten. We bezoeken het museumpie "Great Beyond", dat handelt over de explorers van de westelijke Outback. Lunchen een hamburger van de "Deli" een rommelige alles-en-nog-wat-winkel annex snackbar. 

Over het asfalt van de Laverton Leonora Road snellen we de 150 kilometers naar, natuurlijk, Leonora (aan de Goldfields HWY). Een plaatsje met voorzieningen en dus geschikt voor een paar-dagen-op-de-plaats-rust. 

 

Geïnstalleerd op de camping. G sleutelt de onderbeschermplaat los, zodat hij het stuurhuis kan inspecteren. Er zit soms geluid en iets beweging in. Met de vele, vele wasbordkilometers van de Canning in het vooruitzicht, lijkt ons dat geen goede zaak. Maken kennis met Janine, de buurvrouw, verpleegkundige. Ze kende ons al voor we elkaar gesproken hadden. De website bekeken. Had er veel info over ons uit weten te halen. 

Wandelingetje door het dorp. Dat is, de hoofdstraat 300 meter heen en weer terug. Dit plaatsje gaat er prat op, dat Herbert Hoover, de latere President van de USA, hier woonde en werkte. Dus is er een Witte Huis Hotel en werd Hoover’s voormalige woning de “Hoover B&B”. 

 

 

Afijn, zondag is een dag van rust. Ook de kokkies hebben vrijaf. Na een biertje in de pub van het White House Hotel, eten we toys. 

Bij de kampvuurton krijgen we gezelschap. Of we goud zoeken (prospecten) of op vakantie zijn. Dan barsten de verhalen over goud-zoeken los. Mannen-zonder-vrouw bivakkeren maanden op de camping. Overal, waar dat mag, lopen ze zigzaggend met hun metaaldetectors. Op zoek naar goudkorrels (muizenkeutels) en goudklompjes (nuggets). De landroverbuurman laat zijn “goudvoorraad” zien. Een hoopje kleine en grotere korrels. Toch nog achthonderd dollar waard. Zo, zitten wij ff in een heel ander wereldje. Leuk! 

Slapen met meer licht en geluid (aggregaten, passerende roadtrains) dan we gewend waren. En toch, 't is ook vertrouwd. 

 

Maandag 10 / Vrijdag 13 juni 2013 – Gouden Werk- en Babbeldagen 

 

De gewone bezigheden dus. En aandacht voor TOY. De stuurhuiskwestie lijkt mee te vallen en de band… De bubbel, die bij de velg zat, is kapot gegaan. We rijden ermee naar Wiluna en daar bekijken we hoe het gaat. Op het dak hebben we immers nog twee reservewielen... 

 

Voor even maken we deel uit van de kleine gemeenschap van camping en dorp. Iedere dag kuieren we om een uur of zes naar het barrestaurant van het Central Hotel. Rond die tijd stroomt het vol met de (soms enorme) mannen en vrouwen die rond Leonora “in de grond werken” (mijnen, wegenaanleg, boren, bouwen, hakken, kabels leggen, …). Harde stemmen, lachen, praten, oranjeblauwe en gele reflecterende hesjes, veel bier en volle borden. 

Eten is simpel. Aan een loketje bestel je het vlees en de rest (salades, groenten) scharrel je aan het buffet bij elkaar. Bij de bar haal je je drankje. Goed eten. Weer eens iets anders. Rechtop zittend aan tafel eten! En oh het is er zo lekker warm…  

 

Leonora is een kruispunt van twee brede wegen. Een stopplaats ook voor de roadtrains. Twee tankstations, de hotels, camping, info, een General Store, de supermarkt, een parkeerplaats voor roadtrains… En bedrijfjes die het niet gered hebben. Gesloten en verwaarloosde pandjes. Op de terreinen achter de hoofdstraat  bewaren bedrijven een hoop materieel. Goed spul maar ook afgedankte en verroeste machines. 

 

Een Aboriginal dorp. Als we na het eten terug wandelen naar de camping in het donker, zwalken ze langs de weg. Prachtige oude mannen met dunne beentjes, witte baarden en een tikkie (veel) teveel op. En er zijn nachten, dat urenlang geschreeuw te horen is. 

En er is Dan, een Ozzie jongeman. Samen met Silvia, zijn Italiaanse vriendin, werkt hij op de camping. Om voor haar een visum te krijgen moeten ze een “vaste” baan hebben. Dan zucht. “Zeventien uur per week w.c.'s schoonmaken! Wat doe ik met mijn leven…”. 

 

Het is bij vlagen koud, heel koud. Ook in de open kampkeuken weet de wind ons te vinden. Maar er zijn uren, dat de zon de sterkste is. Dan is het heerlijk koesteren in haar warmte. 

 

Een heel speciale dag is woensdag 12 juni... OLIVIA wordt VIJF jaar! We maken een videofelicitatie en bellen. Heel even genieten van een jarig blij meisje! 

Het is ook de dag, dat er eindelijk weer brood is in Leonora! Vers ingevroren aangevoerd vanuit Kalgoorlie. 

 

Een bijzonder verhaal: the Hand of Faith...

Donderdag. Op de valreep maken we kennis met Kevin en Bep. Inderdaad, zij is Nederlandse. Een stel met een bijzonder verhaal. Het begint al met hun Toyota. Ruim dertig jaar geleden kochten zij die nieuw. G is in de gloria. Zo'n oude-model Toyota met meer dan een miljoen kilometers op de teller! En iedere kilometer reden zij zelf, iedere ingreep, behandeling en vervanging deed Kevin eigenhandig. 

En Bep vertelt haar en hun verhaal. Hoe ze 45 jaar geleden Kevin ontmoette en in Australië een leven opbouwde. Zwervend met hun vier kids en goudzoekend. En dan, op 26 september 1980, vinden ze "the Hand of Faith". Een goudklomp van 27,21 kilo, 47x20x9 cm groot van zuiver goud. De tweede grootste ooit gevonden in Australië en de grootste ooit gevonden met een metaaldetector. De enige ook, die niet versneden is. Verkocht aan the Golden Nugget in Las Vegas voor een miljoen USA-dollars. Ze vertelt wat het met hen deed en hoe ze ermee om gingen. Hoe blij ze werden om mensen geld te kunnen geven. En... ze kochten hun Toyota! Déze Toyota... Met déze Golden Nugget trekken ze rond, nog altijd met een metaaldetector aan boord! 

 

Vrijdag, 14 juni... De Website is bijgewerkt. TOY en wij zijn klaar voor het allerlaatste worstijntraject in Australië. De tocht van Leonora (WA) naar Darwin (NT). 1.700 Kilometers daarvan gaan door de Little en Great Sandy Deserts over de beruchte Canning Stock Route (CSR). Vervolgens scheren we nog net langs de Tanami Desert op weg naar het subtropische noorden. 

 

We hebben er zin an!